ECLI:NL:RBROT:2022:2847
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing urgentieaanvraag woningtoewijzing wegens huisvestingsprobleem door drugs
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 15 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de afwijzing van een aanvraag voor een urgentieverklaring voor woningtoewijzing. Eiser, die in zijn voormalige woning een handelshoeveelheid drugs had, verzocht om een urgentieverklaring, maar deze werd afgewezen door de Stichting Urgentiebepaling Woningzoekenden Rijnmond. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing terecht was, omdat het huisvestingsprobleem was ontstaan door verwijtbaar handelen van eiser. De huurovereenkomst was ontbonden op basis van een gerechtvaardigde tekortkoming, en eiser was verantwoordelijk voor de situatie in zijn woning. De rechtbank volgde niet de stelling van eiser dat de afwijzing onterecht was, en oordeelde dat verweerder bevoegd was om de aanvraag te weigeren.
Daarnaast betoogde eiser dat verweerder de hardheidsclausule had moeten toepassen, gezien zijn noodsituatie. De rechtbank oordeelde echter dat eiser niet voldoende bijzondere feiten en omstandigheden had aangetoond die een schrijnende situatie zouden opleveren. De strikte uitleg van de hardheidsclausule door verweerder was volgens de rechtbank gerechtvaardigd. De rechtbank concludeerde dat de aanvraag om een urgentieverklaring in redelijkheid was afgewezen en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.