Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Het procesverloop en de processtukken
18 maart 2022 en 23 maart 2022.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 20 april 2022 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door een verzoeker, vertegenwoordigd door mr. W.H. van Zundert. Het wrakingsverzoek was gericht tegen mr. V. van Dorst, de rechter die de bestuursrechtelijke procedure behandelde. De verzoeker had bezwaar gemaakt tegen de beslissing van het UWV om zijn WIA-uitkering te weigeren. De verzoeker had herhaaldelijk om uitstel van de zitting gevraagd, maar deze verzoeken waren door de rechter afgewezen. De verzoeker stelde dat hij onvoldoende tijd had gehad om zich voor te bereiden op de zitting, omdat hij de stukken van het UWV pas kort voor de zitting had ontvangen. De rechter oordeelde echter dat de verzoeker voldoende tijd had om de stukken te bestuderen en dat de afwijzing van het uitstel niet onbegrijpelijk was. De wrakingskamer concludeerde dat er geen objectieve redenen waren voor de vrees van de verzoeker dat de rechter vooringenomen was. De beslissing van de rechter om het wrakingsverzoek af te wijzen werd als terecht beschouwd, en het verzoek werd ongegrond verklaard.