ECLI:NL:RBROT:2022:3733

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 april 2022
Publicatiedatum
16 mei 2022
Zaaknummer
10/230673-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van oplichting via WhatsApp en marktplaats, witwassen en diefstal met valse sleutel door een minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 7 april 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder oplichting via WhatsApp en marktplaats, witwassen en diefstal met valse sleutel. De verdachte, geboren in 2001, heeft op grote schaal mensen opgelicht door zich voor te doen als hun kind in nood, waarbij hij hen verleidde om geld over te maken. Dit gebeurde door middel van zogenaamde 'vriend-in-nood-fraude', waarbij slachtoffers via WhatsApp werden benaderd met een verzoek om geld te lenen voor een dringende betaling. Daarnaast heeft de verdachte goederen aangeboden op marktplaats zonder deze daadwerkelijk te leveren, wat resulteerde in financiële schade voor de slachtoffers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte ook betrokken was bij het witwassen van de door de fraude verkregen gelden, door gebruik te maken van bankrekeningen op naam van zogenaamde geldezels. De verdachte is vrijgesproken van identiteitsfraude, omdat de rechtbank onvoldoende bewijs vond voor deze beschuldiging. De rechtbank heeft jeugdstrafrecht toegepast, gezien de leeftijd van de verdachte ten tijde van de feiten. De verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke jeugddetentie van zes maanden, een taakstraf van 100 uur en moet schadevergoeding betalen aan de benadeelde partijen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar meegewogen in de strafmaat.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team jeugd
Parketnummer: 10/230673-21
Datum uitspraak: 7 april 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren op [geboortedatum verdachte] 2001 te [geboorteplaats verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [postcode verdachte] te [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. R. Küçükünal, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de openbare terechtzitting van 10 maart 2022 (inhoudelijke behandeling) en 7 april 2022 (sluiting van het onderzoek).

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A.P.G. de Beer heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • toepassing van het jeugdstrafrecht;
  • veroordeling van de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van 6 maanden met aftrek
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 100 uur, subsidiair 50 dagen vervangende jeugddetentie.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Algemene overweging
De officier van justitie verdenkt de verdachte ervan dat hij samen met anderen dan wel alleen op grote schaal mensen heeft opgelicht via WhatsApp (zogenoemde ‘vriend-in-nood-fraude’) en marktplaats. Tientallen mensen hebben aangifte gedaan. Op basis van deze aangiften en de andere bewijsmiddelen gaat de rechtbank op hoofdlijnen uit van de volgende werkwijze voor de ‘vriend-in-nood-fraude’. De aangever ontvangt via WhatsApp een bericht van een onbekend telefoonnummer.
Deze persoon stelt de dochter of zoon te zijn van de aangever en een nieuw telefoonnummer te hebben, omdat de oude telefoon kapot is gegaan. Na het vertrouwen te hebben gewonnen van de aangever wordt gesteld dat op de nieuwe telefoon de betaal-app van de bank nog niet werkt, maar dat er wel dringend een rekening moet worden betaald. De aangever wordt gevraagd of hij deze rekening kan voorschieten, waarna een betaalverzoek (een tikkie) wordt gestuurd. Sommige aangevers hebben meerdere betaalverzoeken voldaan. Het geld van de betaalverzoeken werd gestort op een Bunqbank-rekening. Hierbij zijn rekeningen gebruikt op naam van verschillende personen, zogenaamde geldezels of katvangers. De geldezels hebben op verzoek van anderen een Bunqbank-rekening geopend. De dossiers (Glaciers genaamd) in deze zaak zijn ingedeeld op basis van de verschillende bankrekeningen. Een dossier kan dus meerdere aangiftes van oplichting bevatten. Het geld is vervolgens weer doorgestort naar een andere rekening, opgenomen bij een geldautomaat van Euronet of gepind in een supermarkt. Hierdoor is het geld ook witgewassen.
Wat de marktplaatsfraude betreft gaat de rechtbank uit van de volgende werkwijze. Op marktplaats en het Belgische tweedehands.be zijn een Apple TV, een Nintendo Switch en een Playstation 4 te koop aangeboden. In sommige gevallen is ter overtuiging van de koper ook een foto van een ID-bewijs gestuurd. Na betaald te hebben gekregen voor deze goederen, zijn deze niet geleverd. Naast de verdenking van marktplaatsfraude zou de verdachte zich daarbij ook schuldig hebben gemaakt aan identiteitsfraude door persoonsgegevens van anderen te gebruiken.
Tot slot is de verdenking dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van een diefstal van een auto met valse sleutel.
De rechtbank moet de vraag beantwoorden of de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan deze feiten.
4.2.
Vrijspraak feit 3 (identiteitsfraude).
De rechtbank zal de verdachte vrijspreken omdat zij door de wijze waarop dit feit is tenlastegelegd niet tot een bewezenverklaring hiervan kan komen.
4.3.
Partiële vrijspraak feit 1 en feit 2
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft tot bewezenverklaring van alle onder feit 1 en feit 2 tenlastegelegde zaken gerekwireerd.
4.3.1.
Beoordeling
De personen genoemd in de zaaksdossiers Glacier 6 en 43 hebben aangifte gedaan van WhatsApp-fraude. Ieder van hen heeft geld overgemaakt naar een rekening bij de Bunq-bank. De politie heeft het vermoeden dat de verdachte steeds bij deze WhatsApp-fraude betrokken is geweest. De rechtbank is echter van oordeel dat er onvoldoende concrete feiten en omstandigheden uit het dossier naar voren komen op basis waarvan de conclusie kan worden getrokken dat de verdachte daadwerkelijk een rol heeft gespeeld bij de oplichting van deze aangevers. In deze deelonderzoeken is het vaak dat alleen door of via de aangifte een link lijkt te kunnen worden gelegd met de verdachte. Ander bewijs voor betrokkenheid van de verdachte ontbreekt in die gevallen en dat is onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen.
De personen genoemd in de zaakdossiers Glacier 60, 63 (voor zover dit de aangifte betreft van [naam slachtoffer 1] ) en 64 (voor zover dit de aangiftes betreft van [naam slachtoffer 2] , [naam slachtoffer 3] en [naam slachtoffer 4] ) hebben aangifte gedaan van Marktplaats-fraude. De rechtbank constateert dat de verdachte in deze zaken heeft gehandeld onder een naam die niet in de tenlastelegging is opgenomen ( [alias verdachte] ) dan wel onder zijn eigen naam en gebruik heeft gemaakt van zijn eigen bankrekening. In de laatste situatie is er in de zin van de wet geen sprake van oplichting, omdat geen oplichtingsmiddel kan worden vastgesteld. De verdachte dient dan ook van deze zaken te worden vrijgesproken.
4.3.2.
Conclusie
Het onder feit 1 onder de zaken Glacier 6 en 43 en het onder feit 2 onder de zaken Glacier 60, 63 (met betrekking tot de aangifte van [naam slachtoffer 1] ) en 64 (met betrekking tot de aangiftes van [naam slachtoffer 2] , [naam slachtoffer 3] en [naam slachtoffer 4] ) ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.4.
Bewijswaardering
4.4.1.
Standpunt verdediging
De verdachte ontkent de feiten te hebben gepleegd. Namens de verdachte is aangevoerd dat er veel mensen bij hem thuis over de vloer komen en dat zij bij hem thuis ook gebruik maken van zijn computer en IP-adres. Voorts leent de verdachte zijn telefoon ook wel uit aan vrienden. Er is dan ook een alternatief scenario mogelijk waarin het een ander is geweest die via de computer, telefoon of het IP-adres van de verdachte de strafbare feiten heeft gepleegd. Het dossier biedt daarover geen duidelijkheid. Er is dan ook geen wettig en overtuigend bewijs dat de verdachte de aan hem tenlastegelegde feiten heeft gepleegd, waardoor hij van de feiten moet worden vrijgesproken.
4.4.2.
Beoordeling
De rechtbank overweegt dat de verdachte zowel bij de politie als ter terechtzitting zich steeds heeft beroepen op zijn zwijgrecht.
Het had in de rede gelegen dat de verdachte al tijdens het politieonderzoek met betrekking tot het gebruik van zijn telefoon en zijn internetverbinding (en dus het IP-adres) door anderen openheid van zaken zou hebben gegeven, zodat hiernaar onderzoek gedaan had kunnen worden. Bovendien heeft de verdachte in zijn eerste verhoor bij de politie verklaard geen computer te hebben en alles via zijn telefoon te doen. Nu de verdachte ook op de terechtzitting zich heeft beroepen op zijn zwijgrecht en niets heeft verklaard met betrekking tot het aangevoerde alternatieve scenario, verwerpt de rechtbank het verweer, aangezien het verweer op geen enkele wijze met feitelijke informatie uit het dossier wordt onderbouwd.
4.5.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode van 6 juni 2020 tot en met 27 september 2020 te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), meermalen, althans eenmaal, telkens met het oogmerk om zich en/of een ander,
wederrechtelijk te bevoordelen door telkens het aannemen van een valse naam
en/of een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, personen/aangevers, onder wie de navolgende personen/aangevers:
(Glacier 18)
- [naam slachtoffer 5] (749,51 en 981,78 euro) en
- [naam slachtoffer 6] (540,25 en 500,- euro) en
- [naam slachtoffer 7] (1.485,78 en 1.268,57 euro) en
- [naam slachtoffer 8] (756,83 euro) en
(Glacier 22)
- [naam slachtoffer 9] (2.000,- euro) en
- [naam slachtoffer 10] (2.450,33 euro) en
- [naam slachtoffer 11] ( 2.450,77 euro) en
(Glacier 53)
- [naam slachtoffer 12] (2000,- en 3000,- euro) en
- [naam slachtoffer 13] (2.441,89 euro) en
(Glacier 64)
- [naam slachtoffer 14] (2.478,32 euro),
telkens heeft bewogen tot de afgifte van voornoemde geldbedrag(en),
- door zich in een of meer whatsapp-berichten, verzonden naar die
personen/aangevers, tegenover die personen/aangevers voor te doen
als zijnde de dochter of zoon, in elk geval een familielid of kennis, van die
personen/aangevers en
- daarbij/daarin aan die personen/aangevers mede te delen/te verzoeken -
zakelijk weergegeven -
* dat zij of hij tijdelijk een nieuw en/of een ander 06-nummer heeft en
* dat zij of hij haar of zijn oude telefoon in de wc of wasbak, althans het
water, heeft laten vallen of is verloren of kapot of niet volledig bruikbaar
is en
* dat zij of hij, een of meer factu(u)r(en)/rekening(en) over het hoofd heeft
gezien en/of openstaande factu(u)r(en)/rekening(en) heeft die per direct/met
spoed voldaan moeten worden en/of zij of hij geen toegang krijgt tot het
(bank/betaal)systeem of haar of zijn internetbankieren en/of in geldnood zit
en die personen/aangevers derhalve deze betalingen voor haar of hem
kan voorschieten en
* (vervolgens) daartoe in meerdere whatsapp-berichten een of meer
betaalverzoeken middels een link (een zogenoemde tikkie) en/of de te betalen
bedragen inclusief het rekeningnummer en de naam van de crediteur, aan die
personen/aangevers heeft verzonden, althans handelingen van soortgelijke
strekking,
als gevolg waarvan die personen/aangevers, werden bewogen tot afgifte/betaling van een of meer geldbedragen (tot een totaalbedrag van ongeveer
23.104,03euro).
2.
hij in de periode van 21 maart 2020 tot en met 27 mei 2020 te Rotterdam, althans in Nederland en/of te Aarschot in België, meermalen, telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door telkens het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, personen/aangevers, onder wie de navolgende personen/aangevers, telkens heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen, te weten:
(Glacier 55)
- [naam slachtoffer 15] (90,- euro) en
(Glacier 63)
- [naam slachtoffer 16] (70 euro) en
- [naam slachtoffer 17] (125,- euro) en
- [naam slachtoffer 18] (84,95 euro) en
- [naam slachtoffer 19] (50,- euro) en
- [naam slachtoffer 20] (206,75 euro) en
- [naam slachtoffer 21] (150,- euro) en
- [naam slachtoffer 22] (200,- euro) en
- [naam slachtoffer 23] (180,- euro) en
(Glacier 64)
- [naam slachtoffer 24] (80,- euro) en
- [naam slachtoffer 25] (180,- euro) en
- [naam slachtoffer 26] (200,- euro) ,
door:
- via Marktplaats en/of tweedehands.be goederen (te weten een Apple TV en
Nintendo Switch en Playstation ) aan te bieden
tegen betaling en zonder levering zich van de betaling
van die goederen of diensten te verzekeren en
- gebruik te maken van valse of andermans identiteit en/of naam,
te weten: [naam persoon 1] en [naam persoon 2] en [naam persoon 3] en [naam persoon 4] en [naam persoon 5]
en [naam persoon 6] en [naam persoon 7] en
- zich aldus voor te doen als bonafide verkoper.
4.
hij op tijdstippen in de periode van 6 juni 2020 tot en met 27 september 2020 te Rotterdam, althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), (van) een voorwerp, te weten een geldbedrag van ongeveer 23.104,03 euro,
- de werkelijke aard, de herkomst, heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen
en/of verhuld wie de rechthebbende op een voorwerp, was, en
- heeft verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of
omgezet, althans gebruik heeft gemaakt,
door een of meer medeverdachte(n) of ander(en)/katvanger(s) te benaderen en te
regelen dat bankrekeningnummers op naam van een ander dan
verdachte en/of als katvanger beschikbaar werden gesteld aan en gebruikt
konden worden door verdachte en/of zijn medeverdachte(n), terwijl die
geldbedragen telkens op die bankrekeningnummers werden gestort, en
(vervolgens) die geldbedragen heeft opgenomen en/of heeft doen/laten
opnemen en/of ontvangen en/of uitgegeven,
terwijl hij wist dat dat voorwerp
geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig (eigen)
misdrijf;
5.
hij op 11 oktober 2019 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, een personenauto, die aan [naam slachtoffer 27] , toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) die weg te nemen personenauto onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een autosleutel voor welk gebruik hij, verdachte en zijn mededader(s), niet gerechtigd waren.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd
2.
oplichting, meermalen gepleegd;
4.
medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd;
5.
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te
nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich gedurende een periode van een aantal maanden in 2020 schuldig gemaakt aan een groot aantal oplichtingen via WhatApp in de vorm van zogenoemde vrienden-in-nood-fraude (VIN-fraude) en aan oplichting via marktplaats.
Via WhatsApp is een groot aantal slachtoffers benaderd. In WhatsAppberichten deed men zich voor als zoon of dochter van de slachtoffers die in geldnood zat en/of openstaande facturen moest betalen voor een bepaalde dag en tijd. Door flink op het gemoed van de slachtoffers in te spelen en door stevig aan te blijven dringen als de slachtoffers minder welwillend waren of argwaan toonden, wisten zij de slachtoffers (uiteindelijk) te bewegen veelal forse geldbedragen over te maken naar bankrekeningnummers van katvangers via betaalverzoeken of betaallinken die zij naar de slachtoffers stuurden. De katvangers in kwestie betroffen veelal kwetsbare personen die onder valse voorwendselen of tegen een geringe beloning werden overgehaald of gedwongen een bankrekening bij de Bunq Bank of andere internetbank te openen. Nadat het geld door de slachtoffers was overgemaakt op de door de verdachte en/of zijn medeverdachten opgegeven bankrekeningen, werd het geld snel opgenomen bij pinautomaten, zodat het niet meer te traceren was. Met het geld werden vervolgens onder meer luxe goederen gekocht.
De rechtbank rekent het de verdachte aan dat hij doelbewust nietsvermoedende ouders op bovengenoemde wijze financieel heeft benadeeld en misbruik heeft gemaakt van het vertrouwen en de hulp die ouders hun kind in de regel zullen geven als hun kind zegt in de problemen te zitten. Daarnaast wordt door deze vorm van oplichting het vertrouwen ondermijnd dat door consumenten moet kunnen worden gesteld in het betalingsverkeer en het bankwezen.
Daarnaast heeft de verdachte zich in 2020 ook schuldig gemaakt aan marktplaatsoplichting door een aantal malen goederen op de site www.marktplaats.nl en www.tweedehands.be te koop aan te bieden, zich voor te doen als bonafide verkoper en daarbij soms ook een andere naam te gebruiken. In goed vertrouwen hebben de aangevers de bedragen overgemaakt, in de veronderstelling dat de goederen zouden worden geleverd. De verdachte liet hen in die waan. Er zijn uiteindelijk geen goederen geleverd.
Met alle door de verdachte gepleegde vormen van oplichting en fraude heeft hij laten zien dat hij alleen maar uit is geweest op zijn eigen financieel gewin. De verdachte heeft op geen enkel moment stil gestaan of willen staan bij de gevolgen die zijn handelen voor de slachtoffers heeft gehad. Hij dacht alleen maar aan het geld dat hij over de ruggen van de slachtoffers (en ook over de rug van een aantal katvangers) kon verdienen. De rechtbank neemt dit de verdachte zeer kwalijk.
De verdachte heeft zich bovendien schuldig gemaakt aan witwassen. Dit heeft hij gedaan door bij de VIN-fraude gebruik te maken van bankrekeningen op naam van katvangers en de door de slachtoffers op die rekeningen overgemaakte geldbedragen snel na die overmaking(en) contant op te nemen.
Naast alle hiervoor genoemde strafbare feiten heeft de verdachte zich in oktober 2019 schuldig gemaakt aan de diefstal van een auto door tijdens een tienerclub in een kerk de autosleutel van een begeleidster weg te nemen en vervolgens ook haar auto. Door zo te handelen heeft de verdachte getoond geen respect voor andermans eigendom te hebben.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 18 februari 2022 op naam van de verdachte, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor vermogensdelicten.
Er zijn geen rapportages over de verdachte opgesteld, omdat de verdachte niet heeft gereageerd op oproepen van de reclassering.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Toepassing van het jeugdstrafrecht
Krachtens artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht, kan de rechtbank - ten aanzien van een verdachte die ten tijde van het begaan van een strafbaar feit de leeftijd van 18 jaren doch niet die van 23 jaren heeft bereikt - recht doen overeenkomstig de artikelen 77g tot en met 77gg, indien de rechtbank daartoe grond vindt in de persoonlijkheid van de dader of in de omstandigheden waaronder het feit is begaan.
De rechtbank stelt vast dat de verdachte de bewezenverklaarde feiten heeft gepleegd toen hij de leeftijd van 18 jaren had bereikt. De rechtbank zal ten aanzien van het bewezenverklaarde op grond van artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht het jeugdstrafrecht toepassen. De rechtbank heeft hierbij gelet op de persoonlijkheid van de verdachte, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan, de jongvolwassen leeftijd van de verdachte en het feit dat hij nog thuis bij zijn ouders woont.
De jeugdige persoonlijkheid van de verdachte blijkt in het bijzonder uit het gegeven dat hij met niemand heeft willen praten over zijn zaak. Zelfs op pogingen tot contact van zijn advocaat heeft hij niet gereageerd. De zitting is om die reden dertig minuten later begonnen, om de advocaat de gelegenheid te geven de zaak met zijn de verdachte te bespreken. De rechtbank vraagt zich af of de verdachte de gevolgen van zijn houding wel overziet.
Straffen
Gezien de ernst van de feiten kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een jeugddetentie. De rechtbank zal echter afzien van het opleggen van een onvoorwaardelijke jeugddetentie, gezien de eis van de officier van justitie, die naar het oordeel van de rechtbank passend is. Hierbij weegt de rechtbank ook mee dat het goed zou zijn dat de verdachte, door het opleggen van een voorwaardelijke straf, ervan doordrongen wordt om in de toekomst niet opnieuw strafbare feiten te plegen. Daarom zal de jeugddetentie geheel voorwaardelijk worden opgelegd met de algemene voorwaarde zoals in het dictum genoemd.
Daarnaast zal de rechtbank een taakstraf bestaande uit een werkstraf van na te noemen duur opleggen. Hierbij volgt de rechtbank de mondeling gedane eis van de officier van justitie (een werkstraf van 100 uren) en niet de eis van 150 uren die vermeld staan op zijn schriftelijke vordering.
Algemene afsluiting
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen passend en geboden.

8..Vorderingen benadeelde partijen / schadevergoedingsmaatregelen

8.1.
Benadeelde partijen
In de onderhavige strafzaak heeft zich een groot aantal aangevers gesteld als benadeelde partij. Hun namen staan vermeld in bijlage III bij dit vonnis. Zij vorderen, ieder voor zich, de bedragen genoemd in bijlage III, kolom C (materiële schadevergoeding). Een deel van hen vordert tevens de bedragen genoemd in kolom D (immateriële schadevergoeding) en/of in kolom E (proceskosten). Alle benadeelde partijen vorderen wettelijke rente.
8.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat, in de zaken waarin wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte deze feiten heeft gepleegd, de vorderingen van de benadeelde partijen ten aanzien van de materiële schade toe te wijzen en deze te vermeerderen met wettelijke rente en (vooralsnog op nihil te begroten) proceskosten. Ook heeft de officier van justitie gevorderd de benadeelde partijen in hun vorderingen niet-ontvankelijk te verklaren voor zover het betreft de door hen gevorderde immateriële schade en overige kosten.
Hij heeft tevens oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd. De officier van justitie heeft hierbij gevorderd dat bij het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel aan de verdachte per vordering gijzeling zal worden opgelegd van 1 dag per 50 euro schadevergoeding. Hierbij wijst de officier van justitie op de aard van de feiten (financieel gewin) waardoor hij meent dat het een verkeerd signaal zou zijn om geen gijzeling op te leggen en vindt hij dat het niet past om de staat te laten opdraaien voor de schade die de verdachte moedwillig met zijn handelen heeft aangericht.
8.1.2.
Standpunt verdediging
Bepleit is primair de vorderingen van de benadeelde partijen af te wijzen omdat de verdachte vrijgesproken moet worden van de tenlastegelegde feiten.
Subsidiair, in het geval de feiten wel bewezen worden verklaard, is bepleit aan de verdachte op te leggen schademaatregel geen gijzeling te verbinden gezien de jonge leeftijd van de verdachte en zijn geringe justitiële documentatie. De verdachte zou enorm door gijzeling worden geraakt en zijn leven zou daardoor ontregeld worden.
8.1.3.
Beoordeling
Niet ontvankelijkheid benadeelde partijen
Een aantal benadeelde partijen zal niet ontvankelijk worden verklaard in hun vordering
omdat de verdachte zal worden vrijgesproken van de zaken waarin zij zich als benadeelde partij hebben gesteld. Dit betreft de benadeelde partijen: [naam slachtoffer 28] , [naam slachtoffer 29] , [naam slachtoffer 30] , [naam slachtoffer 31] , [naam slachtoffer 32] en [naam slachtoffer 33] .
De benadeelde partij [naam slachtoffer 34] zal ook niet ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering, nu niet is komen vast te staan dat de schade waarvan vergoeding wordt gevorderd rechtstreeks verband houdt met het onder Glacier 63 bewezenverklaarde feit.
9.1.3.2 Ontvankelijkheid benadeelde partijen
Nu is komen vast te staan dat de in bijlage III genoemde overige benadeelde partijen door de bewezenverklaarde strafbare feiten rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoedingen door de verdachte niet zijn weersproken, zullen deze worden toegewezen voor zover de materiële schade (mede) door toedoen van de verdachte is ontstaan.
De benadeelde partijen zullen in het deel van hun vordering dat niet toegewezen wordt, niet ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Hoofdelijke aansprakelijkheid
Nu de verdachte ter zake van de onder feit 1 wordt veroordeeld voor het medeplegen van oplichting, en hij ter zake van de onder feit 5 tenlastegelegde diefstal door middel van valse sleutels, in vereniging gepleegd, wordt veroordeeld, is hij met betrekking tot die feiten samen met anderen jegens de benadeelde partijen hoofdelijk aansprakelijk voor de daardoor geleden schade.
Daar waar de vorderingen worden toegewezen, betreft dit dan ook steeds een hoofdelijke veroordeling. Indien en voor zover anderen de benadeelde partijen in die zaken betalen is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partijen van deze betalingsverplichting bevrijd. Het is aan de verdachte om eventueel door hem betaalde bedragen te verhalen op mededaders.
Geen immateriële schadevergoeding
De volgende benadeelde partijen hebben (ook) immateriële schadevergoeding gevorderd:
[naam slachtoffer 19] , [naam slachtoffer 22] , [naam slachtoffer 25] en [naam slachtoffer 27] .
De vorderingen van deze benadeelde partijen worden op dit punt echter niet toegewezen.
Volgens vaste jurisprudentie is voor vergoeding van immateriële schade uitgangspunt dat de benadeelde partij geestelijk letsel heeft opgelopen als rechtstreeks gevolg van het bewezenverklaarde. Hierbij dient het te gaan om een aan de hand van objectieve maatstaven vast te stellen psychische beschadiging; gevoelens van frustratie, wantrouwen en boosheid zijn niet voldoende. Geen van de benadeelde partijen die immateriële schadevergoeding heeft gevorderd, heeft (voldoende concreet onderbouwd) gesteld dat hiervan sprake is.
Proceskosten
Alle benadeelde partijen vorderen in algemene zin een vergoeding van proceskosten.
De benadeelde partij [naam slachtoffer 19] heeft onder het kopje ‘proceskosten’ een vergoeding gevraagd voor de tijd die hij heeft gemaakt en nog zal maken voor (zo begrijpt de rechtbank) het doen van aangifte, het invullen van het schadeformulieren en het afwikkelen van de schade.
De verdachte zal in de proceskosten van ieder van de benadeelde partijen worden veroordeeld. Die kosten worden tot op heden op nihil begroot.
De door de benadeelde partij [naam slachtoffer 19] opgevoerde proceskosten worden niet toegewezen omdat deze kosten niet onderbouwd zijn en niet is gebleken dat deze kosten daadwerkelijk zijn (en zullen worden) gemaakt.
Wettelijke rente
Ieder van de benadeelde partijen heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank zal bepalen dat de te betalen schadebedragen elk vermeerderd worden met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de oplichting jegens de betreffende benadeelde partij is gepleegd. In bijlage III in kolom H wordt deze datum vermeld.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank acht, in de zaken waarin de vorderingen van de benadeelde partijen worden toegewezen, oplegging van de schadevergoedingsmaatregel passend en geboden.
Oplegging vervangende jeugddetentie in de onder de feiten 1 en 2 toegewezen vorderingen
De verdachte heeft de oplichting van de benadeelde partijen bewust en moedwillig gepleegd met als doel in betrekkelijk korte tijd en op een gemakkelijke manier veel geld te verdienen. Daarbij heeft hij zich niets heeft aangetrokken van de gevolgen die zijn handelen voor de benadeelde partijen zou hebben. Hierom is de rechtbank met de officier van justitie van justitie van oordeel dat het passend en geboden is aan de schadevergoedingsmaatregel wél de mogelijkheid van oplegging van vervangende jeugddetentie aan de verdachte te verbinden, voor het geval de verdachte in gebreke blijft aan zijn betalingsverplichtingen jegens de benadeelde partijen te voldoen.
De rechtbank zal daarbij, anders dan de officier van justitie heeft gevorderd, bepalen dat ten aanzien van elke toegewezen vordering aan de verdachte voor elke 500 euro die hij moet betalen aan de betreffende benadeelde partij een dag vervangende jeugddetentie zal worden opgelegd.
Ten aanzien van de toegewezen vordering van benadeelde partijen [naam slachtoffer 17] , [naam slachtoffer 35] , [naam slachtoffer 19] , [naam slachtoffer 20] , [naam slachtoffer 21] , [naam slachtoffer 22] , [naam slachtoffer 23] en [naam slachtoffer 25] (allen feit 2) zal de rechtbank, hoewel het schadebedrag per vordering geen 500 euro bedraagt, desondanks aan de schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van deze benadeelde partijen een vervangende jeugddetentie verbinden van een dag.
Ten aanzien van de toegewezen vordering van benadeelde partij [naam slachtoffer 27] zal de rechtbank aan de schadevergoedingsmaatregel niet de mogelijkheid van oplegging van vervangende jeugddetentie aan de verdachte verbinden, nu de verdachte dit feit niet heeft gepleegd uit financiële overwegingen.
In bijlage III in kolom J is het aantal dagen vervangende jeugddetentie per toegewezen vordering van de betreffende benadeelde partij vermeld.
8.1.4
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoedingen van de benadeelde partijen: [naam slachtoffer 28] , [naam slachtoffer 29] , [naam slachtoffer 30] , [naam slachtoffer 31] , [naam slachtoffer 32] , [naam slachtoffer 34] en [naam slachtoffer 33] geen inhoudelijke beslissing genomen.
De verdachte moet de benadeelde partijen: [naam slachtoffer 6] , [naam slachtoffer 7] , [naam slachtoffer 8] , [naam slachtoffer 9] , [naam slachtoffer 10] , [naam slachtoffer 11] , [naam slachtoffer 12] , [naam slachtoffer 13] , [naam slachtoffer 14] , [naam slachtoffer 35] , [naam slachtoffer 17] , [naam slachtoffer 19] , [naam slachtoffer 20] , [naam slachtoffer 21] , [naam slachtoffer 22] , [naam slachtoffer 23] , [naam slachtoffer 25] en [naam slachtoffer 27] de in bijlage III in kolom G vermelde bedragen betalen, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Voor zover de gevorderde bedragen niet aan de benadeelde partijen zijn toegewezen, worden deze niet-ontvankelijk verklaard. De betreffende benadeelde partijen kunnen desgewenst hun vordering voor dat deel bij de civiele rechter aanhangig maken.
Tevens wordt oplegging van de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht voor de bedragen genoemd in bijlage III in kolom G met vervangende jeugddetentie zoals genoemd in bijlage III in kolom J.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 47, 77c, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77gg, 311, 326 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
jeugddetentie voor de duur van 6 (zes) maanden,
bepaalt dat deze jeugddetentie niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde;
stelt de proeftijd vast op 2 jaren onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
legt de verdachte een taakstraf op, bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
100 (honderd) uur,waarbij de Raad voor de Kinderbescherming dient te bepalen uit welke werkzaamheden de werkstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde werkstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
90 (negentig) uurte verrichten werkstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 45 dagen;
bepaalt dat de vervangende jeugddetentie ten uitvoer kan worden gelegd als vervangende hechtenis, indien de veroordeelde bij aanvang van de eventuele tenuitvoerlegging van de vervangende jeugddetentie de leeftijd van achttien jaren heeft bereikt;
verklaart de benadeelde partijen [naam slachtoffer 28] , [naam slachtoffer 29] , [naam slachtoffer 30] , [naam slachtoffer 31] , [naam slachtoffer 32] , [naam slachtoffer 34] en [naam slachtoffer 33] niet-ontvankelijk in hun vordering;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partijen: [naam slachtoffer 35] , [naam slachtoffer 17] , [naam slachtoffer 19] , [naam slachtoffer 20] , [naam slachtoffer 21] , [naam slachtoffer 22] , [naam slachtoffer 23] en [naam slachtoffer 25] te betalen de in bijlage III kolom G genoemde bedragen aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf de data zoals genoemd in bijlage II kolom H tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met zijn mededader(s) om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partijen: [naam slachtoffer 6] , [naam slachtoffer 7] , [naam slachtoffer 8] , [naam slachtoffer 9] ,
[naam slachtoffer 12] , [naam slachtoffer 13] , [naam slachtoffer 14] en [naam slachtoffer 27] te betalen de in bijlage III kolom G genoemde bedragen aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf de data zoals genoemd in bijlage III kolom H tot aan de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door de mededader(s) van de verdachte aan de betreffende benadeelde partijen, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
verklaart de benadeelde partijen niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vorderingen; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partijen [naam slachtoffer 6] , [naam slachtoffer 7] , [naam slachtoffer 8] , [naam slachtoffer 9] , [naam slachtoffer 10] , [naam slachtoffer 11] , [naam slachtoffer 12] , [naam slachtoffer 13] , [naam slachtoffer 14] , [naam slachtoffer 35] , [naam slachtoffer 17] , [naam slachtoffer 19] , [naam slachtoffer 20] , [naam slachtoffer 21] , [naam slachtoffer 22] , [naam slachtoffer 23] , [naam slachtoffer 25] en [naam slachtoffer 27] te betalen de bedragen zoals in de bijlage III kolom G genoemde bedragen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de data zoals in bijlage III kolom H genoemd tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsommen zoals in bijlage III kolom G niet mogelijk blijkt
vervangende jeugddetentiekan worden toegepast voor de duur van het aantal dagen zoals ten aanzien van elk van deze vorderingen in bijlage III kolom J is vermeld; toepassing van de vervangende jeugddetentie heft de betalingsverplichting niet op;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom zoals in bijlage III kolom G niet mogelijk blijkt, bij de benadeelde partijen [naam slachtoffer 27] de duur van de vervangende jeugddetentie op 0 (nul) dagen wordt gesteld;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededader/mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. Verweij, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. J. Montijn en T. van den Akker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.E. Boekholtz, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 april 2022.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 6 juni 2020 tot en met
27 september 2020 te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander, wederrechtelijk te bevoordelen door (telkens) het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een
samenweefsel van verdichtsels, een of meerdere perso(o)n(en)/aangever(s), onder wie de navolgende perso(o)n(en)/aangever(s):
(Glacier 6)
- [naam slachtoffer 28] (1.988,61 euro) en/of
- [naam slachtoffer 29] (2.339,99 euro) en/of
(Glacier 18)
- [naam slachtoffer 5] (749,51 en/of 981,78 euro) en/of
- [naam slachtoffer 6] (540,25 en/of 500,- euro) en/of
- [naam slachtoffer 7] (1.485,78 en/of 1.268,57 euro) en/of
- [naam slachtoffer 8] (756,83 euro) en/of
(Glacier 22)
- [naam slachtoffer 9] (2.000,- en/of 803,89 en/of 1.744,- en/of 803,89 en/of 1.103,89 en/of
903,88 euro) en/of
- [naam slachtoffer 10] (2.450,33 en/of 2.151,- en/of 2.431,11 euro) en/of
- [naam slachtoffer 11] (tweemaal 2.450,77 euro) en/of
(Glacier 43)
- [naam slachtoffer 30] (750,- en/of 650,- euro) en/of
- [naam slachtoffer 31] (650,- en/of 450,- euro) en/of
(Glacier 53)
- [naam slachtoffer 12] (2000,- en/of 3000,- euro) en/of
- [naam slachtoffer 13] (2.441,89 euro) en/of
(Glacier 64)
- [naam slachtoffer 14] (2.478,32 euro),
(telkens) heeft bewogen tot de afgifte van voornoemde geldbedrag(en), in elk geval
enig geldbedrag, althans enig goed,
- door zich in een of meer whatsapp-berichten, verzonden naar die perso(o)n(en)/ aangever(s), tegenover die perso(o)n(en)/aangever(s) voor te doen als zijnde de dochter en/of zoon, in elk geval een familielid en/of kennis, van die perso(o)n(en)/aangever(s) en/of
- daarbij/daarin aan die perso(o)n(en)/aangever(s) mede te delen/te verzoeken - zakelijk weergegeven -
* dat zij en/of hij tijdelijk een nieuw en/of een ander 06-nummer heeft en/of
* dat zij en/of hij haar en/of zijn oude telefoon in de wc en/of wasbak, althans het water, heeft laten vallen en/of is verloren en/of kapot en/of niet volledig bruikbaar is en/of
* dat zij en/of hij, een of meer factu(u)r(en)/rekening(en) over het hoofd heeft gezien en/of openstaande factu(u)r(en)/rekening(en) heeft die per direct/met spoed voldaan moeten worden en/of zij en/of hij geen toegang krijgt tot het (bank/betaal)systeem en/of haar en/of zijn internetbankieren en/of in geldnood zit en/of die perso(o)n(en)/aangever(s) derhalve deze betalingen voor haar en/of hem kan voorschieten en/of
* (vervolgens) daartoe in meerdere whatsapp-berichten een of meer betaalverzoeken middels een link (een zogenoemde tikkie) en/of de te betalen bedragen inclusief het rekeningnummer en de naam van de crediteur, aan die perso(o)n(en)/aangever(s) heeft verzonden, althans handelingen van soortgelijke strekking,
als gevolg waarvan die perso(o)n(en)/aangever(s), werden bewogen tot afgifte/betaling van een of meer geldbedragen (tot een totaalbedrag van ongeveer 39.880,29 euro).
2.
hij in of omstreeks de periode van 21 maart 2020 tot en met 27 mei 2020 te Rotterdam, althans in Nederland en/of te Aarschot in België, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door (telkens) het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meerdere perso(o)n(en)/aangever(s), onder wie de navolgende perso(o)n(en)/aangever(s), (telkens) heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen, te weten:
(Glacier 55)
- [naam slachtoffer 15] (90,- euro) en/of
(Glacier 60)
- [naam slachtoffer 36] (65,- euro) en/of
(Glacier 63)
- [naam slachtoffer 16] (70 euro) en/of
- [naam slachtoffer 17] (125,- euro) en/of
- [naam slachtoffer 18] (84,95 euro) en/of
- [naam slachtoffer 19] (50,- euro) en/of
- [naam slachtoffer 20] (206,75 euro) en/of
- [naam slachtoffer 1] (45,- euro) en/of
- [naam slachtoffer 21] (150,- euro) en/of
- [naam slachtoffer 22] (200,- euro) en/of
- [naam slachtoffer 23] (180,- euro) en/of
(Glacier 64)
- [naam slachtoffer 32] (110,- euro) en/of
- [naam slachtoffer 3] (50,- euro) en/of
- [naam slachtoffer 24] (80,- euro) en/of
- [naam slachtoffer 25] (180,- euro) en/of
- [naam slachtoffer 26] (200,- euro) en/of
- [naam slachtoffer 33] (275,- euro),
door:
- via Marktplaats en/of tweedehands.be goederen (te weten een Apple TV en/of Nintendo Switch en/of Playstation en/of airpods en/of jachtklok) aan te bieden tegen betaling en zonder (volledige) levering zich en/of een ander van de betaling van die goederen of diensten te verzekeren en/of
- gebruik te maken van de/een (valse) en/of andermans identiteit(en) en/of naam, te weten: [naam persoon 1] en/of [naam persoon 2] en/of [naam persoon 3] en/of [naam persoon 4] en/of [naam persoon 5] en/of [naam persoon 6] en/of [naam persoon 7]
- zich (aldus) voor te doen als bonafide verkoper;
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 21 maart 2020 tot en met 27 mei 2020 te Rotterdam, althans in Nederland en/of te Aarschot in België, opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander, te weten [naam persoon 8] en/of [naam persoon 9] , heeft gebruikt door als aanbieder (van een Apple TV en/of Nintendo Switch en/of Playstation en/of airpods en/of jachtklok) op Marktplaats en/of tweedehands.be onder meer de naam [naam persoon 6] te gebruiken, met het oogmerk om zijn identiteit te verhelen en/of de identiteit van de ander te verhelen en/of te misbruiken, waardoor enig nadeel kon ontstaan.
4.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 21 maart 2020 tot en met 27 september 2020 te Rotterdam, althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, (van) een voorwerp, te weten een geldbedrag van ongeveer 44.831,99 euro, althans een geldbedrag,
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft/hebben verborgen en/of verhuld en/of heeft/hebben verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op een voorwerp, was, en/of heeft/hebben verborgen en/of verhuld wie een voorwerp, voorhanden heeft/hebben gehad, en/of
- heeft/hebben verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet, althans gebruik heeft/hebben gemaakt,
door
een of meer medeverdachte(n) of ander(en)/katvanger(s) te benaderen en/of te regelen dat een of meerdere bankrekeningnummer(s) (op naam van een ander dan verdachte en/of als katvanger) beschikbaar werd(en) gesteld aan en/of gebruikt konden worden door verdachte en/of zijn medeverdachte(n), terwijl dat/die geldbedrag(en) (telkens) op die bankrekeningnummer(s) werd(en) gestort, en/of (vervolgens) dat/die geldbedrag(en) heeft opgenomen en/of heeft doen/laten opnemen en/of ontvangen en/of uitgegeven,
terwijl hij wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk -onmiddellijk of middellijk- afkomstig was uit enig (eigen) misdrijf;
5.
hij op of omstreeks 11 oktober 2019 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een personenauto, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam slachtoffer 27] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen personenauto onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming en/of een valse sleutel, te weten een autosleutel voor welk gebruik hij, verdachte en/of zijn mededader(s), niet gerechtigd was.