In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 12 april 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarige [voornaam minderjarige], geboren in 2007. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 16 april 2022, maar de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West heeft verzocht om een verlenging voor de duur van één jaar. De ouders van [voornaam minderjarige] zijn in een verstoorde relatie verwikkeld, wat leidt tot ernstige problemen in de opvoeding en ontwikkeling van het kind. De moeder verzet zich tegen het verzoek van de GI en heeft gegronde redenen om geen toestemming te geven voor vakanties en schoolinschrijving, maar deze redenen zijn niet kenbaar gemaakt. De vader daarentegen steunt het verzoek van de GI en wijst op de noodzaak van betrokkenheid van de GI om de belangen van [voornaam minderjarige] te waarborgen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders niet in staat zijn om samen belangrijke zaken rondom [voornaam minderjarige] te regelen, wat leidt tot een bedreiging van zijn ontwikkeling. De kinderrechter heeft daarom besloten de ondertoezichtstelling te verlengen tot 16 april 2023, met de verklaring dat deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad is.