ECLI:NL:RBROT:2022:3306

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 april 2022
Publicatiedatum
3 mei 2022
Zaaknummer
C/10/634566 / JE RK 22-525
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van minderjarigen na verbetering in de situatie van de ouders

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 20 april 2022 uitspraak gedaan in het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling (OTS) van de minderjarigen [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]. De ondertoezichtstelling was eerder ingesteld vanwege een spanningsvolle relatie tussen de ouders en huiselijk geweld. De gecertificeerde instelling, William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, had verzocht om verlenging van de OTS voor een periode van zes maanden, omdat er nog zorgen waren over de opvoedingssituatie en de ontwikkeling van de kinderen. Tijdens de zitting bleek echter dat de ouders inmiddels goed met elkaar communiceren en dat er geen ruzies meer zijn. Dit was een van de belangrijkste zorgen die ten grondslag lagen aan de eerdere OTS. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders afspraken maken in het belang van de kinderen en dat er positieve ontwikkelingen zichtbaar zijn. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat er geen ernstige ontwikkelingsbedreiging meer is voor de kinderen en dat het verzoek tot verlenging van de OTS niet voldoet aan het wettelijke criterium van artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. Daarom is het verzoek van de GI afgewezen. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/634566 / JE RK 22-525
datum uitspraak: 20 april 2022

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam,
betreffende

[naam minderjarige 1] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige 1] 2012 te [geboorteplaats minderjarige 1] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 1]
,
[naam minderjarige 2],
geboren op [geboortedatum minderjarige 2] 2013 te [geboorteplaats minderjarige 2] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, gevestigd te [plaats] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoek met bijlagen van de GI van 3 maart 2022.
Op 12 april 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door mw. [naam tolk] , tolk in de Franse taal,
- de vader,
- een vertegenwoordigster van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wordt uitgeoefend door de moeder.
[voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wonen bij de moeder.
Bij beschikking van 5 oktober 2022 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] verlengd tot 29 april 2022.

Het verzoek

De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] te verlengen voor de duur van zes maanden.
De GI handhaaft ter zitting het verzoek. Er is een goede ontwikkeling zichtbaar. De ouders hebben een goede communicatie en kunnen zaken rondom de kinderen zelfstandig regelen. Er zijn nog wel zorgen vanuit het verleden waar nog geen zicht op is verkregen. Er is in het verleden sprake geweest van fysieke bestraffing. De GI wil daarom opvoedondersteuning inzetten bij beide ouders zodat zicht kan worden verkregen op de interacties tussen de ouders en de kinderen en de wijze van beloning en bestraffing. Ook de therapie voor [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] is nog niet afgerond. De moeder heeft veel afspraken met de hulpverlening afgezegd. De afgelopen weken gaan de afspraken wel door. Dit betreft een prille positieve ontwikkeling. De komende periode moet een duidelijk plan worden opgesteld om toe te werken naar afsluiting van de ondertoezichtstelling en overdracht naar het jeugdteam. De vrees bestaat echter dat de moeder de hulpverlening binnen het vrijwillig kader zal stopzetten, omdat zij heeft aangegeven overal van af te willen zijn.

De standpunten

De moeder verzet zich ter zitting tegen het verzoek van de GI. Zowel de moeder als de vader handelen altijd in het belang van de kinderen. De moeder heeft de kinderen wel eens gecorrigeerd, maar zij zou haar kinderen nooit slaan om ze pijn te doen. Dit wordt groter gemaakt dan het is. De kinderen willen niet meer naar de hulpverlening van Deviaa toe en begrijpen niet waarom zij daar telkens heen moeten. De moeder zegt deze afspraken echter niet daarom af, maar alleen wanneer de kinderen of de moeder andere verplichtingen hebben.
De vader verzet zich ter zitting eveneens tegen het verzoek van de GI. De ondertoezichtstelling heeft geen toegevoegde waarde. De afgelopen jaren heeft de hulpverlening geen concrete verandering tot stand gebracht. Bovendien is er ook geen sprake van problematiek. De vader heeft de kinderen ooit eenmalig een tik op de vingers gegeven, maar dat wordt volledig uit zijn verband getrokken. Daarnaast bevreemd het de vader dat na een aantal jaar nog altijd wordt gezegd dat geen zicht is verkregen op de ontwikkeling van de kinderen. Er heeft ook nooit iemand in het gezin gekeken hoe zij dagelijks functioneren. Het gaat goed met de kinderen en in de weekenden en de vakanties gaan de ouders zelfs gezamenlijk met de kinderen weg.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat de kinderen op 29 januari 2021 onder toezicht zijn gesteld vanwege de spanningsvolle relatie tussen de ouders en huiselijk geweld. De relatie tussen de ouders is inmiddels meer dan een jaar beëindigd en er is geen sprake meer van ruzies tussen hen. Ook op de zitting is duidelijk zichtbaar dat de ouders goed met elkaar omgaan en op een goede wijze met elkaar kunnen communiceren. Hierdoor is een van de belangrijkste zorgen bij aanvang van de ondertoezichtstelling weg. Daarnaast volgen de kinderen therapie bij Deviaa en Deviaa komt ook al langere tijd in de thuissituatie van de kinderen. Deviaa heeft weliswaar geen concreet beeld kunnen krijgen van de situaties bij beide ouders, maar zij hebben ook geen zorgmeldingen gedaan over deze situaties. Hierdoor is geen sprake meer van een ernstige ontwikkelingsbedreiging van de kinderen. Er is daarom
nietvoldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. Het verzoek van de GI tot verlenging van de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wordt daarom afgewezen.

De beslissing

De kinderrechter:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. T. van den Akker, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. C.N. Arduin als griffier en in het openbaar uitgesproken op 20 april 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.