ECLI:NL:RBROT:2022:3046

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 april 2022
Publicatiedatum
22 april 2022
Zaaknummer
C/10/634344 / JE RK 22-488
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 1 april 2022 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] voor de duur van twaalf maanden en een machtiging tot uithuisplaatsing bij de vader voor de duur van zes maanden. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de minderjarige, de ouders en vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling (GI) zijn gehoord.

De feiten tonen aan dat [voornaam minderjarige] bij de vader verblijft en dat er zorgen zijn over haar ontwikkeling en veiligheid. De minderjarige heeft een relatie met een oudere jongen die gewelddadig is en haar beïnvloedt. De ouders zijn betrokken, maar er zijn twijfels over de opvoeding en de invloed van de vriend. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van [voornaam minderjarige].

De kinderrechter heeft besloten om [voornaam minderjarige] onder toezicht te stellen van de GI Jeugdbescherming west te Dordrecht, met ingang van 1 april 2022 tot 1 april 2023, en heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verleend. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Hoger beroep kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/634344 / JE RK 22-488
datum uitspraak: 1 april 2022

beschikking ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de Raad,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2005 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats vader] ,

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west,

gevestigd te Dordrecht, hierna te noemen: de GI.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 18 januari 2022 en de daaraan
ten grondslag liggende stukken;
- het verzoek van de Raad van 28 februari 2022;
- het raadsrapport van 21 maart 2022.
Op 1 april 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de minderjarige [voornaam minderjarige] , die voorafgaand aan de zitting apart is gehoord,
- de moeder,
- de vader,
- een vertegenwoordiger van de Raad, mw. [persoon A]
- een vertegenwoordiger van de GI, mw. [persoon B] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige] verblijft bij de vader.
Bij beschikking van 10 januari 2022 is [voornaam minderjarige] voorlopig onder toezicht gesteld tot
10 april 2022. De kinderrechter heeft bij deze beschikking ook een machtiging tot
uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een voorziening voor netwerkpleegzorg, te weten bij de vader,
verleend voor de duur van vier weken.
Bij beschikking van 18 januari 2022 is de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een voorziening voor netwerkpleegzorg, te weten bij de vader, verlengd tot 10 april 2022.

Het verzoek

De Raad verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] voor de duur van twaalf maanden en een machtiging tot uithuisplaatsing bij de vader, voor de duur van zes maanden.
De Raad handhaaft ter zitting het verzoek. Het gaat momenteel met ups en downs met [voornaam minderjarige] bij de vader thuis. De ouders zijn erg betrokken bij [voornaam minderjarige] . De maatregel is dan ook voornamelijk bedoeld voor [voornaam minderjarige] zelf, zodat zij leert omgaan met bepaalde grenzen die worden gesteld.

De standpunten

De GI sluit zich ter zitting aan bij het standpunt van de Raad. [voornaam minderjarige] is flink zelfbepalend. Het is belangrijk dat de ouders meer op één lijn komen te staan over de opvoeding van [voornaam minderjarige] . Hiervoor wordt MDFT binnenkort ingezet. Er bestaan alleen twijfels of deze hulpverlening voldoende zal zijn voor [voornaam minderjarige] . Als blijkt dat meer hulpverlening nodig is zal dit worden ingezet.
De moeder stemt in met het verzoek van de Raad. [voornaam minderjarige] is zeer zelfbepalend en kan erg boos worden wanneer zij haar zin niet krijgt. Mede door de invloed van het vriendje van [voornaam minderjarige] gaat het in de thuissituatie met ups en downs.
De vader stemt ook in met het verzoek van de Raad. Vanwege de vele ups en downs wordt veel geduld gevraagd van de vader. Aangezien [voornaam minderjarige] over ruim een jaar de meerderjarige leeftijd zal bereiken, is het belangrijk dat nu goed wordt ingegrepen voor een positief resultaat voor de langere termijn. Het vriendje van [voornaam minderjarige] blijft echter een storende factor.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. Er bestaan ernstige zorgen over de fysieke veiligheid van [voornaam minderjarige] . [voornaam minderjarige] heeft een relatie met een jongen van negentien jaar. Hij heeft geweld gebruikt richting [voornaam minderjarige] en zij wordt door hem beïnvloed waardoor zij verkeerde keuzes maakt. Ook zit hij nu vast op verdenking van een overval op een supermarkt. De kinderrechter heeft [voornaam minderjarige] gezegd dat zij beter verdient dan een jongen die haar bij de keel grijpt. Desondanks
ziet zij een toekomst met hem. [voornaam minderjarige] ziet onvoldoende in dat het voortzetten van deze relatie negatieve gevolgen heeft voor haar ontwikkeling en veiligheid. De kinderrechter hoopt dat [voornaam minderjarige] in staat is om de relatie daadwerkelijk te verbreken als haar vriend weer gewelddadig is naar haar.
De moeder lijkt overbelast te zijn en kampt met persoonlijke problematiek waarvoor ze hulp heeft gevraagd. De moeder vindt het moeilijk om [voornaam minderjarige] te begrenzen. [voornaam minderjarige] kon hierdoor haar gang gaan en uiteindelijk ook regelmatig van huis wegblijven. Hierdoor liep zij vast binnen haar ontwikkelingsgebieden. [voornaam minderjarige] verblijft sinds 10 januari 2022 bij de vader. Het is in het belang van [voornaam minderjarige] dat haar verblijf bij de vader wordt voortgezet. De vader biedt [voornaam minderjarige] de rust, regelmaat en structuur die zij nodig heeft. Ook is zij begonnen met dagbesteding, waardoor zij wat te doen heeft. Hierdoor is een prille positieve ontwikkeling zichtbaar in het gedrag van [voornaam minderjarige] . Dit verloopt echter nog met veel ups en downs. MDFT zal binnenkort worden ingezet om de ouders te helpen meer de regie te nemen.
Voldaan is aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Ook is de kinderrechter van oordeel dat de uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en de opvoeding, zoals genoemd in artikel 1:265b BW. De kinderrechter zal daarom [voornaam minderjarige] onder toezicht stellen en uit huis plaatsen bij de vader voor de duur van twaalf maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [voornaam minderjarige] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west
te Dordrecht, met ingang van 1 april 2022 tot 1 april 2023;
verleent machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een voorziening van netwerkpleegzorg,
te weten de vader, met ingang van 1 april 2022 tot 1 april 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. T. van den Akker, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. C.N. Arduin als griffier en in het openbaar uitgesproken op 1 april 2022.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 15 april 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.