ECLI:NL:RBROT:2022:278
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Sluiting van horecagelegenheid wegens overtreding van de Noodverordening COVID-19 in Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 14 januari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een horecagelegenheid en de voorzitter van de veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond. De zaak betreft de sluiting van de horecagelegenheid vanwege vermeende overtredingen van de Noodverordening COVID-19. De voorzitter van de veiligheidsregio had op 5 september 2020 een mondeling besluit genomen om de horecagelegenheid te sluiten, wat later schriftelijk werd bevestigd. Eiser, de exploitant van de horecagelegenheid, heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit werd ongegrond verklaard door de verweerder. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft de zaak op 27 oktober 2021 behandeld. Eiser betwistte de bevindingen van de toezichthouder, die in rapporten had vastgesteld dat er te veel bezoekers in de horecagelegenheid aanwezig waren en dat de anderhalve meter afstand niet werd nageleefd. De rechtbank oordeelde dat er twijfels bestonden over de juistheid van de rapporten van de toezichthouder, vooral omdat deze niet op ambtseed of ambtsbelofte waren opgemaakt. De rechtbank concludeerde dat de bevindingen gemotiveerd waren betwist en dat de rapporten niet als voldoende bewijs konden dienen voor de sluiting van de horecagelegenheid.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en het primaire besluit herroepen. De rechtbank oordeelde dat de voorzitter van de veiligheidsregio niet bevoegd was om de horecagelegenheid te sluiten op basis van de gebrekkige rapporten. Eiser kreeg ook een vergoeding voor de proceskosten en het griffierecht.