In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 25 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Stichting Woonbron en een gedaagde huurder. De eiseres, Woonbron, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde vanwege een aanzienlijke huurachterstand. De gedaagde, die in persoon verscheen, voerde aan dat hij financiële problemen had en recent hulp had gezocht bij Stichting Mait voor zijn schulden. Ondanks zijn verweer, oordeelde de kantonrechter dat de huurachterstand van meer dan drie maanden de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigde. De kantonrechter wees de vordering van Woonbron toe, inclusief de betaling van achterstallige huur en een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De ontruimingstermijn werd vastgesteld op veertien dagen na betekening van het vonnis. De gedaagde werd ook veroordeeld in de proceskosten van Woonbron, die tot aan deze uitspraak waren begroot op een totaal van € 1.263,43. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.