ECLI:NL:RBROT:2022:2468

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 januari 2022
Publicatiedatum
1 april 2022
Zaaknummer
632481 / HA RK 22-103
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Verschoning
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verzoek tot verschoning van een rechter in een civielrechtelijke kortgedingprocedure

Op 26 januari 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam een verzoek tot verschoning toegewezen van mr. J.C.A.T. Frima, senior rechter in de rechtbank Rotterdam, in een civielrechtelijke kortgedingprocedure. De zaak betreft een kort geding tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. M.I. L’Ghdas, en gedaagde, vertegenwoordigd door mr. S. Kegreisz. De rechter heeft verzocht zich te mogen verschonen omdat de directeur/medeaandeelhouder van de gedaagde zijn overbuurman was in het huis waar de rechter tot twee jaar geleden woonde. De rechter en de directeur kenden elkaar als buren en hebben nog steeds contact, wat de rechter deed twijfelen aan haar onpartijdigheid in deze zaak. De rechtbank heeft vastgesteld dat, hoewel er geen subjectieve vooringenomenheid is, de objectieve vrees voor een schending van de onpartijdigheid gerechtvaardigd is. Daarom is het verzoek tot verschoning toegewezen, zodat de zaak door een andere rechter behandeld kan worden. De beslissing is ondertekend door de voorzitter en de andere rechters op dezelfde datum.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Meervoudige kamer voor verschoningszaken
Zaaknummer / rekestnummer: 632481 / HA RK 22-103
Beslissing van 26 januari 2022
op het verzoek van:
mr. J.C.A.T. Frima,
senior rechter in de rechtbank Rotterdam, team insolventie (hierna: de rechter),
ertoe strekkende zich te mogen verschonen in de zaak van:
[naam eiseres] ,
h.o.d.n. [handelsnaam] ,
gevestigd te [adres] ,
eiseres,
advocaat mr. M.I. L’Ghdas te Amsterdam,
tegen
[naam vennootschap] B.V.,
gevestigd te [adres] ,
gedaagde,
advocaat mr. S. Kegreisz te Rotterdam.

1.Het procesverloop en de processtukken

Op de zitting van de rechter van 10 februari 2022 staat gepland de mondelinge behandeling van het kort geding van eiseres tegen gedaagde, beiden voornoemd, met kenmerk 631980 / KG ZA 22-37.
Op 25 januari 2022 heeft de rechter een schriftelijk verzoek tot verschoning gedaan.
Aan de verschoningskamer is ter beschikking gesteld het dossier van het hiervoor omschreven kort geding.

2.Het verzoek

2.1.
Ter adstructie van het verzoek om verschoning heeft de rechter het volgende aangevoerd – verkort en zakelijk weergegeven:
2.1.1.
De directeur/medeaandeelhouder van gedaagde was de overbuurman van de rechter in het huis waar zij tot twee jaar geleden heeft gewoond. De rechter en de directeur kenden elkaar als buren. De relaties waren prima, met name met de echtgenote van de directeur, hoewel de rechter en haar buren niet vaak bij elkaar over de vloer kwamen. De rechter en de echtgenote van de directeur zien elkaar nu nog met enige regelmaat.
2.1.2.
Hoewel de rechter van mening is dat zij deze zaak met onpartijdige blik kan behandelen, zal het voor de bestuurder van gedaagde zeer vervelend zijn om bij de behandeling van het kort geding de rechter te treffen. Mocht eiseres in het kort geding ongelijk krijgen, zal zij mogelijk twijfelen aan de onpartijdigheid van de rechter. De rechter is om die reden van mening dat zij deze zaak niet kan behandelen als rechter.

3.De beoordeling

3.1.
Verschoning is een middel ter verzekering van de onpartijdigheid van de rechter. Voorop dient te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij deze partij dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
3.2.
Aan de door de rechter aangevoerde omstandigheden valt geen aanwijzing te ontlenen voor het oordeel dat de rechter - subjectief - niet onpartijdig is.
3.3.
Te onderzoeken staat vervolgens of de aangevoerde omstandigheden niettemin een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat de vrees dat de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden - objectief - gerechtvaardigd is.
3.4.
De door de rechter aangevoerde omstandigheid, in samenhang met het gegeven dat de rechter daarin aanleiding heeft gevonden zelf een verzoek in te dienen zich te mogen verschonen van de verdere behandeling van de zaak, levert naar het oordeel van de rechtbank op zichzelf een zwaarwegende aanwijzing als hiervoor onder 3.3 bedoeld op.
3.5.
Het verzoek wordt om deze reden toegewezen.

4.De beslissing

De rechtbank:
- wijst toe het verzoek van mr. J.C.A.T. Frima zich in de civielrechtelijke kortgedingprocedure van [naam eiseres] als eiseres tegen [naam vennootschap] B.V. als gedaagde met kenmerk 631980 / KG ZA 22-37 te mogen verschonen.
Deze beslissing is gegeven door mr. W.J.J. Wetzels, voorzitter, en mr. M.C. Franken en
mr. K.A. Baggerman, rechters, en door de voorzitter en J.A. Faaij, griffier, ondertekend op 26 januari 2022.