Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[eiser 1] ,
2. [eiser 2]
1..Het verdere verloop van de procedure
- het vonnis in het bevoegdheidsincident van 18 november 2021 en de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
- het vonnis van 9 december 2021 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de akte aanvullende producties van [eiser 1] c.s.;
- de akte inbreng producties van [gedaagde 1] c.s.;
- de spreekaantekeningen van [eiser 1] c.s.;
- de spreekaantekeningen van [gedaagde 1] c.s.;
- de brief van [gedaagde 1] c.s. van 16 februari 2022.
2..De feiten
Contractor. In de overeenkomst is de volgende functie opgenomen:
fee for serviceshet volgende opgenomen:
Sales Incentive Plan(ook wel
Sales Compensation Plangenoemd). Hierin werd ieder jaar aangegeven onder welke condities [eiser 1] recht had op
commissions(provisie).
Sales Incentive Planvoorgelegd aan [eiser 1] . [eiser 1] is hiermee niet akkoord gegaan en heeft hiertegen bezwaar gemaakt, omdat hij hogere targets moest halen en minder provisie zou krijgen.
3..Het geschil
primair[gedaagde 1] c.s. hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan [eiser 1] van € 298.189,87 aan goodwillvergoeding en € 134.550,90 aan beëindigingsvergoeding, derhalve een totaalbedrag van € 432.740,77,
4..De beoordeling
ales Incentive Planstaat [gedaagde 1] . Ook worden volgens [eiser 1] de overeenkomsten die hij tot stand heeft gebracht bij [naam bedrijf 2] en [naam bedrijf 3] aangegaan door [gedaagde 1] , zodat wat hem betreft beide partijen als principaal zijn aan te merken. [gedaagde 1] c.s. heeft deze verwevenheid niet bestreden, zodat de kantonrechter daar ook van uitgaat.
Sales Incentive Plan(
commission). [gedaagde 1] c.s. wordt niet gevolgd in haar stelling dat geen sprake kan zijn van een agentuurovereenkomst, omdat een deel van de beloning die [eiser 1] ontving voor zijn werkzaamheden een vaste beloning was. Uit de wettekst volgt namelijk niet dat het feit dat de beloning niet alleen uit een variabele provisie bestaat, meebrengt dat de overeenkomst niet als agentuurovereenkomst moet worden gekwalificeerd [1] .
sales person, zijnde [eiser 1] . Als het lukt om een opdracht te krijgen wordt niet alleen de
sales personbeloond door middel van commissie, maar het gehele team heeft daar dan recht op, aldus [gedaagde 1] c.s.
ales Incentive Planvan 2019 provisie (
commission) ontving op basis van de waarde van de contracten die door zijn betrokkenheid tot stand zijn gekomen, waaronder de door hem gesloten deelovereenkomsten. Het bedingen van een vergoeding naar aanleiding van het tot stand komen van de overeenkomsten tussen een derde en [gedaagde 1] c.s., wijst op bemiddeling [2] . De kantonrechter is van oordeel dat ook het binnenhalen van deelovereenkomsten binnen een bestaande account onder bemiddelen bij de totstandkoming van overeenkomsten valt en dat het niet alleen moet gaan om het binnenhalen van nieuwe klanten. Dat [eiser 1] in het
Sales Incentive Planvoor het jaar 2020 geen commissie meer kreeg voor het binnenhalen van deelovereenkomsten, maakt het voorgaande niet anders, omdat [eiser 1] dat plan niet heeft ondertekend en [eiser 1] bovendien in dat plan nu juist wel provisie zou krijgen voor het binnenhalen van nieuwe klanten (
logos) wat een kenmerk is van een agentuurovereenkomst. Voor zover [gedaagde 1] c.s. zich op het standpunt heeft gesteld dat zij ook
Sales Incentive Planssloot met de werknemers die bij haar in loondienst zijn, is de kantonrechter van oordeel dat [gedaagde 1] c.s. onvoldoende heeft onderbouwd dat die werknemers onder dezelfde voorwaarden recht hadden op provisie als [eiser 1] .
servicesalleen de vaste vergoeding valt of ook de gemiddelde provisie die [eiser 1] verdiend heeft. De kantonrechter is van oordeel dat een redelijke uitleg van de overeenkomst is dat hieronder alleen de vaste vergoeding valt (het bedrag van € 12.500,- per maand), omdat [eiser 1] voor de door hem misgelopen provisie aanspraak kan maken op de klantenvergoeding. Gelet op wat hiervoor is overwogen zal [gedaagde 1] c.s. worden veroordeeld om een beëindigingsvergoeding van € 75.000,- (6 x € 12.500,-) aan [eiser 1] te betalen. [gedaagde 1] c.s. heeft dit bedrag inmiddels aan [eiser 1] ( [eiser 2] ) betaald, maar omdat de betalingen zijn gekwalificeerd als voorschotten, ziet de kantonrechter daarin geen reden om de veroordeling in deze procedure niet uit te spreken. [gedaagde 1] c.s. hoeft het bedrag echter niet nog een keer aan [eiser 1] te betalen, de titel van de betaling is door dit vonnis gewijzigd.
Sales Incentive Planvan toepassing was en [eiser 1] niet heeft toegelicht om wat voor project het ging. [eiser 1] heeft in reactie hierop gesteld dat [gedaagde 1] c.s. de factuur pas voor het eerst in deze procedure betwist heeft en hij door de afsluiting van de systemen niet meer bij de onderliggende stukken kan om zijn vordering te onderbouwen. De kantonrechter is van oordeel dat gelet op de late betwisting van de verschuldigdheid van de factuur, van [gedaagde 1] c.s. had mogen worden verwacht dat zij haar betwisting nader zou onderbouwen. Dat heeft [gedaagde 1] c.s. echter niet gedaan, zodat zij de verschuldigdheid van de factuur onvoldoende heeft betwist en [gedaagde 1] c.s. veroordeeld zal worden om de factuur aan [eiser 1] te betalen. Omdat [gedaagde 1] c.s. de factuur als voorschot reeds betaald heeft, ziet de kantonrechter geen reden om deze veroordeling niet uit te spreken. Dit betekent echter niet dat [gedaagde 1] c.s. het bedrag nog een keer moet betalen aan [eiser 1] .
Hoofdelijkheid
5..De beslissing
- € 115.069,- aan klantenvergoeding;
- € 75.000,- aan beëindigingsvergoeding;
- € 9.520,41 aan factuur van 5 november 2020;