ECLI:NL:RBROT:2022:2473

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 maart 2022
Publicatiedatum
1 april 2022
Zaaknummer
634965 / HA RK 22-260
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Verschoning
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verschoningsverzoek in een jeugdzorgzaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 16 maart 2022 een verzoek tot verschoning toegewezen van mr. W.J. Loorbach, rechter in de rechtbank Rotterdam, team jeugd. Het verzoek tot verschoning werd ingediend in het kader van een procedure betreffende de minderjarige [naam minderjarige], waarbij de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond betrokken was. De rechter had kennisgenomen van een volledig rapport van jeugdbescherming, terwijl de pleegouders niet hadden ingestemd met het verstrekken van dit rapport. De vader van de minderjarige, bijgestaan door zijn advocaat mr. A. Aksu, had bezwaar tegen de verdere behandeling van de zaak door de rechter, wat de rechter begreep gezien de gevoeligheid van de zaak en de inhoud van het rapport. De rechtbank oordeelde dat de omstandigheden geen aanwijzing gaven voor subjectieve partijdigheid van de rechter, maar dat de vrees voor objectieve onpartijdigheid gerechtvaardigd was. Daarom werd het verzoek tot verschoning toegewezen, zodat de zaak door een andere rechter behandeld kan worden.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Meervoudige kamer voor verschoningszaken
Zaaknummer / rekestnummer : 634965 / HA RK 22-260
Beslissing van 16 maart 2022
op het verzoek van:
mr. W.J. Loorbach,
rechter in de rechtbank Rotterdam, team jeugd (hierna: de rechter),
ertoe strekkende zich te mogen verschonen in de zaak van:
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
gevestigd te Rotterdam,
betreffende de minderjarige
[naam minderjarige],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
in welke zaak belanghebbenden zijn:
[naam vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. A. Aksu te Rotterdam
en
[naam partner],
wonende te [woonplaats] ,
de partner van de vader,
en
drs. C.M.A.A. NABER VAN HALM,
de bijzondere curator, kantoorhoudende te Rotterdam,
en
[naam oma],
wonende te [woonplaats] ,
de oma m.z. van de minderjarige.

1.Het procesverloop en de processtukken

1.1.
Bij de rechter is in behandeling het verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot verlenging van de ondertoezichtstelling en van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [naam minderjarige] . Deze procedure heeft als kenmerk C/10/632953 / JE RK 22-277.
1.2.
Op 11 maart 2022 heeft de rechter een schriftelijk verzoek tot verschoning gedaan.
1.3.
Aan de verschoningskamer is ter beschikking gesteld het dossier van de hiervoor omschreven procedure.

2.Het verzoek

2.1.
Ter adstructie van het verzoek om verschoning heeft de rechter het volgende aangevoerd – verkort en zakelijk weergegeven – :
2.2.
De rechter heeft de behandeling van de onderhavige zaak tijdens de mondelinge behandeling van 25 februari 2022 aangehouden tot de zitting van 10 maart 2022, nadat bleek dat de vader en diens advocaat niet beschikten over door de jeugdbescherming ingediende stukken, te weten een rapportage ten aanzien van de opvoedsituatie van de minderjarige bij haar pleegouders waarin veel persoonlijke informatie over de pleegouders is opgenomen. Deze stukken had de rechter wel ontvangen, waarbij hij zowel het volledige rapport van ongeveer dertig pagina’s heeft ontvangen en gelezen, en ook de daarnaast nogmaals afzonderlijk ingediende laatste drie pagina’s van dat rapport, waarin de beantwoording van de onderzoeksvragen was opgenomen.
2.3.
Uit een brief die de rechter tussen beide zittingen van de jeugdbescherming ontving, begreep hij dat de pleegouders vanwege de privacy niet hadden ingestemd met het verstrekken van het volledige rapport, en dat de jeugdbescherming daarom slechts de beantwoording van de onderzoeksvragen had verstrekt. Dat het volledige rapport aan de rechtbank was verzonden, berustte kennelijk op een vergissing aan de kant van de jeugdbescherming.
2.4.
Ter zitting van 10 maart 2022 heeft de rechter gevraagd welke stukken de advocaat van de vader in de tussentijd had ontvangen. Dit bleek slechts de beantwoording van de onderzoeksvragen te zijn. Daarop heeft de rechter aangegeven dat hij wel over het gehele
rapport beschikte en dat ook al had gelezen. De rechter heeft vervolgens met de belanghebbenden besproken dat er twee mogelijkheden zijn, te weten dat de rechter de zaak verder zou behandelen en daarbij de rapportage buiten beschouwing zou laten, of dat de zaak door een andere rechter overgenomen zou worden.
2.5.
De vader en zijn advocaat hebben daarop te kennen gegeven dat zij er bezwaar tegen hebben dat de rechter de zaak verder zou behandelen. Voor dat standpunt heeft de rechter begrip, ook gezien de omvang en de inhoud van het betreffende rapport en de gevoeligheid van de zaak.

3.De beoordeling

3.1.
Verschoning is een middel ter verzekering van de onpartijdigheid van de rechter. Voorop dient te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij deze partij dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
3.2.
Aan de door de rechter aangevoerde omstandigheden valt geen aanwijzing te ontlenen voor het oordeel dat de rechter - subjectief - niet onpartijdig is.
3.3.
Te onderzoeken staat vervolgens of de aangevoerde omstandigheden niettemin een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat de vrees dat de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden - objectief - gerechtvaardigd is.
3.4.
De door de rechter aangevoerde omstandigheid, in samenhang met het gegeven dat de rechter daarin aanleiding heeft gevonden zelf een verzoek in te dienen zich te mogen verschonen van de verdere behandeling van de zaak, levert naar het oordeel van de rechtbank op zichzelf een zwaarwegende aanwijzing als hiervoor onder 3.3 bedoeld op.
3.5.
Het verzoek wordt om deze reden toegewezen.

4.De beslissing

De rechtbank:
- wijst toe het verzoek van mr. W.J. Loorbach zich in de procedure met kenmerk C/10/632953 / JE RK 22-277 van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, betreffende de minderjarige [naam minderjarige] , te mogen verschonen.
Deze beslissing is gegeven door mr. W.J.J. Wetzels, voorzitter, mr. E.I. Mentink en
mr. M. de Geus, rechters en door de voorzitter en J.A. Faaij, griffier ondertekend
op 16 maart 2022.