ECLI:NL:RBROT:2022:2843

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 april 2022
Publicatiedatum
15 april 2022
Zaaknummer
C/10/624674 / HA ZA 21-782
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake totstandkoming overeenkomst en vertegenwoordigingsbevoegdheid in civiele procedure

In deze civiele procedure tussen AXS Logistiek III B.V. en H.T.S. Intermodaal B.V. staat de totstandkoming van een overeenkomst centraal. AXS, een bedrijf dat bemiddeling van logistiek personeel aanbiedt, heeft H.T.S. een aanbod gedaan op 19 augustus 2019. H.T.S. heeft dit aanbod ondertekend, maar betwist dat de ondertekenaar, [naam 2], bevoegd was om namens het bedrijf te handelen. De rechtbank oordeelt dat de overeenkomst geldig tot stand is gekomen, ondanks de betwisting van de vertegenwoordigingsbevoegdheid. H.T.S. heeft [naam 3] in dienst genomen zonder AXS hiervan op de hoogte te stellen, wat leidt tot een vordering van AXS voor een bemiddelingsfee van € 30.855,59. De rechtbank wijst de vordering toe, omdat H.T.S. tekort is geschoten in de overeenkomst. Daarnaast wordt de wettelijke rente toegewezen vanaf de datum van de sommatie en worden buitengerechtelijke incassokosten toegewezen. H.T.S. wordt veroordeeld in de proceskosten, aangezien zij als de in het ongelijk gestelde partij wordt beschouwd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/624674 / HA ZA 21-782
Vonnis van 13 april 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AXS LOGISTIEK III B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
advocaat mr. P.P. Bergers te Barendrecht,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
H.T.S. INTERMODAAL B.V.,
gevestigd te Gorinchem,
gedaagde,
advocaat mr. S. Meeuwsen te Gorinchem.
Partijen zullen hierna AXS en H.T.S. genoemd worden.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 6 augustus 2021, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • de brieven van deze rechtbank van 4 november 2021 en 13 januari 2022 waarbij partijen zijn opgeroepen voor de mondelinge behandeling op 25 februari 2022;
  • de akte overlegging producties namens AXS;
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 25 februari 2022 en de daarin genoemde spreekaantekeningen namens AXS;
  • de brief namens H.T.S. van 3 maart 2022 met opmerkingen bij het proces-verbaal.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De feiten

2.1.
AXS verricht diensten op het gebied van bemiddeling van logistiek kantoorpersoneel. H.T.S. verricht diensten aan transportbedrijven op het gebied van internationaal goederentransport. H.T.S. en LCG B.V. (“LCG”) zijn zustervennootschappen, behorend tot hetzelfde concern, waarvan H.T.S. Krimpen Beheer B.V. (“H.T.S. Krimpen Beheer”) de moedervennootschap is.
2.2.
Op 19 augustus 2019 heeft [naam 1] van AXS H.T.S. Krimpen Beheer, ter attentie van [naam 2], een brief gestuurd waarin AXS haar diensten aanbiedt. De brief bevat voor zover thans van belang de volgende passage:
“AXS hanteert het ‘no cure, no pay systeem’. U maakt geen kosten en krijgt dus geen rekening als u bij AXS de zoekopdracht uitzet of als u de door AXS aangeboden kandida(a)t(en) op gesprek krijgt. U krijgt van AXS pas een rekening als een kandidaat daadwerkelijk bij u in dienst treedt of middels inlening via AXS werkzaamheden bij u gaat verrichten.
Op het moment dat u met de door AXS Logistiek III B.V. (hierna te noemen AXS) aangeboden kandida(a)t(en) verder wil, dan zijn dit onze voorwaarden;
U leent de kandida(a)t(en) van AXS op basis van een op voorhand overeengekomen en gepresenteerd uurtarief excl. BTW waarbij u de mogelijkheid heeft om deze kandida(a)t(en) na een inleenperiode van minimaal 1500 gewerkte uren via AXS een contract aan te bieden. Na deze inlening van respectievelijk 1500 uren via AXS zullen er geen overnamekosten in rekening worden gebracht.
Indien u niet kiest voor de optie inzake inlening van de door AXS aangeboden kandida(a)t(en) en de door AXS gepresenteerde kandida(a)t(en) tre(e)dt(en) binnen een tijdsbestek van 6 maanden na ondertekening van deze overeenkomst alsnog (of binnen 6 maanden na het moment van voordracht) bij u in dienst direct, hetzij indirect (via derden) of anderszins werkzaamheden bij u gaa(t)(n) verrichten, dan berekenen wij u een bemiddelingsfee/schadeloosstelling gebaseerd op 25% van het aangeboden uurtarief x de inleenperiode van 2000 uur excl. BTW.
(…)
Wij verzoeken u vriendelijk deze voorwaarden zo spoedig mogelijk ondertekend en voorzien van een bedrijfsstempel te retourneren. Door ondertekening van de voorwaarden verklaart u van onze voorwaarden kennis te hebben genomen en deze te accepteren”.
2.3.
[naam 2] heeft de brief ondertekend onder het kopje “
Verklaart bevoegd te zijn deze overeenkomst voor akkoord te ondertekenen H.T.S. Krimpen Beheer B.V.” en voorzien van twee bedrijfsstempels, één van H.T.S. en één van LCG, aan AXS teruggestuurd.
2.4.
In juli 2020 heeft [naam 1] [naam 2] het curriculum vitae van [naam 3] toegestuurd en haar gepresenteerd als een kandidaat. Vervolgens heeft er op 29 juli 2020 een sollicitatiegesprek plaatsgevonden tussen [naam 3] en [naam 2]. Begin augustus 2020 heeft [naam 2] [naam 1] meegedeeld dat er intern een oplossing was gevonden en er daarom geen behoefte (meer) bestond aan [naam 3].
2.5.
Medio juni 2021 heeft [naam 1] op de Linkedin-pagina van [naam 3] geconstateerd dat zij van oktober 2020 tot en met februari 2021 bij H.T.S. in dienst is geweest. In reactie daarop heeft AXS H.T.S. een factuur gestuurd gebaseerd op haar brief van 19 augustus 2019 (zie hiervoor onder 2.2). Bij e-mail en brief van 9 juli 2021 heeft (de advocaat van) AXS H.T.S. gesommeerd de daarbij bijgevoegde factuur ad € 30.855,59 incl. btw uiterlijk op 20 juli 2021 te voldoen. H.T.S. heeft niet aan deze sommatie voldaan.

3..Het geschil

3.1.
AXS vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad en met veroordeling van H.T.S. in de kosten van dit geding, om:
(
i) primair: H.T.S. te veroordelen om aan haar te betalen de hoofdsom van € 30.855,59;
(
ii) subsidiair: een in goede justitie te bepalen andere voorziening te treffen, die recht doet aan de casus;
(
iii) primair en subsidiair: het bedrag van de hoofdsom te vermeerderen met de wettelijke handelsrente van 8%, vanaf de datum verschuldigdheid van de onderscheidende factuur tot de datum der algehele voldoening;
(
iv) het bedrag te vermeerderen met de buitengerechtelijke incassokosten ad € 1.083,56;
(
v) tot betaling van de kosten deurwaarder als gevolg van deze bodemprocedure ad. € PM;
(
vi) tot betaling van de nakosten procureur ex artikel 237 lid 4 Rv indien en in zoverre
H.T.S. in gebreke blijft om binnen veertien (14) dagen na het te wijzen vonnis over
te gaan tot voldoening van hetgeen waartoe gedaagde alsdan is veroordeeld ad € 131,00
(zonder betekening van het te wijzen vonnis) respectievelijk ad € 199,00 (met betekening
van het te wijzen vonnis);
(
vii) tot betaling van deze procedure, het e.e.a. op basis van het liquidatietarief voor wat betreft de kosten advocaat. Het e.e.a. binnen veertien (14) dagen na dagtekening van de
uitspraak, en, indien voldoening binnen die termijn niet plaatsvindt, te vermeerderen met
de wettelijke rente over deze kosten vanaf veertien (14) dagen na dagtekening van de
uitspraak.
3.1.1.
Aan haar vordering legt AXS het volgende ten grondslag. Tussen AXS en H.T.S. is op of omstreeks 19 augustus 2019 een overeenkomst tot stand gekomen. Op basis hiervan heeft AXS naar aanleiding van een vacature van H.T.S. [naam 3] op 21 juli 2020 als kandidaat aan H.T.S. gepresenteerd en telefonisch het uurtarief van € 50,99 meegedeeld. Op 29 juli 2020 heeft het sollicitatiegesprek plaatsgevonden tussen [naam 3] en H.T.S., waarbij namens H.T.S. [naam 2] aanwezig was. [naam 3] is toen geen functie aangeboden omdat de vacature volgens [naam 2] intern was opgelost. Nadien is uit de Linkedin-pagina van [naam 3] gebleken dat zij van oktober 2020 tot en met februari 2021 bij H.T.S. in dienst is geweest. [naam 3] is door H.T.S. uitdrukkelijk meegedeeld hierover geen mededelingen te doen richting AXS. Op grond van de overeenkomst tussen AXS en H.T.S. is laatstgenoemde de bemiddelingsfee/schadeloosstelling van € 30.855,59 verschuldigd, te vermeerderen met de wettelijke handelsrechte van 8%, aldus AXS.
3.2.
H.T.S. betwist primair dat er tussen AXS en H.T.S. een overeenkomst tot stand is gekomen. De brief van AXS van 19 augustus 2019 is te onbepaald om als overeenkomst te kunnen kwalificeren. Ingeval (subsidiair) uitgegaan moet worden van een overeenkomst, geldt dat deze is ondertekend door [naam 2] en zij niet bevoegd was H.T.S. te vertegenwoordigen zodat H.T.S. hieraan niet is gebonden. H.T.S. heeft ook niet de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid gewekt van [naam 2] bij AXS. Meer subsidiair is H.T.S. niet tekortgeschoten onder de overeenkomst omdat AXS geen bemiddelingswerkzaamheden ten behoeve van H.T.S. heeft verricht. Tot slot beroept H.T.S. zich op matiging van de gevorderde schadevergoeding. De gevorderde buitengerechtelijke kosten moeten als onvoldoende onderbouwd worden afgewezen.
4. De beoordeling
Inhoud overeenkomst
4.1.
Artikel 6:217 lid 1 BW bepaalt dat een overeenkomst tot stand komt door een aanbod en een aanvaarding daarvan. Onder een aanbod wordt verstaan: een aan de wederpartij gedaan voorstel tot het aangaan van een overeenkomst, welk voorstel zodanig is bepaald dat door aanvaarding daarvan onmiddellijk een overeenkomst ontstaat. Hiermee is de koppeling van de voor de overeenkomst geldende eis van bepaalbaarheid, zoals opgenomen in artikel 6:227 BW, naar het aanbod gelegd (HR 29 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:765). De totstandkoming van een overeenkomst vereist in de eerste plaats wilsovereenstemming tussen partijen over de essentiële onderdelen van de overeenkomst.
4.2.
Uit de brief van AXS van 19 augustus 2019 volgt dat AXS een overeenkomst wenste aan te gaan waarvan de onderlinge verbintenissen ook voldoende bepaalbaar waren. Op grond van de overeenkomst zoekt AXS als opdrachtnemer geschikte kandidaten voor haar opdrachtgever en is de opdrachtgever hiervoor pas een tegenprestatie verschuldigd na indiensttreding van de betreffende kandidaat of na zijn of haar inlening (zie hiervoor onder 2.2). De brief bevat ook voldoende duidelijk wat de consequentie is indien de opdrachtgever binnen zes maanden na het moment van de voordracht van de betreffende kandidaat, de kandidaat in dienst neemt, hetzij indirect (via derden) of dat de kandidaat anderszins werkzaamheden bij opdrachtgever gaat verrichten. In dat geval is de opdrachtgever een bemiddelingsfee/schadeloosstelling verschuldigd van 25% van het aangeboden uurtarief maal 2000 uur exclusief btw. De brief van AXS van 19 augustus 2019 is daarom niet te onbepaald en heeft, na aanvaarding ervan, als overeenkomst kunnen kwalificeren.
Vertegenwoordigings(on)bevoegdheid
4.3.
Subsidiair beroept H.T.S. zich op de vertegenwoordigingsonbevoegdheid van [naam 2] om namens H.T.S. de overeenkomst aan te gaan. H.T.S. heeft dit verweer niet onderbouwd met bijvoorbeeld een uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel waaruit de door haar gestelde onbevoegdheid van [naam 2] zou blijken. Nu haar betwisting ongemotiveerd is, moet in rechte van de vertegenwoordigingsbevoegdheid van [naam 2] worden uitgegaan en heeft zij H.T.S. aan de overeenkomst kunnen binden. Daarbij komt nog dat ingeval sprake zou zijn geweest van vertegenwoordigingsonbevoegdheid van [naam 2], AXS gerechtvaardigd zou hebben mogen vertrouwen op de schijn van haar vertegenwoordigingsbevoegdheid om H.T.S. te binden aan de overeenkomst (art. 3:61 lid 2 BW). Voor toerekening van de schijn van volmachtverlening kan plaats zijn, ingeval AXS gerechtvaardigd heeft vertrouwd op grond van feiten en omstandigheden die voor risico van H.T.S. komen en waaruit naar verkeersopvatting zodanige schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid kan worden afgeleid (HR 19 februari 2010,
LJNBK7671,
NJ2010/115 (
ING/Bera). Hierbij geldt dat een deel van de schijnwekkende feiten zich ook na totstandkoming van de overeenkomst kan hebben voorgedaan.
4.4.
In dit kader acht de rechtbank relevant dat: (i) [naam 2] binnen het concern van H.T.S. Krimpen Beheer werkzaamheden verrichtte voor zowel H.T.S. als LGC, (ii) zij als enige met AXS correspondeerde over de brief van 19 augustus 2019 en over vacatures (zowel telefonisch als schriftelijk), (iii) zij over de bedrijfsstempels beschikte van H.T.S. en LGC en deze ook gebruikte en (iv) zij het sollicitatiegesprek met [naam 2] voerde en dat zij hierover ook richting AXS terugkoppelde. Anders dan H.T.S. heeft betoogd zijn dit geen omstandigheden die enkel [naam 2] zelf betreffen. Zij liggen mede in het domein van (in ieder geval ook) H.T.S. Dat [naam 4], bestuurder bij H.T.S., ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft verklaard dat hij geen weet had van de sollicitatie van [naam 3] in juli 2020 en dat hij pas betrokken raakte bij haar indiensttreding in oktober 2020 bij de ondertekening van de arbeidsovereenkomst tussen H.T.S. en [naam 3], maakt het voorgaande daarom niet anders. AXS zou, ingeval van vertegenwoordigingsonbevoegdheid van [naam 2], een beroep toekomen op de schijn van volmachtverlening en zou H.T.S. ook langs die weg gebonden zijn aan de overeenkomst.
Tekortkoming
4.5.
Meer subsidiair heeft H.T.S. betwist dat zij is tekortgeschoten onder de overeenkomst omdat AXS [naam 3] in juli 2020 voor een functie bij LCG heeft gepresenteerd en [naam 3] in oktober 2020 voor een andere functie bij H.T.S. in dienst is getreden. AXS heeft hiervoor geen bemiddelingswerkzaamheden verricht en daarom is H.T.S. haar niets verschuldigd, aldus H.T.S. AXS heeft dit gemotiveerd betwist en in dit kader verwezen naar haar e-mail aan [naam 3] van 21 juli 2020 voor haar sollicitatie van 29 juli 2020. Deze e-mail bevat als bijlage de vacature van H.T.S. voor een ‘Containerplanner binnenvaart’. Daarnaast heeft AXS er op gewezen dat zij begin augustus 2020, ná de sollicitatie van [naam 3], met [naam 2] over de afwijzing van [naam 3] heeft gecorrespondeerd waarbij onderaan de e-mail van [naam 2] de e-mail
footervan H.T.S. stond vermeld. Zonder nadere toelichting die ontbreekt valt ook niet goed in te zien waarom AXS buiten de overeenkomst met H.T.S. om, een kandidaat aan LCG zou hebben willen presenteren. H.T.S. heeft vervolgens niet duidelijk gemaakt waaruit blijkt dat AXS [naam 3] in juli 2020 niet als kandidaat bij H.T.S. heeft gepresenteerd en dat AXS ten behoeve van H.T.S. geen bemiddelingswerkzaamheden heeft verricht. H.T.S. heeft haar betwisting op dit punt onvoldoende geconcretiseerd zodat in rechte vast is komen te staan dat AXS [naam 3] in juli 2020 als kandidaat aan H.T.S. heeft gepresenteerd. Door vervolgens in oktober 2020, buiten medeweten en instemming van AXS, met [naam 3] een dienstbetrekking aan te gaan, is H.T.S. tekortgeschoten in haar verbintenis onder de overeenkomst met AXS.
Matiging
4.6.
H.T.S. doet een beroep op matiging van de gevorderde schadevergoeding. Volgens AXS is voor matiging geen plaats omdat geen sprake is van een schadevergoedingsvordering, maar van een nakomingsvordering. De rechtbank overweegt dat de bepaling over de verschuldigdheid van de bemiddelingsfee/schadeloosstelling als een boetebeding ex artikel 6:91 BW kwalificeert omdat het bepaalt dat H.T.S. bij een tekortschieten verplicht is een geldsom te voldoen. Het is daarbij niet relevant of dit strekt ter vergoeding van schade of enkel tot aansporing om tot nakoming over te gaan. De rechter kan op verlangen van H.T.S. de bedongen boete vervolgens matigen indien de billijkheid dit klaarblijkelijk eist, maar kan niet minder toekennen dan waarop AXS op grond van de wet ter zake de tekortkoming van H.T.S. recht heeft (art. 6:94 BW).
4.7.
H.T.S. heeft in dit kader aangevoerd dat de boete buitenproportioneel is omdat AXS slechts winstmarge is misgelopen met betrekking tot de opdracht inzake [naam 3]. Daarnaast stelt zij dat zij niet heeft ingestemd met het klaarblijkelijk door AXS bij de boeteberekening gehanteerde uurtarief van [naam 3] van € 50,99 zodat hiervan niet kan worden uitgegaan.
4.8.
Bij de beoordeling of toepassing van een boetebeding in de gegeven omstandigheden tot een buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat leidt, moet niet alleen worden gelet op de verhouding tussen de werkelijke schade en de hoogte van de boete, maar ook op de aard van de overeenkomst, de inhoud en strekking van het beding en de omstandigheden waaronder het is ingeroepen (HR 27 april 2007,
LJNAZ6638,
NJ2007/262 (
Intrahof/Bart Smit). De rechtbank overweegt dat de boete niet reeds al buitenproportioneel is omdat zij mogelijk hoger is dan de daadwerkelijke schade die AXS heeft geleden. De enkele stelling van H.T.S. dat dit het geval zou zijn, is zonder nadere toelichting, daarvoor onvoldoende. H.T.S. heeft op dit punt ook geen feiten of omstandigheden aangedragen waaruit dit zou blijken en zo ja, in welke mate schade en boete vervolgens uit elkaar zouden lopen en waarom dit tot een onaanvaardbaar resultaat leidt. Hier komt bij dat het boetebeding in de overeenkomst tussen AXS en H.T.S., blijkens haar bewoordingen, bedoeld is om het bedrijfsbelang van AXS te beschermen door een boete te verbinden aan het buiten de overeenkomst om in dienst nemen van door AXS gepresenteerde kandidaten. De omstandigheid waaronder AXS het beding heeft ingeroepen, namelijk dat H.T.S. [naam 3] binnen twee maanden na haar sollicitatie via AXS, buiten de overeenkomst om, alsnog in dienst heeft genomen, levert ook een omstandigheid op tegen matiging van de boete. Dat H.T.S. niet heeft ingestemd met het door AXS gepresenteerde uurtarief voor [naam 3] van
€ 50,99 doet hieraan niet af. Het boetebeding bepaalt immers dat de boete wordt berekend op basis van het aangeboden uurtarief en niet het overeengekomen uurtarief.
Slotsom
4.9.
Op grond van het hiervoor onder 4.1 - 4.8 is overwogen geldt dat (i) H.T.S. partij is bij de overeenkomst, (ii) zij tekort is geschoten onder de overeenkomst door [naam 3] zonder medeweten en instemming van AXS van oktober 2020 tot en met februari 2021 in dienst te nemen, zodat (iii) zij de boete verschuldigd is en er (iv) geen grond voor matiging bestaat. De vordering van AXS tot betaling van € 30.855,59 zal daarom worden toegewezen.
Wettelijke handelsrente
4.10.
De door AXS hierover gevorderde wettelijke handelsrente van 8% vanaf de datum van de verschuldigdheid van de onderscheidende factuur, zal worden afgewezen. Hoewel de overeenkomst tussen AXS en H.T.S. kwalificeert als een handelsovereenkomst ex artikel 6:119a BW, is de handelsrente alleen verschuldigd ingeval van de niet naleving van de primaire betalingsverplichting. Daarvan is in het onderhavige geval geen sprake omdat AXS nakoming van het boetebeding vordert en dat is niet de primaire betalingsverplichting van H.T.S. onder de overeenkomst. Dat zouden de eventuele van facturen van AXS zijn geweest nadat H.T.S. een kandidaat van AXS in dienst zou hebben genomen. De rechtbank zal de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over € 30.855,59 toewijzen vanaf 20 juli 2021, de in de e-mail en brief van AXS van 9 juli 2021 genoemde uiterste betalingstermijn.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.11.
AXS maakt aanspraak op betaling van € 1.083,56 aan buitengerechtelijke incassokosten. Omdat H.T.S. geen consument is, is artikel 2 van het Besluit BIK en de daarin opgenomen normering van de vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van aanvullend recht. Niet gesteld of gebleken is dat partijen hiervan in het kader van de overeenkomst zijn afgeweken zodat de in artikel 2 van het Besluit BIK opgenomen normering ook in het onderhavige geval geldt. Conform deze normering zal de vordering tot vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten, zoals gevorderd, worden toewezen voor € 1.083,56.
Proceskosten
4.12.
H.T.S. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van AXS worden begroot op:
- dagvaarding € 104,34
- griffierecht € 2.076,00
- salaris advocaat €
1.802,50 (2,5 punten × tarief € 721,00)
Totaal € 3.982,84
4.13.
De over de proceskosten gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen vanaf 14 dagen na de betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling. De apart gevorderde nakosten worden toegewezen als hierna vermeld, nu de proceskostenveroordeling hiervoor reeds een executoriale titel geeft en de rechtbank van oordeel is dat de nakosten zich reeds vooraf laten begroten.

5..De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt H.T.S. om aan AXS te betalen een bedrag van € 30.855,59 inclusief btw, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van 20 juli 2021 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt H.T.S. om aan AXS te betalen een bedrag van € 1.083,56 aan buitengerechtelijke incassokosten,
5.3.
veroordeelt H.T.S. om aan AXS de proceskosten te betalen, aan de zijde van AXS tot op heden begroot op € 3.982,84, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van 14 dagen na de betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.4.
veroordeelt H.T.S. om aan AXS te betalen de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat H.T.S. niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.J Arts. Het is door de rolrechter ondertekend en in het openbaar uitgesproken op 13 april 2022.[3455/2294]