In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 14 februari 2022 een beschikking gegeven inzake de wijziging van kinderalimentatie. De man, woonachtig en werkzaam in Zwitserland, verzocht om een herziening van de eerder vastgestelde alimentatie, die hij als onjuist en onvolledig beschouwde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man en de vrouw samen onvoldoende draagkracht hebben om volledig in de kosten van hun kinderen te voorzien. De rechtbank heeft de alimentatie herberekend met inachtneming van de hogere levensstandaard in Zwitserland, waarbij de Big Mac index is gehanteerd om het forfaitaire draagkrachtloos inkomen te corrigeren. De rechtbank heeft de kinderalimentatie vastgesteld op € 103,50 per kind per maand, met ingangsdatum 28 oktober 2020, en heeft de man verplicht om deze alimentatie steeds vóór de eerste van de maand te betalen. De rechtbank heeft ook de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de alimentatie moet worden betaald, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De man en de vrouw zijn beide verantwoordelijk voor hun eigen proceskosten. De rechtbank heeft de verzoeken voor het overige afgewezen.