ECLI:NL:RBROT:2022:3390

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 maart 2022
Publicatiedatum
5 mei 2022
Zaaknummer
9617653 / CV EXPL 22-139
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming wegens huurachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 25 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Stichting Woonbron en een gedaagde huurder. De eiseres, Woonbron, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde pand vanwege een huurachterstand van € 4.436,85, berekend tot en met december 2021. De gedaagde erkende de huurachterstand, maar gaf aan dat hij sinds december 2021 weer werk had en in gesprek was met een incassobureau om tot een betalingsregeling te komen.

De kantonrechter oordeelde dat de huurachterstand de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigde. Er waren geen feiten of omstandigheden die aan ontbinding in de weg stonden. De rechter heeft de gedaagde veroordeeld om het gehuurde binnen veertien dagen na betekening van het vonnis te ontruimen en om de achterstallige huur te betalen, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De proceskosten werden eveneens aan de gedaagde opgelegd. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat Woonbron direct kan overgaan tot uitvoering van de uitspraak, ongeacht een eventuele hoger beroep.

De uitspraak benadrukt het belang van tijdige huurbetalingen en de gevolgen van huurachterstand voor de huurovereenkomst. De kantonrechter heeft de gedaagde ook de mogelijkheid geboden om alsnog een betalingsregeling te treffen, maar dit was afhankelijk van de bereidheid van beide partijen om tot overeenstemming te komen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9617653 / CV EXPL 22-139
uitspraak: 25 maart 2022
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende in Rotterdam,
in de zaak van
de stichting
Stichting Woonbron(hierna: Woonbron),
gevestigd in Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: Flanderijn Gerechtsdeurwaarders te Rotterdam,
tegen
[gedaagde](hierna: [afkorting naam gedaagde]),
wonende in [woonplaats gedaagde],
gedaagde,
procederend in persoon.

1..Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding van 21 december 2021, met producties 1 tot en met 3;
  • de aantekeningen van het mondelinge antwoord van [gedaagde] op de rolzitting van 11 januari 2022;
  • de akte aan de zijde van Woonbron;
  • de aantekeningen van de mondelinge reactie van [gedaagde] op de rolzitting van 24 februari 2022.
1.2.
De kantonrechter heeft bepaald dat dit vonnis vandaag wordt uitgesproken.

2..De vaststaande feiten

De kantonrechter gaat uit van de volgende vaststaande feiten.
2.1.
[gedaagde] huurt van Woonbron de woning aan de [adres] (hierna: het gehuurde) tegen betaling van een bij vooruitbetaling verschuldigde huurprijs ten bedrage van op dit moment € 648,79 per maand.

3..Het geschil

3.1.
Woonbron vordert dat de tussen partijen gesloten huurovereenkomst met betrekking tot het gehuurde wordt ontbonden, dat [gedaagde] wordt veroordeeld om het gehuurde binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling aan Woonbron van de door haar genoemde bedragen, waarin begrepen € 4.436,85 aan achterstallige huur berekend tot en met de maand december 2021, een en ander met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
Aan haar vordering legt Woonbron - zakelijk weergegeven en voor zover van belang - het volgende ten grondslag. [gedaagde] heeft een huurachterstand ten bedrage van € 4.436,85 berekend tot en met de maand december 2021 laten ontstaan. De omvang van deze huurachterstand rechtvaardigt ontbinding van de huurovereenkomst en veroordeling tot ontruiming van het gehuurde. Woonbron maakt verder aanspraak op de wettelijke rente over de huurachterstand vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag dat de gehele huurachterstand is betaald. Woonbron heeft tot slot buitengerechtelijke incassokosten gemaakt. Die kosten ten bedrage van € 340,84 inclusief btw moet [gedaagde] aan Woonbron vergoeden.
3.3.
[gedaagde] erkent dat de huurachterstand € 4.436,85 berekend tot en met de maand december 2021 bedraagt. [gedaagde] heeft zich bij Zuidweg & Partners gemeld, om een oplossing voor zijn betalingsachterstanden te vinden. [gedaagde] heeft een tijd geen werk gehad, maar sinds december 2021 werkt hij als koerier bij IKEA. Met zijn eerste loonbetaling kan hij zijn vaste lasten betalen, waaronder de huur over de maand januari 2022.

4..De beoordeling

4.1.
[gedaagde] heeft de omvang en de verschuldigdheid van de door Woonbron gestelde huurachterstand ten bedrage van € 4.436,85 berekend tot en met de maand december 2021 erkend. Dit bedrag is dan ook toewijsbaar.
4.2.
De omvang van de huurachterstand rechtvaardigt ontbinding van de huurovereenkomst en veroordeling tot ontruiming van het gehuurde. Van feiten of omstandigheden die aan ontbinding van de huurovereenkomst in de weg staan, is niet gebleken. Na de rolzitting van 11 januari 2022 is de zaak nog aangehouden tot de rolzitting van 24 februari 2022, zodat [gedaagde] - onder de voorwaarde dat de lopende huur vanaf de maand januari 2022 tijdig zou worden betaald - een concreet betalingsvoorstel aan Woonbron kon doen. Woonbron heeft de kantonrechter echter bij akte bericht, dat de lopende huur over de maanden januari en februari 2022 onbetaald is gebleven en geen afbetalingsvoorstel is ontvangen. Dit betekent dat de kantonrechter de tussen partijen bestaande huurovereenkomst zal ontbinden en [gedaagde] zal veroordelen om het gehuurde te ontruimen. Uiteraard staat het partijen vrij om alsnog te trachten overeenstemming te bereiken over een betalingsregeling. In dat verband is van belang dat [gedaagde] tijdens de rolzitting op 24 februari 2022 heeft gesteld dat van de kant van Zuidweg & Partners contact is gelegd met de incassogemachtigde van Woonbron om te overleggen over een betalingsregeling. Voor het geval partijen geen overeenstemming weten te bereiken over een betalingsregeling stelt de kantonrechter de ontruimingstermijn op veertien dagen na betekening van dit vonnis. De gevorderde gebruiksvergoeding van € 648,79 per maand vanaf de maand januari 2022 tot en met de maand waarin de ontruiming plaatsvindt, wordt eveneens toegewezen.
4.3.
[gedaagde] heeft geen verweer gevoerd tegen de gevorderde wettelijke rente, zodat die - als op de wet gegrond - wordt toegewezen over de hoofdsom vanaf 21 december 2021.
4.4.
Woonbron maakt aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De vordering moet worden beoordeeld aan de hand van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Woonbron, althans haar gemachtigde heeft aan [gedaagde] twee aanmaningen verzonden, die voldoen aan de in artikel 6:96 lid 6 van het Burgerlijk Wetboek gestelde eisen. Aangezien [gedaagde] hieromtrent geen verweer heeft gevoerd, zal van de ontvangst van deze aanmaningen door hem worden uitgegaan. Daarnaast staat vast dat [gedaagde] niet binnen de in deze aanmaningen gestelde termijn tot volledige betaling van de gevorderde hoofdsom is overgegaan. Het gevorderde bedrag van € 340,84 aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten stemt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en wordt dan ook toegewezen.
4.5.
[gedaagde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van Woonbron, die tot aan deze uitspraak worden begroot op € 608,39 aan verschotten (bestaande uit € 487,00 aan griffierecht en € 121,39 aan explootkosten) en € 373,50 aan salaris voor de gemachtigde van Woonbron (bestaande uit 1,5 punt à € 249,00).

5..De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Woonbron te betalen € 4.436,85 aan achterstallige huur berekend tot en met de maand december 2021, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 21 december 2021 tot aan de dag van de algehele betaling, en € 340,84 aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten;
5.2.
ontbindt de bovengenoemde huurovereenkomst tussen partijen en veroordeelt [gedaagde] om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis het gehuurde te ontruimen met alle personen en zaken die zich vanwege hem daar bevinden en het gehuurde onder afgifte van de sleutels ter beschikking van Woonbron te stellen;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan Woonbron te betalen € 648,79 met ingang van de maand januari 2022 tot en met de maand waarin de ontruiming plaatsvindt;
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Woonbron begroot op € 608,39 aan verschotten en € 373,50 aan salaris voor haar gemachtigde;
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J.J. Wetzels en uitgesproken op een openbare terechtzitting.
38671