Uitspraak
1..[gedaagde 1] ,
1..Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding van 18 oktober 2021, met producties;
- de akte overlegging productie van [eiseres] , met één productie;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- het tussenvonnis van 27 december 2021, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
- de brief van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] van 3 maart 2022, met producties.
2..De vaststaande feiten
3..De vordering
4..Het verweer
5..De beoordeling van de vordering
nietvalt de verplichting om het gehuurde zelf te bewonen. Anders zou deze bepaling zinledig zijn. Dat brengt mee dat artikel 1.1 van de algemene bepalingen naar het oordeel van de kantonrechter aldus moet worden uitgelegd dat, in het geval van contractuele medehuur, hieraan is voldaan indien één van de contractuele medehuurders het gehuurde zelf overeenkomstig de bestemming gebruikt. Feiten of omstandigheden die tot het oordeel zouden kunnen leiden dat artikel 1.1 in de contractuele relatie tussen partijen anders moet worden uitgelegd, zijn niet gebleken.