ECLI:NL:RBROT:2022:3840
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van eiseres in het kader van de WIA-uitkering
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 mei 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. C.P.R.M. Dekker, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (verweerder). Eiseres had bezwaar gemaakt tegen het besluit van verweerder dat zij vanaf 13 oktober 2019 geen recht had op een WIA-uitkering. Verweerder had dit besluit gebaseerd op rapportages van een verzekeringsarts en een arbeidsdeskundige, die concludeerden dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt was.
Eiseres, die zich op 14 juni 2017 ziek had gemeld, voerde aan dat verweerder onvoldoende rekening had gehouden met haar medische klachten, waaronder PTSS en fibromyalgie. De rechtbank heeft de processtukken en rapportages van de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige beoordeeld. De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsarts voldoende rekening had gehouden met de medische situatie van eiseres en dat de vastgestelde functionele mogelijkheden correct waren. De rechtbank concludeerde dat eiseres niet meer dan 35% arbeidsongeschikt was en dat het beroep ongegrond was.
De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de uitspraak openbaar gedaan. Eiseres heeft de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak bij de Centrale Raad van Beroep.