ECLI:NL:RBROT:2022:3735

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 april 2022
Publicatiedatum
16 mei 2022
Zaaknummer
10/230671-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van fraude via WhatsApp en marktplaatsoplichting door een minderjarige

Op 7 april 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2003, die zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van fraude via WhatsApp, bekend als ‘vriend-in-nood-fraude’, en marktplaatsoplichting. De verdachte heeft samen met anderen tientallen slachtoffers opgelicht door zich voor te doen als hun kind in geldnood. Via WhatsApp werden slachtoffers benaderd met het verzoek om geld over te maken voor een openstaande rekening, waarbij gebruik werd gemaakt van valse identiteiten en betaalverzoeken. Daarnaast heeft de verdachte goederen aangeboden op Marktplaats zonder deze daadwerkelijk te leveren, wat resulteerde in financiële schade voor de slachtoffers.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met medeverdachten, op grote schaal mensen heeft opgelicht en dat hij hierbij gebruik heeft gemaakt van verschillende bankrekeningen op naam van zogenaamde geldezels. De verdachte is op basis van de verzamelde bewijsmiddelen schuldig bevonden aan meerdere feiten van oplichting en witwassen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke jeugddetentie van één maand, met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 80 uur. Tevens zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder toezicht door de reclassering en deelname aan hulpverlening.

De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de jonge leeftijd van de verdachte en het feit dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. De rechtbank benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en het negatieve effect daarvan op de slachtoffers, en heeft daarom gekozen voor een combinatie van jeugddetentie en taakstraf, met als doel de verdachte te weerhouden van het plegen van nieuwe strafbare feiten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummer: 10/230671-21
Datum uitspraak: 7 april 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren op [geboortedatum verdachte] 2003 te [geboorteplaats verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [postcode verdachte] te [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. C.P. Timmers, advocaat te Middelharnis.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 11 maart 2022 (inhoudelijke behandeling) en 7 april 2022 (sluiting van het onderzoek).

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A.P.G. de Beer heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van 1 maand met aftrek
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 80 uur, subsidiair 40 dagen vervangende jeugddetentie.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Algemene overweging
De officier van justitie verdenkt de verdachte ervan dat hij samen met andere verdachten op grote schaal mensen heeft opgelicht via WhatsApp (zogenoemde ‘vriend-in-nood-fraude’) en Marktplaats. Tientallen mensen hebben aangifte gedaan. Op basis van deze aangiften en de andere bewijsmiddelen gaat de rechtbank op hoofdlijnen uit van de volgende werkwijze bij de ‘vriend-in-nood-fraude’. De aangever ontvangt via WhatsApp een bericht van een onbekend telefoonnummer. Deze persoon stelt de dochter of zoon te zijn van aangever en een nieuw telefoonnummer te hebben, omdat de oude telefoon kapot is gegaan.
Na het vertrouwen te hebben gewonnen van de aangever wordt gesteld dat op de nieuwe telefoon de betaal-app van de bank nog niet werkt, maar dat er wel dringend een rekening moet worden betaald. De aangever wordt gevraagd of hij deze rekening kan voorschieten, waarna een betaalverzoek (een tikkie) wordt gestuurd. Sommige aangevers hebben meerdere betaalverzoeken voldaan. Het geld van de betaalverzoeken werd telkens gestort op een Bunqbank-rekening. Hierbij zijn rekeningen gebruikt op naam van verschillende personen, zogenaamde geldezels of katvangers. De geldezels hebben op verzoek van anderen een Bunqbank-rekening geopend. De dossiers (Glaciers genaamd) in deze zaak zijn verdeeld op basis van de verschillende gebruikte bankrekeningen. Een dossier kan dus meerdere aangiftes van fraude bevatten. Het geld is vervolgens weer doorgestort naar een andere rekening, opgenomen bij een geldautomaat van Euronet of gepind in een supermarkt. Hierdoor is het geld ook witgewassen.
Wat de marktplaatsfraude betreft, gaat de rechtbank uit van de volgende werkwijze. Op Marktplaats zijn diverse goederen te koop aangeboden onder de verkopersnamen [naam persoon 1] en [naam persoon 2] . Na betaling door de kopers voor de aankoop van deze goederen, zijn deze niet geleverd.
De rechtbank moet de vraag beantwoorden of de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan deze feiten.
4.2.
Bewijswaardering
Op de telefoon van de verdachte is een grote hoeveelheid gegevens aangetroffen die rechtstreeks verband houdt met de oplichting van de aangevers. Het gaat hierbij onder meer om notities met (voorbeelden van) tekstberichten die zijn gebruikt bij het benaderen van de aangevers via WhatsApp, om notities met teksten om personen te werven die hun bankrekening beschikbaar stellen en - vooral - om de beschikbaarheid van bankrekeningen op of via de telefoon(s) van de verdachte waarnaar door de aangevers geld is overgemaakt. Deze informatie kan niet anders worden uitgelegd dan dat hieruit blijkt dat de verdachte een wezenlijke bijdrage heeft gehad in de oplichting. Gezien de omvang van de zaak, de verschillende handelingen die werden verricht - van het benaderen van katvangers voor het ter beschikking stellen of openen van een bankrekening tot en met het versturen van de WhatsAppberichten aan de gedupeerden - en de informatie uit het dossier waaruit blijkt van de betrokkenheid van de medeverdachten, is duidelijk dat de verdachte dit niet alleen heeft gepleegd. Telkens is er sprake van samenwerkingsverbanden waarin in meer of mindere mate wordt samengewerkt. Het gegeven dat niet - of niet in alle gevallen - kan worden vastgesteld wie exact de mededaders waren bij de desbetreffende oplichting doet hieraan niet af.
Met betrekking tot de stelling van de verdediging dat de onder de verdachte aangetroffen telefoons niet van hem zijn en hij geen toegang had tot deze telefoons oordeelt de rechtbank dat dit niet is onderbouwd en met de bewijsmiddelen wordt weerlegd.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode van 18 september 2020 tot en met 28 januari 2021 te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), meermalen, telkens met het oogmerk om zich en/of een ander, wederrechtelijk te bevoordelen door telkens het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
personen/aangevers, onder wie de navolgende personen/ aangevers:
(Glacier 5)
- [naam slachtoffer 1] (1.200 euro) en
(Glacier 7)
- [naam slachtoffer 2] (950,- euro en 1.500,- euro) en
(Glacier 8)
- [naam slachtoffer 3] (2.441,89 euro) en
(Glacier 52)
- [naam slachtoffer 4] (2.250,27 euro) en
(Glacier 72)
- [naam slachtoffer 5] (2.195,- euro),
telkens heeft bewogen tot de afgifte van voornoemde geldbedrag(en), ,
- door zich in een of meer whatsapp-berichten, verzonden naar die personen/
aangevers, tegenover die personen/aangevers voor te doen als zijnde de dochter
of zoon van die personen/aangevers
en
- daarbij/daarin aan die personen/aangevers mede te delen/te verzoeken – zakelijk
weergegeven –
* dat zij of hij tijdelijk een nieuw of een ander 06-nummer heeft en
* dat zij of hij haar of zijn oude telefoon in de wc of wasbak, althans
(in
)het water,
heeft laten vallen of is verloren en
(dat de telefoon
)kapot en/of niet volledig
bruikbaar is en
* dat zij of hij, een of meer factu(u)r(en)/rekening(en) over het hoofd heeft gezien en/of
openstaande factu(u)r(en)/rekening(en) heeft die per direct/met spoed voldaan moeten
worden en zij of hij geen toegang krijgt tot het bank/betaalsysteem en/of haar of
zijn internetbankieren en/of in geldnood zit en die personen/aangevers derhalve
deze betalingen voor haar of hem kan voorschieten en
* (vervolgens) daartoe in meerdere whatsapp-berichten een of meer betaalverzoeken
middels een link (een zogenoemde tikkie) en/of de te betalen bedragen inclusief het
rekeningnummer en de naam van de crediteur, aan die personen/aangevers heeft
verzonden, althans handelingen van soortgelijke strekking,
als gevolg waarvan die personen/aangevers, werden bewogen tot afgifte/betaling van een of meer geldbedragen (tot een totaalbedrag van ongeveer 10.537,16 euro);
2.
hij in de periode van 22 maart 2020 tot en met 23 maart 2020 te Rotterdam, althans in Nederland, meermalen telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door telkens het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, meerdere personen heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen, te weten:
(Glacier 66)
- [naam slachtoffer 6] (42,50 euro) en
- [naam slachtoffer 7] (90,- euro) en
- [naam slachtoffer 8] (90,- euro) en
- [naam slachtoffer 9] (80,- euro) en
- [naam slachtoffer 10] (135,- euro),
door:
- via Marktplaats goederen aan te bieden tegen betaling en zonder levering zich van de betaling van die goederen te verzekeren en
- gebruik te maken van valse en/of andermans identiteiten en/of naam, te weten: [naam persoon 1] en [naam persoon 2] en
- zich (aldus) voor te doen als bonafide verkoper;
3.
hij op tijdstippen in de periode van 22 maart 2020 tot en met 28 januari 2021 te Rotterdam, althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, (van) een voorwerp, te weten een geldbedrag van ongeveer 10.537,16 euro, althans een geldbedrag,
- de werkelijke aard, de herkomst,
heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de
rechthebbende op een voorwerp, was,
en
- heeft verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet,
althans gebruik heeft gemaakt,
door een of meer medeverdachte(n) of ander(en)/katvangers te benaderen en te regelen dat bankrekeningnummers op naam van een ander dan verdachte en/of als katvanger beschikbaar werden gesteld aan en gebruikt konden worden door verdachte en/of zijn medeverdachte(n), terwijl die geldbedragen telkens op die bankrekeningnummers werden gestort, en (vervolgens) die geldbedragen heeft opgenomen en/of heeft doen/laten opnemen en/of ontvangen en/of uitgegeven,
terwijl hij wist dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig (eigen) misdrijf.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd
2.
oplichting, meermalen gepleegd;
3.
medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte, destijds 16 en 17 jaar oud, heeft zich gedurende een periode van een aantal maanden in 2020 schuldig gemaakt aan een aantal oplichtingen in de vorm van zogenoemde vrienden-in-nood-fraude (VIN-fraude) dan wel oplichting via WhatsApp. Dit heeft hij samen met anderen gedaan.
Via WhatsApp is een groot aantal slachtoffers benaderd. In WhatsAppberichten deed men zich voor als zoon of dochter van de slachtoffers die in geldnood zat en/of openstaande facturen moest betalen voor een bepaalde dag en tijd. Hij en zijn mededaders wisten de slachtoffers (uiteindelijk) te bewegen veelal forse geldbedragen over te maken naar bankrekeningnummers van katvangers via betaalverzoeken of betaallinken. Nadat het geld door de slachtoffers was overgemaakt op de door de verdachte en/of zijn medeverdachten opgegeven bankrekeningen, werd het geld snel opgenomen bij pinautomaten of doorgesluisd naar andere rekeningen. Hierdoor is het geld niet meer (goed) te traceren. Door het opnemen of doorsluizen van het geld is er sprake van witwassen.
De rechtbank rekent het de verdachte aan dat hij doelbewust nietsvermoedende ouders op bovengenoemde wijze financieel heeft benadeeld en misbruik heeft gemaakt van het vertrouwen en de hulp die ouders hun kind in de regel zullen geven als hun kind zegt in de problemen te zitten. Daarnaast wordt door deze vorm van oplichting het vertrouwen ondermijnd dat door consumenten moet kunnen worden gesteld in het betalingsverkeer en het bankwezen.
Daarnaast heeft de verdachte zich in maart 2020 ook schuldig gemaakt aan marktplaatsoplichting door goederen op de site www.marktplaats.nl te koop aan te bieden en zich voor te doen als bonafide verkoper. In goed vertrouwen hebben de aangevers de bedragen overgemaakt, in de veronderstelling dat de goederen zouden worden opgestuurd. Er zijn geen betaalde goederen geleverd.
Met alle door de verdachte gepleegde vormen van oplichting en fraude heeft de verdachte laten zien dat hij alleen maar uit is geweest op zijn eigen financieel gewin. De verdachte heeft op geen enkel moment stil gestaan of willen staan bij de gevolgen die zijn handelen voor de slachtoffers heeft gehad. Hij dacht alleen maar aan het geld dat hij over de ruggen van de slachtoffers (en ook over de rug van een aantal katvangers) kon verdienen. De rechtbank neemt dit de verdachte zeer kwalijk.
De verdachte heeft zich samen met zijn medeverdachten bovendien schuldig gemaakt aan witwassen. Dit heeft hij gedaan door bij de VIN-fraude gebruik te maken van bankrekeningen op naam van katvangers en de door de slachtoffers op die rekeningen overgemaakte geldbedragen snel na die overmaking(en) contant op te nemen.
Bovenstaande feiten zijn ernstige feiten die de rechtbank de verdachte aanrekent en waarvoor een flinke straf op zijn plaats is.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 22 februari 2022 op naam van de verdachte, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
De Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 3 maart 2022. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
Het risicoprofiel wordt als hoog ingeschat. Het grootste risico wordt gezien door het ontbreken van een dagbesteding. De ontwikkeling van de verdachte stagneert, hij mist een doel en hij heeft (te) veel vrije tijd die hij niet zinvol invult. Tevens is er vanuit de moeder en de aanwezige hulpverlening onvoldoende zicht op wat de verdachte buiten doet en met wie hij omgaat. Het is onduidelijk waaruit zijn delictgedrag verklaard kan worden. Er lijken meerdere factoren een rol te spelen zoals het niveau van functioneren, vaardigheden tekort, erbij willen horen en mogelijk ook onderliggende problematiek. De verdachte heeft moeite met oorzaak-gevolg en dit in combinatie met omgang met antisociale vrienden maakt dat de kans op recidive aanwezig is.
Indien de verdachte schuldig wordt bevonden en zijn aandeel groot blijkt te zijn, adviseert de Raad de verdachte een voorwaardelijke jeugddetentie en een onvoorwaardelijke werkstraf op te leggen. Als bijzondere voorwaarden wordt een meldplicht geadviseerd en dat de verdachte meewerkt aan een dagbesteding, begeleiding op woongebied zoals Amanizorg, een psychologisch onderzoek en met andere hulpverlening wanneer de reclassering dit nodig acht.
Ter terechtzitting heeft [naam jeugdreclasseerder] , jeugdreclasseerder bij Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (JBRR) het volgende verklaard.
De verdachte verbleef tot zijn 18e jaar bij Amanizorg. Dit begeleid wonen-traject is na zijn 18e verjaardag verlengd tot juni 2022. De verdachte wil hier echter helemaal niet verblijven, maar bij zijn moeder thuis. Moeder heeft echter aangegeven dat de verdachte niet thuis kan wonen. Ze is alleen niet in staat hem de deur te wijzen.
Amanizorg heeft enige tijd terug laten weten dat de verdachte er niet meer kan blijven omdat ze niets met hem bereiken, hij zich niet inzet en het geen hotel is. Maar omdat JBRR erop heeft aangedrongen, mag de verdachte toch tot juni 2022 bij Amanizorg blijven.
Vanaf het moment dat de verdachte 18 jaar werd, houdt hij zich nergens meer aan. JBRR heeft hem gemaand goede afspraken met Amanizorg te maken zodat gekeken kan worden naar school en bewindvoering in verband met zijn schulden. De verdachte heeft dat niet gedaan en is er niet of nauwelijks van te overtuigen ergens aan mee te werken.
De verdachte heeft ter terechtzitting gezegd dat als aan hem bijzondere voorwaarden zouden worden opgelegd, hij zich daaraan zal houden. De verwachting is echter dat hij dat niet zal doen. De moeder kan hierin ook niets betekenen omdat zij geen invloed op hem heeft.
Tot op heden kon er geen therapie ingezet worden. De persoonlijkheidsonderzoeken met betrekking tot de verdachte zijn oud, de laatste dateert uit 2016. Het zou goed zijn als er een nieuw onderzoek komt. De verdachte werkt hieraan tot op heden niet mee. Hierdoor wordt niet duidelijk wat er met hem aan de hand is en hoe daaraan het beste gewerkt kan worden. Er zijn veel zorgen over de verdachte en zijn beïnvloedbaarheid.
Hoewel het opleggen van reclasseringstoezicht mogelijk niet zoveel zin heeft, kunnen vreemde ogen, in de vorm van toezicht door Reclassering Nederland, hem wellicht dwingen. Ondanks zijn weigering om mee te werken zou het goed zijn om begeleiding en toezicht aan hem op te leggen. De verdachte heeft veel schulden en het is belangrijk dat er persoonlijkheidsonderzoek wordt gedaan en er passende hulpverlening komt. Ook begeleiding op woongebied zou goed zijn. Moeder is het eens met het advies van de Raad.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Straffen
Gezien de ernst van de feiten kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een jeugddetentie. De rechtbank zal echter afzien van het opleggen van een onvoorwaardelijke jeugddetentie, gezien de nog jonge leeftijd van de verdachte en het feit dat hij first offender is.
De rechtbank is van oordeel dat de eis van de officier van justitie recht doet aan de bewezenverklaring en passend is. De rechtbank zal daarom de eis overnemen en de verdachte een geheel voorwaardelijke jeugddetentie opleggen.
Omdat de Raad en JBRR begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk achten, zal de rechtbank aan de voorwaardelijke jeugddetentie de voorwaarden verbinden die hierna worden genoemd. Het toezicht zal, conform het advies van de jeugdreclassering, worden opgedragen aan Reclassering Nederland. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Gezien de ernst van de feiten zal de rechtbank naast de voorwaardelijke jeugddetentie een taakstraf, bestaande uit een werkstraf van 80 uren opleggen.
Algemene afsluiting
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Vorderingen benadeelde partijen / schadevergoedingsmaatregelen

8.1.
Benadeelde partijen
In de onderhavige strafzaak heeft zich een aantal aangevers gesteld als benadeelde partij. Hun namen staan vermeld in bijlage III bij dit vonnis. Zij vorderen, ieder voor zich, de bedragen genoemd in bijlage III, kolom C (materiële schadevergoeding). De benadeelde partij [naam slachtoffer 7] vordert tevens immateriële schade (het bedrag genoemd in kolom D). Alle benadeelde partijen vorderen wettelijke rente.
8.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd, in de zaken waarin wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte deze feiten heeft gepleegd, de vorderingen van de benadeelde partijen ten aanzien van de materiële schade toe te wijzen en deze te vermeerderen met wettelijke rente en (vooralsnog op nihil te begrote) proceskosten. Ook heeft de officier van justitie gevorderd de benadeelde partijen in hun vorderingen niet-ontvankelijk te verklaren voor zover het betreft de door hen gevorderde immateriële schade en overige kosten.
Hij heeft tevens oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd. De officier van justitie heeft hierbij gevorderd dat bij het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel aan de verdachte per vordering gijzeling zal worden opgelegd van 1 dag per 50 euro schadevergoeding. Hierbij wijst de officier van justitie op de aard van de feiten (financieel gewin) waardoor hij meent dat het een verkeerd signaal zou zijn om geen gijzeling op te leggen en vindt hij dat het niet past om de staat te laten opdraaien voor de schade die de verdachte moedwillig met zijn handelen heeft aangericht.
8.1.2.
Standpunt verdediging
De verdediging verzoekt ten aanzien van alle vorderingen deze af te wijzen gelet op het feit dat de verdachte vrijgesproken dient te worden van de feiten.
8.1.3.
Beoordeling
Toewijzing vorderingen
Nu is komen vast te staan dat in bijlage III genoemde benadeelde partijen door de bewezenverklaarde strafbare feiten rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoedingen de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voorkomen en door de verdachte niet (voldoende gemotiveerd) zijn weersproken, zullen de vorderingen worden toegewezen voor zover deze materiële schade (mede) door toedoen van de verdachte is ontstaan.
De benadeelde partijen zullen in het deel van hun vordering dat niet toegewezen wordt, niet ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Hoofdelijke aansprakelijkheid
Nu de verdachte ten aanzien van feit 1 wordt veroordeeld voor het medeplegen van oplichting, is hij met betrekking tot die feiten samen met anderen jegens de benadeelde partijen hoofdelijk aansprakelijk voor de daardoor geleden schade. Daar waar de vorderingen worden toegewezen, betreft dit dan ook steeds een hoofdelijke veroordeling. Indien en voor zover anderen de benadeelde partijen in die zaken betalen is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partijen van deze betalingsverplichting bevrijd. Het is aan de verdachte om eventueel door hem betaalde bedragen te verhalen op mededaders.
Geen immateriële schadevergoeding
Volgens vaste jurisprudentie is voor vergoeding van immateriële schade uitgangspunt dat de benadeelde partij geestelijk letsel heeft opgelopen als rechtstreeks gevolg van het bewezenverklaarde. Hierbij dient het te gaan om een aan de hand van objectieve maatstaven vast te stellen psychische beschadiging; gevoelens van frustratie, wantrouwen en boosheid zijn niet voldoende. De benadeelde partij [naam slachtoffer 7] heeft immateriële schadevergoeding gevorderd en heeft niet gesteld (noch onderbouwd) dat hiervan sprake is. De door benadeelde partij [naam slachtoffer 7] gevraagde immateriële schadevergoeding wordt dan ook niet-ontvankelijk verklaard.
Proceskosten
Alle benadeelde partijen vorderen in algemene zin een vergoeding van proceskosten.
De verdachte zal in de proceskosten van ieder van de benadeelde partijen worden veroordeeld. Die kosten worden tot op heden begroot op nihil.
Wettelijke rente
Ieder van de benadeelde partijen heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank zal bepalen dat de te betalen schadebedragen elk vermeerderd worden met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de oplichting jegens de betreffende benadeelde partij is gepleegd. In bijlage III in kolom I wordt deze datum vermeld.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank acht oplegging van de schadevergoedingsmaatregel passend en geboden.
Oplegging vervangende jeugddetentie
De verdachte heeft de oplichting van de benadeelde partijen bewust en moedwillig gepleegd met als doel in betrekkelijk korte tijd en op een gemakkelijke manier veel geld te verdienen. Daarbij heeft hij zich niets aangetrokken van de gevolgen die zijn handelen voor de benadeelde partijen zou hebben. Hierom is de rechtbank met de officier van justitie van oordeel dat het passend en geboden is aan de schadevergoedingsmaatregel wél de mogelijkheid van oplegging van vervangende jeugddetentie aan de verdachte te verbinden, voor het geval de verdachte in gebreke blijft aan zijn betalingsverplichtingen jegens de benadeelde partijen te voldoen.
De rechtbank zal daarbij, anders dan de officier van justitie heeft gevorderd, bepalen dat ten aanzien van elke toegewezen vordering aan de verdachte voor elke 500 euro die hij moet betalen aan de betreffende benadeelde partij een dag vervangende jeugddetentie zal worden opgelegd.
Ten aanzien van de toegewezen vordering van benadeelde [naam slachtoffer 7] zal de rechtbank, hoewel het schadebedrag geen 500 euro bedraagt, aan de schadevergoedingsmaatregel ten behoeve [naam slachtoffer 7] een vervangende jeugddetentie verbinden van een (1) dag.
In bijlage III in kolom K is het aantal dagen vervangende jeugddetentie per toegewezen vordering van de desbetreffende benadeelde partij vermeld.
8.1.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partijen:
[naam slachtoffer 1] , [naam slachtoffer 2] , [naam slachtoffer 3] , [naam slachtoffer 4] , [naam slachtoffer 5] ,
[naam slachtoffer 6] en [naam slachtoffer 7] , de in bijlage III in kolom G vermelde bedragen betalen, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Voor zover de gevorderde bedragen niet aan de benadeelde partijen zijn toegewezen - uitgezonder de reeds vergoede schade -, worden deze niet-ontvankelijk verklaard. De betreffende benadeelde partijen kunnen desgewenst hun vordering voor dat deel bij de civiele rechter aanhangig maken.
Tevens wordt oplegging van de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht voor de bedragen genoemd in bijlage III in kolom G met vervangende jeugddetentie zoals genoemd in bijlage III in kolom K .

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 47, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 326 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
jeugddetentie voor de duur van 1 (een) maand,
bepaalt dat deze jeugddetentie niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt vastgesteld op twee jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende een door Reclassering Nederland te Rotterdam te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de reclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de reclassering, zo vaak en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- gedurende de proeftijd mee zal werken aan psychologisch onderzoek en het opstellen van rapportage, als de reclassering dit noodzakelijk vindt;
- gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering dat nodig vindt, mee zal werken aan hulpverlening die door het psychologisch onderzoek wordt geïndiceerd en door de reclassering noodzakelijk wordt geacht;
- gedurende de proeftijd zal verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, te weten Amanizorg of een soortgelijke instelling, en zich zal houden aan het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld;
- zich gedurende de proeftijd zal inspannen voor het verkrijgen en behouden van een zinvolle dagbesteding;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugd/reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
legt de verdachte een taakstraf op, bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
80 (tachtig) uur, waarbij de Raad voor de Kinderbescherming dient te bepalen uit welke werkzaamheden de werkstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde werkstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
72 (tweeënzeventig) uurte verrichten werkstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 36 dagen;
bepaalt dat de vervangende jeugddetentie ten uitvoer kan worden gelegd als vervangende hechtenis, indien de veroordeelde bij aanvang van de eventuele tenuitvoerlegging van de vervangende jeugddetentie de leeftijd van achttien jaren heeft bereikt;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partijen [naam slachtoffer 6] en [naam slachtoffer 7] , te betalen de in bijlage III kolom G genoemde bedragen aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf de data zoals genoemd in bijlage III kolom I tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met zijn mededader(s), om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam slachtoffer 1] , [naam slachtoffer 2] , [naam slachtoffer 3] , [naam slachtoffer 4] en [naam slachtoffer 5] , te betalen de in bijlage III kolom G genoemde bedragen aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf de data zoals genoemd in bijlage III kolom I tot aan de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door de mededader(s) van de verdachte aan de betreffende benadeelde partijen, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
verklaart de benadeelde partijen niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vorderingen; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partijen [naam slachtoffer 1] , [naam slachtoffer 2] , [naam slachtoffer 3] , [naam slachtoffer 4] , [naam slachtoffer 5] , [naam slachtoffer 6] en [naam slachtoffer 7] te betalen de bedragen zoals in de bijlage III kolom G genoemde bedragen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de data zoals in bijlage III kolom I genoemd tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsommen zoals in bijlage III kolom G niet mogelijk blijkt,
vervangende jeugddetentiekan worden toegepast voor de duur van het aantal dagen zoals ten aanzien van elke vordering in bijlage III kolom K vermeld;
toepassing van de vervangende jeugddetentie heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededader/mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. Verweij, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. J. Montijn en T. van den Akker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.E. Boekholtz, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 april 2022.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 18 september 2020 tot en met 28 januari 2021 te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander, wederrechtelijk te bevoordelen door (telkens) het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meerdere perso(o)n(en)/aangever(s), onder wie de navolgende perso(o)n(en)/aangever(s):
(Glacier 5)
- [naam slachtoffer 1] (1.200 euro) en/of
(Glacier 7)
- [naam slachtoffer 2] (950,- euro en/of 1.500,- euro) en/of
(Glacier 8)
- [naam slachtoffer 3] (2.441,89 euro) en/of
(Glacier 52)
- [naam slachtoffer 4] (2.250,27 euro) en/of
(Glacier 72)
- [naam slachtoffer 5] (2.195,- euro),
(telkens) heeft bewogen tot de afgifte van voornoemde geldbedrag(en), in elk geval enig geldbedrag, althans enig goed,
- door zich in een of meer whatsapp-berichten, verzonden naar die perso(o)n(en)/ aangever(s), tegenover die perso(o)n(en)/aangever(s) voor te doen als zijnde de dochter en/of zoon, in elk geval een familielid en/of kennis, van die perso(o)n(en)/aangever(s) en/of
- daarbij/daarin aan die perso(o)n(en)/aangever(s) mede te delen/te verzoeken - zakelijk weergegeven -
* dat zij en/of hij tijdelijk een nieuw en/of een ander 06-nummer heeft en/of
* dat zij en/of hij haar en/of zijn oude telefoon in de wc en/of wasbak, althans het water, heeft laten vallen en/of is verloren en/of kapot en/of niet volledig bruikbaar is en/of
* dat zij en/of hij, een of meer factu(u)r(en)/rekening(en) over het hoofd heeft gezien en/of openstaande factu(u)r(en)/rekening(en) heeft die per direct/met spoed voldaan moeten worden en/of zij en/of hij geen toegang krijgt tot het (bank/betaal)systeem en/of haar en/of zijn internetbankieren en/of in geldnood zit en/of die perso(o)n(en)/aangever(s) derhalve deze betalingen voor haar en/of hem kan voorschieten en/of
* (vervolgens) daartoe in meerdere whatsapp-berichten een of meer betaalverzoeken middels een link (een zogenoemde tikkie) en/of de te betalen bedragen inclusief het rekeningnummer en de naam van de crediteur, aan die perso(o)n(en)/aangever(s) heeft verzonden, althans handelingen van soortgelijke strekking,
als gevolg waarvan die perso(o)n(en)/aangever(s), werden bewogen tot afgifte/betaling van een of meer geldbedragen (tot een totaalbedrag van ongeveer 10.537,16 euro).
2.
hij in of omstreeks de periode van 22 maart 2020 tot en met 23 maart 2020 te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door (telkens) het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, meerdere personen heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen, te weten:
(Glacier 66)
- [naam slachtoffer 6] (42,50 euro)
- [naam slachtoffer 7] (90,- euro)
- [naam slachtoffer 8] (90,- euro)
- [naam slachtoffer 9] (80,- euro)
- [naam slachtoffer 10] (135,- euro),
door:
- via Marktplaats goederen (te weten een Apple tv en/of Nintendo Switch) aan te bieden tegen betaling en zonder (volledige) levering zich en/of een ander van de betaling van die goederen of diensten te verzekeren en/of
- gebruik te maken van de/een (valse) en/of andermans identiteit(en) en/of naam, te weten: [naam persoon 1] en/of [naam persoon 2] en/of
- zich (aldus) voor te doen als bonafide verkoper.
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 22 maart 2020 tot en met 28 januari 2021 te Rotterdam, althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, (van) een voorwerp, te weten een geldbedrag van ongeveer 10.974,66 euro, althans een geldbedrag,
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft/hebben verborgen en/of verhuld en/of heeft/hebben verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op een voorwerp, was, en/of heeft/hebben verborgen en/of verhuld wie een voorwerp, voorhanden heeft/hebben gehad, en/of
- heeft/hebben verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet, althans gebruik heeft/hebben gemaakt,
door
een of meer medeverdachte(n) of ander(en)/katvanger(s) te benaderen en/of te regelen dat een of meerdere bankrekeningnummer(s) (op naam van een ander dan verdachte en/of als katvanger) beschikbaar werd(en) gesteld aan en/of gebruikt konden worden door verdachte en/of zijn medeverdachte(n), terwijl dat/die geldbedrag(en) (telkens) op die bankrekeningnummer(s) werd(en) gestort, en/of
(vervolgens) dat/die geldbedrag(en) heeft opgenomen en/of heeft doen/laten opnemen en/of ontvangen en/of uitgegeven,
terwijl hij wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk -onmiddellijk of middellijk- afkomstig was uit enig (eigen) misdrijf.