ECLI:NL:RBROT:2022:2979

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 februari 2022
Publicatiedatum
21 april 2022
Zaaknummer
C/10/631684 / JE RK 22-62 en C/10/631991 / JE RK 22-118
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeschikking over schriftelijke aanwijzing in jeugdzorgzaak met betrekking tot omgangsregeling tussen kinderen en vader

In deze tussenbeschikking van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 4 februari 2022, wordt een verzoek behandeld van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) en de ouders van twee minderjarige kinderen, [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]. De GI heeft een schriftelijke aanwijzing gegeven aan de moeder met betrekking tot de verzorging en opvoeding van de kinderen, en verzoekt bekrachtiging van deze aanwijzing. De moeder verzet zich hiertegen en verzoekt de aanwijzing te vervallen, terwijl de vader zich refereert aan het oordeel van de kinderrechter. De kinderrechter heeft de zitting met gesloten deuren behandeld en de belangen van de kinderen staan centraal in deze zaak.

De kinderrechter constateert dat er al langere tijd geen contact is tussen de vader en de kinderen, en dat de GI wil werken aan contactherstel. De moeder heeft zorgen over de veiligheid van de kinderen, vooral na een incident op 6 december 2021. De kinderrechter vraagt de GI om een rapportage over de stand van zaken en de verdere processuele wensen, en houdt de beslissing op de verzoeken aan tot een nieuwe zittingsdatum op 29 maart 2022. De kinderrechter benadrukt het belang van goede afspraken over de omgang en de noodzaak om de belangen van de kinderen voorop te stellen. De zaak is mondeling uitgesproken in het openbaar en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 15 februari 2022.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/631684 / JE RK 22-62 en C/10/631991 / JE RK 22-118
datum zitting: 4 februari 2022

Tussenbeschikking over de schriftelijke aanwijzing

in de zaken van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
en

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats] ,
betreffende

[naam minderjarige 1] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige 1] 2016 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 1] ,

[naam minderjarige 2] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige 2] 2018 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 10 januari 2022,
- het verzoekschrift met bijlagen van de moeder van 14 januari 2022.
Op 4 februari 2022 heeft de kinderrechter de zaken ter zitting met gesloten deuren behandeld. Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. F. Pool,
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat mr. M. Verschoor,
- vertegenwoordigers van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster 1] en mw. [naam vertegenwoordigster 2] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wordt uitgeoefend door de ouders.
Bij beschikking van 30 augustus 2021 zijn [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] onder toezicht gesteld tot 30 augustus 2022.
De GI heeft op 3 januari 2022 een schriftelijke aanwijzing aan de moeder gegeven betreffende de verzorging en opvoeding van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] . Hierin is opgenomen dat de GI de moeder verzoekt mee te werken aan afspraken over begeleide omgang en begeleid bellen tussen [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] en de vader.

De verzoeken

Ingeschreven onder zaaknummer C/10/631684 / JE RK 22-62:
De GI heeft bekrachtiging van de schriftelijke aanwijzing verzocht.
Ook wordt verzocht een dwangsom op te leggen van een door de kinderrechter nader te bepalen bedrag voor iedere dag dat de moeder en de vader de aanwijzing niet opvolgen.
Desgevraagd heeft de GI aangegeven dat sprake is van een verschrijving. Er moet worden gelezen dat de GI verzoekt om alleen aan de moeder een dwangsom op te leggen.
Ingeschreven onder zaaknummer C/10/631991 / JE RK 22-118:
De moeder heeft verzocht de schriftelijke aanwijzing geheel, dan wel gedeeltelijk vervallen te verklaren.

Het standpunt van de GI

De GI heeft haar verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Een van de doelen van de ondertoezichtstelling is toewerken naar contact tussen de vader en de kinderen. Door zorgen over de agressie van vader zal dit contact eerst begeleid plaatsvinden. Ook is met de vader afgesproken dat hij zich aanmeldt voor emotie-regulatietraining. De moeder wil desondanks niet meewerken aan de omgang met de vader.
De GI ziet begeleide omgang als onderdeel van het hulpverleningstraject en als middel om toe te werken naar de omgangsregeling die door de rechtbank is vastgesteld. Tijdens een gesprek met de hulpverleners van STERK! hebben de kinderen aangegeven dat zij het spannend vinden om weer contact met de vader te hebben, maar dat zij wel openstaan voor contact met de vader. STERK! zal de fysieke en telefonische contactmomenten begeleiden en het verloop daarvan terugkoppelen aan de GI. De GI heeft geprobeerd om afspraken te maken over de omgang tussen de kinderen en de vader, maar de moeder wilde daaraan niet meewerken. Er is daarom nog geen concreet plan voor de opbouw van de omgang.

Het standpunt van de moeder

Namens en door de moeder is, het volgende naar voren gebracht. De schriftelijke aanwijzing moet vervallen worden verklaard, aangezien de GI gebruikt heeft gemaakt van de verkeerde grondslag. Indien de kinderrechter van oordeel is dat de GI wel de juiste grondslag heeft gebruikt voor het geven van de schriftelijke aanwijzing, voert de moeder aan dat de aanwijzing niet goed is gemotiveerd. Daarnaast heeft de GI volgens de moeder onvoldoende de belangen afgewogen. De moeder maakt zich zorgen over de impact van de gebeurtenis op 6 december 2021 op de kinderen. De GI lijkt geen rekening te houden met de zorgen van de moeder. Het is niet duidelijk hoe is onderzocht wat de wens van de kinderen is ten aanzien van het contact met de vader. Ook is niet duidelijk hoe de GI de emotionele veiligheid van de kinderen wil borgen tijdens het traject van contactherstel. [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] zijn vijf en drie jaar oud. Zij hebben al bijna twee jaar geen contact met de vader. De moeder begrijpt dat het belangrijk is voor de kinderen om contact te hebben met hun vader, maar zij maakt zich zorgen over de mogelijk onzorgvuldige wijze waarop daaraan wordt gewerkt. De moeder wil dat een gedragsdeskundige in gesprek gaat met de kinderen om uit te zoeken of de kinderen toe zijn aan contactherstel met de vader. Primair wordt verzocht om het verzoek van de GI niet-ontvankelijk te verklaren. Subsidiair wordt verzocht de schriftelijke aanwijzing vervallen te verklaren, omdat de aanwijzing in strijd is met de beginselen van behoorlijk bestuur.

Het standpunt van de vader

Namens en door de vader is ter zitting het volgende naar voren gebracht. Er is al geruime tijd geen contact tussen de vader en de kinderen. Gelet op de sociaal-emotionele ontwikkeling en de identiteitsontwikkeling van de kinderen is het belangrijk dat dit contact wordt hersteld. Het tempo waarop de omgang wordt opgebouwd, is afhankelijk van de wijze waarop de kinderen reageren op contact met de vader. Het is belangrijk dat de GI dit in de gaten houdt.
Van de vader mag worden verwacht dat hij de agressie-regulatietherapie gaat volgen.
Ten aanzien van de verweren refereert de vader zich aan het oordeel van de kinderrechter.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] al langere tijd geen contact hebben met de vader. De GI wil in het kader van de ondertoezichtstelling werken aan contactherstel tussen de vader en de kinderen. Daarvoor is de medewerking van beide ouders nodig. De vader wil graag meewerken aan de opbouw van de begeleide omgangsmomenten. De moeder heeft tijdens de zitting aangegeven dat zij begrijpt dat het belangrijk is dat de kinderen contact hebben met hun vader, maar dat zij er op dit moment geen vertrouwen in heeft dat er zorgvuldig en met voldoende waarborgen wordt gewerkt aan contactherstel. De moeder maakt zich zorgen om de veiligheid van de kinderen en verwijst daarbij naar een incident dat zich heeft voorgedaan op 6 december 2021. De ouders hebben verschillende visies op wat zich die dag heeft afgespeeld. Vast staat wel dat een ongevraagd bezoek van de vader aan de woning van de moeder uit de hand is gelopen terwijl eerder met de vader was afgesproken dat hij niet in de straat van de moeder zou komen. De moeder vreest dat deze situatie zich opnieuw zal voordoen zolang de vader geen agressietherapie volgt. Om de angst bij de moeder weg te nemen, heeft de GI voorgesteld om de omgangsmomenten tussen de vader en de kinderen begeleid te laten plaatsvinden zodat kan worden ingegrepen als het misgaat.
Tijdens de zitting heeft de moeder aangegeven dat zij niet tegen de omgang is, maar dat er nu geen concreet plan is. Hierdoor heeft zij er geen vertrouwen in dat voldoende rekening wordt gehouden met de belangen van de kinderen. De GI heeft aangegeven bereid te zijn om in samenspraak met de ouders een plan op te stellen, waarbij de omgang verder wordt uitgewerkt. Hierbij staat het belang van de kinderen voorop.
Het is positief dat alle betrokken het erover eens zijn dat er omgang tussen de vader en de kinderen moet plaatsvinden. De komende periode moeten goede afspraken worden gemaakt over de opbouw van de omgang. De kinderrechter vermoedt dat hierdoor voor de moeder het vertrouwen zal ontstaan dat nodig is om de omgang te laten plaatsvinden. Daarnaast moet duidelijk worden op welke plek op de wachtlijst voor emotie-regulatietherapie vader staat. In afwachting daarvan zal de kinderrechter de beslissing op de verzoeken aanhouden tot hierna te noemen zittingsdatum.
De kinderrechter verzoekt de GI om uiterlijk een week voorafgaand aan de nieuwe zittingsdatum te rapporteren over de stand van zaken en de verdere processuele wensen.

De beslissing

De kinderrechter:
bepaalt dat de behandeling van de verzoeken wordt aangehouden en dat het verdere verhoor van de GI, de moeder, de vader, mr. F. Pool en mr. M. Verschoor, zal plaatsvinden op
29 maart 2022 om 15.30 uurin het gerechtsgebouw
Rotterdam, Wilhelminaplein 100/125;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de GI, de moeder, de vader, mr. F. Pool en mr. M. Verschoor;
verzoekt de GI uiterlijk een week voor de genoemde zittingsdatum de verzochte rapportage te doen toekomen, met afschrift aan de moeder, de vader, mr. F. Pool en mr. M. Verschoor.
de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden worden behandeld door mr. T. van den Akker, kinderrechter.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 4 februari 2022 door mr. T. van den Akker, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.M.C. van der Knaap als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op
15 februari 2022.