1.2.Aan het bestreden besluit heeft verweerder ten grondslag gelegd dat eiseres te laat bezwaar heeft gemaakt. Uit het telefoongesprek van 1 juli 2021 blijkt volgens verweerder dat eiseres op de hoogte was van de inhoud van het primaire besluit, omdat eiseres heeft verzocht om een nieuwe afspraak met de verzekeringsarts. Om die reden acht verweerder het aannemelijk dat eiseres het primaire besluit heeft ontvangen en er is niet gebleken van feiten of omstandigheden waardoor de termijnoverschrijding (voor het maken van bezwaar) verschoonbaar is. Verweerder heeft verder toegelicht dat eiseres wekelijks betaalspecificaties ontvangt op de maandag na de week waarop die betrekking heeft. Omdat eiseres op donderdag 1 juli 2021 heeft gebeld, kon zij nog niet in het bezit zijn geweest van de betaalspecificatie van de week van 28 juni 2021 tot en met 4 juli 2021 waardoor het niet mogelijk was dat eiseres door (het niet ontvangen van) een betaalspecificatie op de hoogte had kunnen zijn van de schorsing. Verweerder acht het om die reden aannemelijk dat eiseres naar aanleiding van het primaire besluit op 1 juli 2021 heeft gebeld.
2. In beroep voert eiseres het volgende aan. Hoewel na het primaire besluit meer dan zes weken is verstreken, toen eiseres bezwaar maakte, dient het bezwaar wel ontvankelijk te worden verklaard. Eiseres heeft pas op 30 augustus 2021 kennis genomen van het primaire besluit. Dit besluit was verstuurd naar een (voormalig) doorstroomhuis, [adres] in Rotterdam. De eigenaar van het pand stuurt alle post retour afzender. Eiseres verblijft al geruime tijd niet meer op dit adres en de brieven die naar dat adres worden verstuurd, ontvangt zij niet. Verweerder moet daarom op de hoogte zijn geweest dat de brieven eiseres niet hebben bereikt.
Ten aanzien van de (tijdelijke) stopzetting van de ZW-uitkering voert eiseres aan dat de uitnodigingen (van 15 en 29 juni 2021) om op spreekuur bij een verzekeringsarts te komen eiseres niet hebben bereikt. Eiseres is bereid om meteen gehoor te geven aan elke oproep van verweerder, voor zover die oproepen haar bereiken en zij er dus kennis van kan nemen.
Eiseres is er vanuit gegaan dat haar recht op ZW-uitkering was beëindigd en heeft om die reden een bijstandsuitkering aangevraagd. De behandelaar bij de gemeente kwam erachter dat eiseres nog een lopend recht op ZW-uitkering had. Zodoende kwam het primaire besluit boven tafel.
3. Verweerder verwijst in het verweerschrift naar wat in het bestreden besluit is toegelicht, met de toevoeging dat geen enkele brief, verzonden aan het adres [adres] in Rotterdam, retour is ontvangen. Bovendien heeft de voorzieningenrechter in de uitspraak van 23 september 2021 overwogen dat het primaire besluit in overeenstemming met artikel 3:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is bekendgemaakt. Om die reden is de bezwaartermijn gaan lopen op 30 juni 2021 en eindigde deze op 11 augustus 2021. Het bezwaarschrift is daarmee te laat ingediend op 31 augustus 2021.
De schorsing is inmiddels met terugwerkende kracht opgeheven en er heeft een nabetaling plaatsgehad.
De rechtbank komt tot de volgende beoordeling.
4. In het besluit van 6 oktober 2021 heeft verweerder de schorsing van de uitbetaling van de ZW-uitkering opgeheven. De rechtbank dient daarom te beoordelen of eiseres nog procesbelang heeft bij dit beroep. De rechtbank overweegt dat eiseres procesbelang heeft, omdat in dit besluit ook een maatregel is opgelegd aangezien de ZW-uitkering van eiseres met 10% verlaagd is in de periode 28 juni 2021 tot en met 27 augustus 2021. De rechtbank gaat daarom over tot de inhoudelijke beoordeling van het beroep.
Inhoudelijke beoordeling van het beroep