ECLI:NL:RBROT:2022:3110

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 april 2022
Publicatiedatum
25 april 2022
Zaaknummer
10/961508-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling vervaardiging kinderporno met betrekking tot een videofilmpje van een minderjarige

Op 26 april 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het vervaardigen van kinderporno. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor het vervaardigen van een videofilmpje waarop een minderjarige jongen te zien is. De rechtbank verwierp het verweer van de verdediging dat het materiaal niet als kinderpornografisch kon worden gekwalificeerd. De rechtbank oordeelde dat het filmpje, gezien de wijze van opname, onmiskenbaar een seksuele strekking had en binnen het bereik van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht viel. De verdachte werd vrijgesproken van een ander ten laste gelegd feit, maar voor het vervaardigen van het kinderpornografisch materiaal werd hij veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 weken, waarvan 4 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank oordeelde dat de verdachte misbruik had gemaakt van het vertrouwen van het slachtoffer en diens moeder, en dat het vervaardigen van dergelijk materiaal ernstige gevolgen kan hebben voor de betrokken kinderen. De rechtbank heeft ook beslist dat de in beslag genomen voorwerpen, waaronder een laptop, onttrokken worden aan het verkeer omdat ze kinderpornografisch materiaal bevatten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/961508-20
Datum uitspraak: 26 april 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
laatst ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] , volgens opgave van zijn raadsman thans niet langer in Nederland woonachtig,
gemachtigd raadsman mr. S.F.J. Smeets, advocaat te Amsterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 13 april 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. Daarin is niet opgenomen het tweede feit dat bij de inleidende dagvaarding aan de verdachte ten laste is gelegd. Naar aanleiding van het namens de verdachte gevoerde preliminaire verweer heeft de rechtbank op de terechtzitting van 13 april 2022 de dagvaarding nietig verklaard ten aanzien van dat feit.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. I.M. Muller heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 1 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 3 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar;
  • onttrekking aan het verkeer van de bij de verdachte in beslag genomen voorwerpen met nummers 1 t/m 12.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering feit 1
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering feit 3
4.2.1.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Allereerst heeft de raadsman aangevoerd dat sprake is van een onrechtmatige doorzoeking van de woning. Ook de doorzoeking van de rugzak en de telefoon die de verdachte bij zich had, was onrechtmatig. De resultaten die uit de doorzoekingen zijn verkregen moeten op grond van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) uitgesloten worden van het bewijs. Verder heeft de raadsman bepleit dat het filmpje dat is aangetroffen op de in beslag genomen computer van verdachte (HP Pavilion HPE met een Hitachi HDS harde schijf) niet als kinderpornografisch te kwalificeren is.
4.2.2.
Beoordeling
Artikel 359a Sv bewijsuitsluiting – doorzoeking rechtmatig?
Op 16 januari 2020 heeft de rechter-commissaris een machtiging afgegeven tot doorzoeking van de woning aan de [adres] , ter inbeslagneming en ter vastlegging van gegevens, in een zaak tegen de partner en huisgenoot van de verdachte. Een dergelijke machtiging kan op grond van artikel 110 Sv worden afgegeven voor elk strafbaar feit. Anders dan de verdediging heeft bepleit, is daarom niet relevant of de machtiging is afgegeven naar aanleiding van een verdenking van een misdrijf als bedoeld in artikel 67, eerste lid, Sv. Van enig onherstelbaar vormverzuim in het voorbereidend onderzoek als bedoeld in artikel 359a Sv is dan ook geen sprake, zodat de resultaten van de doorzoeking van de woning voor het bewijs kunnen worden gebruikt. Nu voorts de tenlastelegging ten aanzien van feit 3 is gebaseerd op hetgeen is aangetroffen op de in de woning aangetroffen computer van de verdachte, doet niet ter zake of de doorzoeking van de rugzak dan wel de telefoon van de verdachte rechtmatig heeft plaatsgevonden. De rechtbank laat de bespreking van dat verweer dan ook achterwege.
Vaststaande feiten
Op de in beslag genomen computer van de verdachte is een filmpje aangetroffen (met de bestandsnaam ' [bestandsnaam] ’) waarop een minderjarige jongen te zien is.
Als het filmpje start wordt de jongen van de achterzijde gefilmd. Zijn blote billen worden centraal in beeld weergegeven. Hij staat met zijn knieën licht gebogen, waardoor hij met zijn blote billen in de richting van de camera gebukt staat. Hij staat vermoedelijk op een stoel of tafel. Door de camera wordt ingezoomd op de blote billen van de jongen. Daarbij is een mannenstem te horen die zegt: “Ik ben dit aan het filmen”. De jongen op het filmpje is herkend door zijn moeder en de stem van de man in het filmpje is door de verbalisant herkend als de stem van de verdachte.
Beoordelingskader Hoge Raad
In zijn arrest van 10 juni 2014 [1] heeft de Hoge Raad bepaald dat artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) ziet op een afbeelding van een gedraging van expliciet seksuele aard. De aard kan aan de hand van de afbeelding zelf worden vastgesteld. Hierbij gaat het om een gedraging die reeds door haar karakter strekt tot het opwekken van seksuele prikkeling. Voorts ziet artikel 240b Sr volgens de Hoge Raad op een afbeelding die weliswaar niet een gedraging van expliciet seksuele aard in de hiervoor aangegeven zin toont, maar die, gelet op de wijze waarop zij is tot stand gekomen eveneens strekt tot het opwekken van seksuele prikkeling. Hierbij kan het gaan om een afbeelding van iemand in een houding die weliswaar op zichzelf of in andere omstandigheden “onschuldig” zouden kunnen zijn, maar die in het concrete geval een onmiskenbaar seksuele strekking heeft.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat het filmpje, gelet op de wijze van totstandkoming, strekt tot het opwekken van een seksuele prikkeling. De opname van het filmpje start op het moment dat de jongen zijn onderbroek naar beneden heeft en hij met zijn blote billen in de richting van de camera staat. Daaruit volgt dat de verdachte bewust pas is gaan filmen toen de billen van de jongen reeds ontbloot waren. Door vervolgens in te zoomen op de blote billen van de jongen legt de verdachte hierop de nadruk en is het kennelijk de bedoeling van de verdachte om de billen van de jongen prominent in beeld te brengen. Redengevend is ook dat de jongen hierbij in een gebogen houding staat, op een verhoging in de vorm van een tafel of stoel. De seksuele bedoeling van de verdachte met het filmpje vindt bovendien steun in de verklaring van de jongen waaruit volgt dat de verdachte in het verleden ook seksuele afbeeldingen en/of filmpjes aan de jongen heeft laten zien.
Het vorenstaande leidt ertoe dat het filmpje onmiskenbaar een seksuele strekking heeft en binnen het bereik van artikel 240b Sr valt.
4.2.3.
Conclusie
Het verweer van de raadsman wordt verworpen. Bewezen is dat de verdachte een kinderpornografisch filmpje heeft vervaardigd.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij
op 12 februari 2018
in Nederland, eenmaal,
afbeeldingen te
weten een (video)film (( [bestandsnaam] )
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van
achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [naam slachtoffer] (geboortedatum [geboorteplaats slachtoffer]
2011) is betrokken , heeft vervaardigd,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het gedeeltelijk naakt poseren van die [naam slachtoffer]
(geboortedatum [geboorteplaats slachtoffer] 2011)waarbij deze persoon gedeeltelijk gekleed
is en waarna
nadrukkelijk de billen van die [naam slachtoffer] .in beeld gebracht
worden, (waarbij) de afbeelding (aldus) strekt tot seksuele prikkeling.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, vervaardigen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het vervaardigen van een filmpje met daarop kinderpornografie. De verdachte heeft met seksuele bedoeling de blote billen van een minderjarig jongetje gefilmd.
De verdachte heeft de norm die strekt tot de bescherming van jeugdigen tegen seksueel misbruik geschonden. Door vervaardigen van kinderpornografisch materiaal wordt de productie daarvan gestimuleerd en in stand gehouden. Kinderen kunnen bovendien psychische schade oplopen als gevolg daarvan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Reclassering Nederland heeft op 24 juni 2020 een adviesrapportage uitgebracht.
De reclassering concludeert dat zij onvoldoende weet over het sociale netwerk en het psychosociaal functioneren van de verdachte. Diagnostiek naar zijn psychisch functioneren acht zij geïndiceerd en noodzakelijk om te komen tot een advies. Echter, de verdachte wil hier niet aan meewerken. Het recidivegevaar kan daarom niet worden ingeschat.
Ter terechtzitting heeft de raadsman naar voren gebracht dat de verdachte door de verdenking negatieve media-aandacht heeft gekregen, als gevolg waarvan de partner van de verdachte in zijn woning belaagd is, de verdachte zijn baan is kwijtgeraakt en zij zich gedwongen hebben gevoeld te verhuizen naar het buitenland.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 27 januari 2022, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. De rechtbank rekent het de verdachte zeer aan dat de hij met het maken van het filmpje slechts oog heeft gehad voor zijn eigen belangen en geen acht heeft geslagen op de kwetsbaarheid van het nog zeer jonge slachtoffer. De verdachte heeft misbruik gemaakt van het vertrouwen dat het slachtoffer en diens moeder in hem had.
Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Daarbij houdt de rechtbank rekening met het aantal afbeeldingen dat is vervaardigd. In dit geval gaat het om één filmpje van relatief geringe ernst.
In strafmatigende zin houdt de rechtbank rekening met de persoonlijke omstandigheden zoals door de raadsman ter zitting toegelicht. De raadsman heeft bepleit mede hierdoor toepassing te geven aan artikel 9a Sr. De rechtbank vindt echter dat toepassing van artikel 9a Sr geen recht doet aan de ernst van de zaak.
De rechtbank vindt het belangrijk dat aan de verdachte een deel van de op te leggen gevangenisstraf in voorwaardelijke vorm wordt opgelegd. De rechtbank heeft namelijk geen inzicht in het recidiverisico, omdat de reclassering hier geen uitspraken over kon doen. Evenmin heeft de rechtbank inzicht in de houding van de verdachte ten opzichte van het gepleegde feit, in het bijzonder de vraag of de verdachte het kwalijke van zijn handelen inziet. Het voorwaardelijk strafdeel dient daarom als stok achter de deur om te voorkomen dat de verdachte opnieuw strafbare feiten zal plegen.

8..In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft, overeenkomstig de lijst van inbeslaggenomen en niet teruggeven voorwerpen gedateerd 8 april 2022 (bijlage III), gevorderd de in beslag genomen voorwerpen (genummerd 1 tot en met 12) te onttrekken aan het verkeer.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging verzoekt ten aanzien van alle voorwerpen teruggave aan de verdachte.
8.3.
Beoordeling
De rechtbank stelt vast dat de op de beslaglijst aangeduide voorwerpen waarop strafrechtelijk beslag ligt onder de verdachte in beslag zijn genomen en neemt ten aanzien van de voorwerpen de hieronder vermelde beslissing.
Nummer voorwerp
Korte omschrijving voorwerp
Beslissing van de rechtbank
2
HP Pavilion HPE (laptop)
Onttrekken aan het verkeer
3
Gegevensdrager uit HP Pavilion (harddisk)
Onttrekken aan het verkeer
De in beslag genomen voorwerpen, te weten de voornoemde gegevensdragers, worden onttrokken aan het verkeer nu zich op deze gegevensdragers kinderpornografisch materiaal bevindt.
De in beslag genomen voorwerpen met de nummers 1 en 4 tot en met 12 hebben betrekking op het onder 2 ten laste gelegde feit waarvan de nietigheid van de dagvaarding op de terechtzitting is uitgesproken. Zodoende zal de rechtbank over deze voorwerpen geen beslissing nemen.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de reeds genoemde artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c en 240b van het Wetboek van Strafrecht.

10.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 10 (tien) weken;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
4 (vier) weken, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen (bijlage III), waarover de rechtbank een beslissing heeft genomen, als volgt:
- verklaart onttrokken aan het verkeer:
2 en 3;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. van Luijck, voorzitter,
en mrs. L. Daum en I. Tillema, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. Knook, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij
op of omstreeks 21 januari 2020
te [plaatsnaam] ,
ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving
een gevangenis van acht jaren of meer is gesteld, te weten een
misdrijf/misdrijven zoals omschreven in artikel 242 Sr en/of artikel 244 Sr
en/of artikel 246 Sr en/of artikel 282, opzettelijk
een rugzak bevattende tie-wraps en/of condooms en/of glijmiddel en/of spenen
en/of luiers en/of kinderondergoed en/of snoepgoed en/of heren boxershorts
en/of een ingerichte kinderkamer (met onder meer kinderkleding en/of
maandverband voor meisjes en/of spellen en/of speelgoed) en/of een ruimte (met
onder meer een fotolamp en/of een aantal matrassen en/of een doos met
kunstpenissen)
bestemd tot het begaan van dat misdrijf/die misdrijven,
heeft verworven en/of vervaardigd en/of voorhanden heeft gehad;
3
hij
in of omstreeks de periode van 12 februari 2018 tot en met 21 januari 2020
te [plaatsnaam] , [plaatsnaam] , althans in Nederland,
meermalen, althans eenmaal,
telkens afbeeldingen - en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen - te
weten een (video) film (( [bestandsnaam] )
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van
achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [naam slachtoffer] (geboortedatum [geboorteplaats slachtoffer]
2011) is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft vervaardigd,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door die [naam slachtoffer]
(geboortedatum [geboorteplaats slachtoffer] 2011), althans een persoon die kennelijk de leeftijd
van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon (gedeeltelijk) gekleed
is en/of poseert in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij
zijn/haar leeftijd past/passen
en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de uitsnede van de foto's/films
nadrukkelijk de billen van die [naam slachtoffer] ., althans deze persoon in beeld gebracht
worden, (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele
strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling

Voetnoten

1.HR 10 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1359, r.o. 3.4.