ECLI:NL:RBROT:2022:3432
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van eiseres in het kader van de Wet WIA na afwijzing van uitkeringsaanvraag
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 10 mei 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. G.D. van der Heiden, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres had beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder, waarin werd bepaald dat zij vanaf 22 februari 2021 geen recht meer had op een WIA-uitkering. De rechtbank heeft het procesverloop uiteengezet, waarin verweerder in eerdere besluiten de arbeidsongeschiktheid van eiseres had vastgesteld op minder dan 35%. Eiseres betwistte deze vaststelling en voerde aan dat het medisch onderzoek niet zorgvuldig was uitgevoerd en dat zij meer beperkingen had dan door verweerder was vastgesteld.
De rechtbank heeft de argumenten van eiseres beoordeeld, waaronder de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek en de vastgestelde beperkingen. De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende rekening had gehouden met de medische situatie van eiseres en dat de geduide functies passend waren. Eiseres had niet aangetoond dat de vaststelling van haar arbeidsongeschiktheid onjuist was. De rechtbank concludeerde dat verweerder terecht had vastgesteld dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt was en dat zij geen recht had op een WIA-uitkering. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen.