ECLI:NL:RBROT:2022:3207

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 april 2022
Publicatiedatum
28 april 2022
Zaaknummer
C/10/631293 / JE RK 21-3470
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarig kind na vermoedens van drugsgebruik bij ouders

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 22 april 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarig kind, hierna te noemen [naam kind]. De ouders van [naam kind], de vader en de moeder, hebben beiden een problematische achtergrond met drugsgebruik. De moeder heeft tijdens haar zwangerschap GHB gebruikt en is na de geboorte van [naam kind] in een afkickkliniek geplaatst. De vader heeft vermoedens van een (voormalige) verslaving en heeft aangegeven dat hij clean is, maar moet dit aantonen door middel van urinecontroles. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het perspectief van [naam kind] nog onduidelijk is, aangezien zij sinds 1 juli 2021 in een pleeggezin verblijft en er geen zicht is op terugplaatsing bij de ouders. De GI heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing, wat door de kinderrechter is toegewezen. De vader heeft een verzoek ingediend tot vervallenverklaring van een schriftelijke aanwijzing van de GI en tot wijziging van de GI, maar deze verzoeken zijn aangehouden voor verdere behandeling. De kinderrechter heeft benadrukt dat het in het belang van [naam kind] is dat er snel duidelijkheid komt over haar toekomst.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ROTTERDAM
Team Jeugd
zaakgegevens : C/10/631293 / JE RK 21-3470 en C/10/633478 / JE RK 22-355 en C/10/634616 / JE RK 22-535
datum uitspraak: 22 april 2022
Beschikking van de kinderrechter over een schriftelijke aanwijzing
en
beschikking verlenging ondertoezichtstelling en verlenging uithuisplaatsing
en
beschikking geschillenregeling
in de zaken van
[naam vader],
hierna te noemen: de vader, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. J.B. Peters te Zoetermeer,
betreffende
[naam kind],
geboren op [geboortedatum kind] 2021 te [geboorteplaats kind], hierna te noemen [naam kind],
merkt de kinderrechter als belanghebbenden aan:
[naam moeder],
hierna te noemen: de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. V.S. Nolet;
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: de GI,
en in de zaak van
De GI,
betreffende
[naam kind],
merkt de kinderrechter als belanghebbenden aan:
de moeder,
en
de vader.
1.
Het procesverloop
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 10 februari 2022, met de daaraan ten grondslag liggende stukken (zaaknummer 631293);
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI d.d. 10 februari 2022, ingekomen bij de griffie op 10 februari 2022 (zaaknummer 633478);
- het verzoekschrift met bijlagen van de vader van 4 maart 2022, ingekomen bij de griffie op 7 maart 2022 (zaaknummer 634616);
- een brief van de GI d.d. 9 maart 2022 met als bijlage een plan van aanpak, ingekomen bij de griffie op 16 maart 2022;
- een update d.d. 28 maart 2022 ten aanzien van de mogelijkheden van een plaatsing in het netwerk van de zijde van de GI;
- een bereidverklaring van het Leger des Heils Rotterdam d.d. 4 april 2022;
- een brief met bijlagen van de advocaat van de vader d.d. 5 april 2022, ingekomen bij de griffie op 5 april 2022;
- het emailbericht d.d. 6 april 2022 van de advocaat van de vader met als bijlage een brief van de maatschappelijk werker van de vader, [naam 1];
- het emailbericht d.d. 7 april 2022 van de advocaat van de vader met als bijlage de veiligheidsafspraken rond [naam kind] en akkoordverklaring gezinsopname door vader;
- het ter zitting door de vader overgelegde patiëntbericht betreffende zijn aanmelding bij Antes;
- het ter zitting door de GI overgelegde emailbericht d.d. 6 september 2021, betreffende een contact tussen de GI en Antes.
Op 7 april 2022 heeft de kinderrechter de zaken ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de vader, bijgestaan door [naam 2] in plaats van zijn advocaat mr. J.B. Peters;
- de moeder, telefonisch aanwezig en bijgestaan door haar advocaat mr. V.S. Nolet;
- een tweetal vertegenwoordigsters van de GI, [naam 3] en [naam 4].

2..De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.
[naam kind] verblijft sinds 1 juli 2022 in een pleeggezin.
Bij beschikking van 23 april 2021 is [naam kind] onder toezicht gesteld tot 23 april 2022.
Bij beschikking van 1 juli 2021 is [naam kind] met spoed uit huis geplaatst in een voorziening voor pleegzorg tot 29 juli 2021. De machtiging tot uithuisplaatsing is daarna telkens verlengd tot 23 april 2022.
De GI heeft op 21 december 2021 aan de ouders een schriftelijke aanwijzing gegeven
betreffende de verzorging en opvoeding van [naam kind]. Hierin is het volgende opgenomen:
De gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming &
Jeugdreclassering stelt de volgende omgangsregeling vast:
- Ouders hebben los van elkaar allebei eens per twee weken, een bezoek met [naam kind] op
een neutrale bezoeklocatie. De ene week heeft moeder een bezoek de andere week heeft
vader een bezoek.
- De bezoeken worden begeleid door de pleegzorgwerker, de jeugdzorgwerker of een
andere zorgaanbieder. De pleegouder(s) van [naam kind] sluit(en) aan hij het bezoek.
-- Het bezoek duurt drie kwartier, met uitloop naar maximaal een uur Het energieniveau
van [naam kind] is hierin leidend. Als [naam kind] in slaap gevallen is of ontroostbaar huilt,
wordt het bezoek na drie kwartier afgerond.
- Ouders nemen preventief contact op met de jeugdzorgwerker / de pleegzorgwerker

indien zij niet in de mogelijkheid zijn bij het bezoek te komen.

- Familie is in overleg met de jeugdzorgwerker / de pleegzorgwerker in de mogelijkheid
aan te sluiten bij het bezoek. (De maatregelen betreffende Covid-19 moeten hierbij in
acht worden genomen).
De volgende veiligheidsafspraken blijven van toepassing:
-- Ouders zijn gedurende het bezoek niet onder invloed van drugs of andere middelen.
- In geen geval is er sprake van verbaal of fysiek agressief gedrag.
De omgang zal de komende twee weken op een andere dag zijn, in verband met de
feestdagen:
-Bezoek moeder: woensdag 29 december om 15:00 uur begeleid door de jeugdzorgwerker
-Bezoek vader. dinsdag 4januari om 11:30u begeleid door vervanger van de
pleegzorgwerker.
Hierna vindt de omgang plaats op maandag om 15:00u;
Even weken: moeder begeleid door de jeugdzorgwerker
Oneven weken: vader begeleid door de pleegzorgwerker.
Bij beschikking van 10 februari 2022 heeft de kinderrechter de schriftelijke aanwijzing geschorst en een tijdelijke omgangsregeling vastgesteld, die inhoud dat de vader en de moeder elk wekelijks contact hebben met [naam kind], gelijk aan de hiervoor geldende omgangsregeling, alleen hebben de vader en de moeder niet meer op dezelfde dag omgang. Ook heeft de vader de gelegenheid gekregen om aan de door de GI gestelde eisen te voldoen, zoals het ondergaan van urine controles en het overleggen van zijn behandelgeschiedenis.

3..De verzoeken

Het aangehouden verzoek van de vader tot vervallenverklaring schriftelijke aanwijzing
(zaaknummer 631293)
De vader verzoekt de schriftelijke aanwijzing van de GI van 21 december 2021 geheel vervallen te verklaren en om een zorgregeling vast te stellen, inhoudende dat [naam kind] bij haar vader is om de week van zaterdagochtend 11:00 uur tot zondagmiddag 16:00 uur, althans een regeling die door de rechtbank passend en juist wordt geacht.
Bij beschikking van 10 februari 2022 heeft de kinderrechter de schriftelijke aanwijzing van de GI van 21 december 2021 vervallen verklaard en een tijdelijke omgangsregeling vastgesteld, uiterlijk tot 23 april 2022, waarbij de vader en de moeder elke één keer in de week omgang hebben met [naam kind] voor de duur van vijfenveertig minuten tot één uur, afhankelijk van het energieniveau van [naam kind]. De bezoeken vinden daarnaast begeleid plaats op een locatie aan te wijzen door de GI. Het verzoek is voor het overige aangehouden.
Het verzoek van de GI tot verlenging van de ondertoezichtstelling en tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing (zaaknummer 633478)
De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van een jaar. Ook wordt verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling.
Het verzoek van de vader tot vervallen verklaring van een schriftelijke aanwijzing en tot wijziging van de GI (zaaknummer 634616)
De vader heeft een verzoek ingediend tot vervallen verklaring van een schriftelijke aanwijzing. De vader doelt op een beslissing van de GI van 22 februari 2022 tot overplaatsing van [naam kind] naar een bestandspleeggezin met de mogelijkheid tot perspectief. Het verzoek van de vader ziet daarnaast op het vervangen van de GI.

4..De standpunten

Het standpunt van de GI
De GI heeft ter zitting het verzoek ten aanzien van de verlenging ondertoezichtstelling en de verlenging machtiging tot uithuisplaatsing gehandhaafd. De zus van de vader is afgewezen als pleegouder en Stichting Jeugdformaat zal niet opnieuw een screening overwegen, aangezien zij eerder is afgewezen als pleegouder. De andere potentiële pleegouder heeft zich teruggetrokken.
Beide ouders voldoen nog niet aan de voorwaarden die de GI aan hen stelt om te kunnen werken naar terugplaatsing. Bij de moeder is geen zicht op de behandeling bij Antes. De moeder heeft aangegeven dat de GI geen contact mag hebben met de behandelaar van de moeder. De GI is er onvoldoende van overtuigd dat er op dit moment geen sprake meer is van de zorgen over het drugsgebruik van moeder die er waren in het verleden. Bij de vader is mogelijk sprake van een drugsverslaving en hij heeft aangegeven dat er bij hem sprake is van een seksverslaving en een gameverslaving. Hij geeft aan dat hij clean is, maar dit dient hij wel drie maanden lang aan te tonen door middel van schone urinecontroles (hierna: UC’s). Dit is een harde eis voor een opname in het vaderkind-huis.
De GI leest nu kort voor de zitting in de stukken van de vader dat hij problemen heeft met de aanmelding bij Antes. Het is jammer dat hij dit niet eerder met de GI heeft gedeeld, anders had de GI iets voor hem kunnen betekenen. De GI overlegt een print van een emailgesprek, waaruit blijkt dat er wel degelijk UC’s kunnen plaatsvinden bij Antes. Als dit niet via Antes kan dan zou de GI nog andere mogelijkheden kunnen onderzoeken om UC’s te laten afnemen, maar dan moet de vader wel communiceren. [naam kind] is zich aan het hechten in het pleeggezin. Het is in haar belang dat zij zo spoedig mogelijk wordt overgeplaatst naar een perspectiefbiedend pleeggezin. De beslissing tot plaatsing van [naam kind] in een bestandspleeggezin van 22 februari 2022 is geen schriftelijke aanwijzing van de GI. [naam kind] is één jaar oud en zij woont inmiddels al negen maanden niet meer thuis. Als de vader drie maanden kan aantonen dat hij clean is, dan is dat pas stap één. Vervolgens dient dan nog naar de mogelijkheid van een gezinsopname gekeken te worden. De aanvaardbare termijn is gelet op de leeftijd van [naam kind] al verstreken.
De GI heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van het verzoek van de vader tot wijziging van de GI. Volgens de GI staan er wel beschuldigingen in het verzoekschrift van de vader die onjuist zijn. Zo heeft de GI geen informatie met anderen gedeeld. De omgang tussen de vader en de moeder en [naam kind] is nu eenmaal in de week.
Het standpunt van de vader
Namens en door de vader is ingestemd met het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling. De vader is het niet eens met de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing. De vader staat niet meer achter een plaatsing van [naam kind] bij zijn zus. De vader wil graag zelf voor [naam kind] zorgen, eventueel met de hulp van zijn zus. Volgens de vader is er op dit moment ook geen sprake meer van een conflict tussen hem en de moeder.
De vader begrijpt dat [naam kind] niet van het ene op het andere moment bij hem geplaatst kan worden, maar het is van belang dat de mogelijkheden bij hem onderzocht worden. Hij doet zijn best om aan de voorwaarden te voldoen, maar Antes heeft aangegeven dat daar alleen UC’s kunnen plaatsvinden, als hij daar ook in behandeling is. Antes heeft de vader afgewezen, omdat hij niet verslaafd is. De vader heeft zich opnieuw aangemeld bij Antes via de huisarts en hij overlegt de aanmelding aan de kinderrechter. Hij staat hier nu op een wachtlijst. Financieel gezien zijn UC’s via Antes de enige optie voor hem. Bij de huisarts kan de vader dit ook afnemen, maar hier zijn hoge kosten aan verbonden. De vader heeft nu een maatschappelijk werker van het wijkteam die hij eenmaal in de week ziet en met wie hij dagelijks contact heeft. De maatschappelijk werker begeleid hem bij praktische zaken als huisvesting en financiën. Dit vindt de vader heel fijn. Tot slot zou de vader een uitbreiding van de omgangsregeling wensen en hij heeft het verzoek tot wijziging van de GI gehandhaafd.
Het standpunt van de moeder
Namens en door de moeder is geen verweer gevoerd tegen de verlenging van de ondertoezichtstelling en de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing en tot plaatsing van [naam kind] in een bestandspleeggezin. De moeder is hard aan het werk om haar eigen problematiek te overwinnen. Zij heeft negatieve UC’s, maar het is niet gelukt om dit nog voor de zitting te overleggen. De moeder zou het liefst zelf voor [naam kind] willen zorgen, maar zij weet dat dit nu nog te vroeg is. Blijkens de stukken en de houding van de vader ter zitting, lijkt de vader in een stijgende lijn te zitten. De moeder maakt zich nog wel zorgen en voert primair nog verweer tegen een plaatsing van [naam kind] bij de vader. Indien een plaatsing van [naam kind] bij de vader wordt overwogen, dan acht de moeder een gezinsopname meer in het belang van [naam kind]. Als [naam kind] uiteindelijk wel bij de vader geplaatst wordt, dan zou de moeder graag willen dat de omgang op neutraal terrein plaatsvindt, bijvoorbeeld in het WilmaHuis. Tot slot is namens de moeder naar voren gebracht dat zij gisteren is geopereerd aan een hernia. Vanwege ernstige rugpijn kon zij op een omgangsmoment met [naam kind] niet verschijnen en zij betreurt het dat zij dit niet terugleest in de stukken van de GI. Desgevraagd heeft de moeder toegezegd dat de jeugdbeschermer weer contact mag opnemen met haar behandelaar. De moeder was bezig met een verhuizing, waardoor zij haar toestemming had ingetrokken.

5..De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat het perspectief van [naam kind] nog onduidelijk is. [naam kind] verblijft sinds 1 juli 2021 in het pleeggezin, maar zij kan hier vanwege de leeftijd van de pleegouders niet blijven. Gelet op de jonge leeftijd van [naam kind] is het tegelijkertijd belangrijk dat er spoedig duidelijkheid komt. De kinderrechter gaat hieronder in op de vragen die voorliggen.
Wie kan er niet voor [naam kind] zorgen?
Inmiddels is duidelijk dat een netwerkplaatsing niet meer aan de orde is. De zus van de vader is door pleegzorg afgewezen en de vader staat zelf ook niet meer achter deze plaatsing. Ook de andere persoon uit het netwerk heeft zich teruggetrokken.
De moeder heeft tijdens haar zwangerschap GHB gebruikt, waarna zij naar een afkickkliniek is gegaan. Na de geboorte van [naam kind] is zij bij een moeder-kindhuis geplaatst van Brijder. Hier heeft zij weer positief getest, waardoor zij uit het programma is gezet en [naam kind] uit huis is geplaatst. Later is zij weer in een afkickprogramma opgenomen, maar hier is zij uitgezet omdat zij de huisregels had overtreden. De moeder heeft aangegeven dat zij op dit moment hard op weg is om haar eigen leven weer op de rails te krijgen, maar dat het nu nog te vroeg is om zelf weer voor [naam kind] te zorgen. Zij zou dit wel het liefst willen, maar zij dient eerst nog aan haar persoonlijke problematiek te werken. Dit staat bij haar op de voorgrond, waardoor zij na een goede periode weer kan terugvallen. Op dit moment heeft de GI geen inzicht in het verloop van de behandeling(en) van de moeder, de moeder heeft haar toestemming hiervoor ingetrokken. Dit is zorgelijk. Tegelijkertijd is het positief dat de moeder het zelfinzicht heeft dat zij op dit moment niet voor [naam kind] kan zorgen.
Kan de vader voor [naam kind] zorgen?
Resteert de vraag of de vader voor [naam kind] kan zorgen. Dit is nog onduidelijk. Belangrijkste reden hiervoor is dat er vermoedens zijn van een (voormalige) verslaving van de vader. Hij ontkent dit, maar zowel de zus als de moeder hebben dit afzonderlijk van elkaar aangegeven. De moeder was verslaafd aan GHB en de vader was haar dealer. Zo hebben ze elkaar ontmoet en uiteindelijk is hieruit een liefdesrelatie ontstaan. Dat zijn zus dit zou hebben gezegd om de vader in een kwaad daglicht te stellen, vindt de kinderrechter ongeloofwaardig. Het is naar het oordeel van de kinderrechter dan ook terecht dat de GI vasthoudt aan de eis voor schone UC’s om op deze manier het vermoeden van de verslaving te ontkrachten.
Op de vorige zitting van 10 februari 2022 zijn de verwachtingen van de GI richting vader nogmaals duidelijk met hem besproken, met name omtrent het afnemen van UC’s. De kinderrechter begrijpt dat het financieel niet mogelijk is voor de vader om UC’s bij de huisarts te laten plaatsvinden en uit de stukken blijkt dat hij bij Antes eerder is afgewezen, aangezien hij hier niet in behandeling was. Het is de vader echter wel te verwijten dat hij dit niet (eerder) gemeld heeft bij de GI en dit pas op zitting is besproken. Na zijn afwijzing had de GI de vader kunnen helpen alsnog UC’s af te laten nemen. De GI heeft immers ter zitting een emailbericht overgelegd waaruit blijkt dat de contactpersoon van de GI bij Antes de vader hierbij kan helpen. De vader moet met de GI gaan communiceren over de stappen die hij zet om weer voor [naam kind] te zorgen en hulp vragen waar het hem niet lukt. Hoe lastig hij dit ook vindt en hoe vervelend hij de GI ook vindt.
Waarom krijgt de vader dan weer de gelegenheid om schone UC’s te leveren?
De vader roept heel hard dat hij voor [naam kind] wil zorgen. Na een moeilijke start, waarbij hij bijvoorbeeld vaak te laat kwam op de contactmoment met [naam kind], laat hij de laatste maanden zien de juiste stappen te zetten. De omgangsmomenten verlopen goed en hij is op tijd. Het laatste omgangsmoment is zelfs onbegeleid geweest. Ook heeft hij sinds kort hulp gezocht bij het maatschappelijk werk. Naast een luisterend oor, gaan zij vader ook helpen met zijn financiën. De vader geeft aan dat hij hier heel veel steun aan heeft. Daarnaast heeft hij zich na de afwijzing van Antes weer via de huisarts aangemeld en staat hij daar nu op de wachtlijst. Het afleveren van schone UC’s lijkt een laatste stap om definitief te spreken van een dusdanige positieve ontwikkeling dat onderzocht kan worden of vader ook de opvoedvaardigheden heeft om voor [naam kind] te zorgen.
De kinderrechter overweegt dat de vader aldus nog een laatste gelegenheid moet krijgen om -in samenwerking met de GI- schone UC’s te overleggen. Als blijkt dat de vader over een lange periode clean is kan eventueel naar een vervolgstap gekeken worden, te weten de opvoedvaardigheden van de vader. Hij zal hiervoor in contact moeten treden met de GI. De GI kent de weg binnen het zorglandschap om tot regelmatige controles van de urine te komen.
De kinderrechter begrijpt dat de aanvaardbare termijn voor [naam kind] inmiddels aan het verstrijken is. Tegelijkertijd kan zij niet in het huidige pleeggezin blijven, waardoor een breuk met haar hechtingsfiguren onafwendbaar is. Dit maakt dat de kinderrechter op dit moment goed wil onderzoeken op welke manieren deze verstrekkende verzoeken gewogen moeten worden. Naar alle waarschijnlijkheid bepalen deze verzoeken of [naam kind] de komende tien jaar wordt opgevoed door mensen die zij nog niet kent of door haar vader.
Moet de GI vervangen worden?
De GI heeft geen verweer gevoerd tegen het verzoek tot vervanging GI. De vader en de GI hebben eigenlijk al afscheid van elkaar genomen, omdat de verhoudingen tot het nulpunt zijn gedaald. De GI heeft zelfs aan de kinderrechter moeten vragen of er parketpolitie op de gang kan wachten, omdat zij zich niet meer veilig voelen bij de vader. Tegelijkertijd is deze zaak voor [naam kind] op een belangrijk kruispunt aanbeland, met voor de vader een duidelijke opdracht. Wisseling van de GI zou niet alleen tijdverlies betekenen, maar ook de vader de mogelijkheid bieden de zorgen rondom zijn (voormalige) verslaving te bagatelliseren en de verplichting tot het leveren van UC’s ter discussie te stellen. Terwijl de huidige GI juist reëel eisen stelt aan de vader. Bovendien heeft de GI aangegeven de vader te kunnen helpen met het produceren van UC’s. De kinderrechter zal het verzoek daarom aanhouden en behandelen op de volgende zitting.
Conclusie
De kinderrechter overweegt dat de zorgen nog aanwezig zijn en dat daaruit volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengen voor de duur van een jaar. Ongeacht de plek waar [naam kind] uiteindelijk zal opgroeien, zal het komend jaar een ondertoezichtstelling nodig zijn om de belangen van [naam kind] te bewaken.
Ook is de verlenging van de uithuisplaatsing van [naam kind] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, BW). De kinderrechter zal de machtiging tot uithuisplaatsing verlengen voor de duur van vier maanden en het verzoek voor het overige aanhouden. Het is van belang dat het verblijf van [naam kind] in het huidige pleeggezin op dit moment voortduurt.
Het verzoek van de vader tot vervallen verklaring van de schriftelijke aanwijzing, betreffende de plaatsing van [naam kind] in een bestandspleeggezin zal de kinderrechter ook aanhouden voor de duur van vier maanden. Het is van belang dat [naam kind] tot die tijd in haar huidige pleeggezin verblijft, zolang haar perspectief nog onduidelijk is.
Omdat het perspectief van [naam kind] nog niet definitief is bepaald dient de door de kinderrechter bij beschikking van 10 februari 2022 vastgestelde tijdelijke omgangsregeling voort te duren tot aan na te melden zittingsdatum.
Ook het verzoek tot vervanging van de GI van de vader zal worden aangehouden en behandeld op de hierna te noemen zitting.
Gelet op de verstrekkende gevolgen van de voorliggende verzoeken en de complexiteit van de verzoeken zal de kinderrechter deze verzoeken doorverwijzen naar de meervoudige kamer.
De beslissing
De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind] tot 23 april 2023 (zaaknummer 633478);
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg tot uiterlijk 23 juli 2022 (zaaknummer 633478);
houdt het verzoek van de vader tot vervallenverklaring van de schriftelijke aanwijzing van de GI van 21 december 2021 voor het overige aan (zaaknummer 631293);
houdt het verzoek van de vader tot vervallen verklaring van de schriftelijke aanwijzing van de GI van 22 februari 2022 (zaaknummer 634616) aan;
houdt het verzoek tot vervanging van de GI door het Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering te Rotterdam aan (zaaknummer 634616);
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
En alvorens verder te beslissen over de resterende delen van de verzoeken met zaaknummer 631293 en 633478 en het verzoek met zaaknummer 634616:
houdt de behandeling van het overige verzochte aan en
verwijst de zaken naar de meervoudige kameren bepaalt dat het verhoor van de GI, de vader, mr. J.B. Peters, de moeder en mr. V.S. Nolet in deze zaken zal worden behandeld ter zitting van
de meervoudige kamer van: 21 juni 2022 om 13:00 uurin het
gerechtsgebouw te Rotterdam, Wilhelminaplein 100/125;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de GI, de vader en
zijn advocaat mr. J.B. Peters en de moeder en haar advocaat mr. V.S. Nolet;
verzoekt de vader en de moeder uiterlijk één week voor de zitting om eventuele aanvullende stukken aan de kinderrechter en de andere belanghebbenden te doen toekomen;
verzoekt ook de GI om uiterlijk één week voor de zitting een briefrapportage te doen
toekomen over het verloop van de omgangsregeling en over de stand van zaken.
Deze beschikking is gegeven door mr T. van den Akker, kinderrechter, in tegenwoordigheid van J.A. van Soest als griffier en in het openbaar uitgesproken op 22 april 2022.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 22 april 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.