ECLI:NL:RBROT:2022:2421

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 maart 2022
Publicatiedatum
31 maart 2022
Zaaknummer
C/10/610651 / HA ZA 20-1227
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inbreuk op auteursrecht en schadevergoeding in de zaak iClean Carwash Technologies BV tegen Technical Services Group Netherlands B.V.

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 30 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen iClean Carwash Technologies BV en Technical Services Group Netherlands B.V. (TSG) over inbreuk op auteursrecht met betrekking tot een biologisch waterzuiveringssysteem voor autowasstraten, genaamd Bionic. iClean, eiseres, stelt dat TSG en een voormalige werknemer, [naam gedaagde], inbreuk maken op haar auteursrechten door een vergelijkbaar product, de CleanWater, te vervaardigen en te verkopen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Bionic auteursrechtelijke bescherming geniet en dat de CleanWater een verveelvoudiging van de Bionic is. De rechtbank oordeelt dat gedaagden onrechtmatig hebben gehandeld door de CleanWater te verkopen, wat leidt tot schade voor iClean. De rechtbank heeft gedaagden hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de schadevergoeding van € 30.399,25, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 10 juni 2020. Daarnaast is een verbod opgelegd aan TSG en [naam gedaagde] om verdere inbreuk te maken op het auteursrecht van iClean, met een dwangsom van € 10.000 per overtreding. De proceskosten zijn toegewezen aan iClean, met een totaalbedrag van € 4.000,- exclusief btw en € 2.931,47 aan overige kosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/610651 / HA ZA 20-1227
Vonnis van 30 maart 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ICLEAN CARWASH TECHNOLOGIES BV,
gevestigd te Venray,
eiseres,
advocaat mr. R.W. Elgers te Helmond,
tegen

1..[naam gedaagde],

wonende te [woonplaats gedaagde],
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TECHNICAL SERVICES GROUP NETHERLANDS B.V,
gevestigd te Dordrecht,
gedaagden,
advocaat mr. D.C. van Genderen te Rotterdam.
Partijen zullen hierna iClean en gedaagden genoemd worden. Afzonderlijk zullen gedaagden [naam gedaagde] en TSG genoemd worden.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het vonnis in het incident van 14 april 2021 en de daarin genoemde processtukken,
  • de conclusie van antwoord in de hoofdzaak,
  • de zittingsagenda van 18 november 2021,
  • de overgelegde producties,
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 7 december 2021 en de daarin genoemde processtukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De feiten

2.1.
Iclean verkoopt onder meer wasstraten voor (vracht)auto’s. Zij verkoopt ook een biologisch (bacteriologisch) waterzuiveringssysteem voor wasstraten genaamd
Bionic.
2.2.
Meer in het bijzonder verkoopt iClean de Bionic B-serie. De basisvariant bestaat uit een opstelling met één bioreactor en één watercyclone (aan de achterkant), met daarbij een rek met daarop een schakelkast met onderdelen die het zuiveringsproces regelen, ondersteund door software. Er bestaan ook versies met meerdere bioreactoren en meerdere watercyclones.
Van bovenaf gezien heeft de dubbele cilinder de vorm van een 8. Een afbeelding van de Bionic (in de uitvoering met vier bioreactoren) is hieronder weergegeven:
2.3.
De Bionic is ontwikkeld omstreeks het jaar 2000, en werd aanvankelijk op de markt gebracht door Rowafil B.V. (hierna: Rowafil).
2.4.
Rowafil is in 2011 failliet gegaan, samen met drie aan haar gelieerde vennootschappen. iClean heeft op 19 december 2011 met de curator een overeenkomst gesloten tot koop van de activa van Rowafil en de drie gelieerde vennootschappen. In de koopovereenkomst staat onder meer dat aan iClean wordt verkocht (voor zover hier relevant):
“de handelsnamen (waaronder [handelsnaam 1], [handelsnaam 2], [handelsnaam 3] en [handelsnaam 4]), de domeinnamen (waaronder die genoemd in bijlage 3), (mobiele)
telefoonnummers, alsmede alle intellectuele en industriële eigendomsrechten, tekeningen, lijsten, (digitale) administratie, goodwill en knowhow, alsmede het exclusieve recht op het klantenbestand en de orderportefeuille (orders en bestellingen), een en ander aan koper zonder nadere omschrijving volledig bekend, een en ander voor zover geen eigendom van derden en voor zover overdraagbaar.”
2.5.
[naam gedaagde] was van 1 januari 2012 tot 1 april 2019 werknemer van iClean in de functie van servicemanager. Dat was de hoogste technische functie binnen het bedrijf. [naam gedaagde] had bemoeienis met de Bionic toen hij voor iClean werkte.
2.6.
Sinds 1 april 2019 is [naam gedaagde] in dienst van TSG. TSG heeft in het voorjaar van 2020 twee keer een biologisch waterzuiveringssysteem voor wasstraten verkocht, genaamd CleanWater. TSG produceerde deze CleanWaters niet zelf; zij liet dit doen door het bedrijf VGI-Willems RVS Machinebouw B.V. (hierna: “VGI”). Dit bedrijf heeft in het verleden ook Bionics geproduceerd, aanvankelijk in opdracht van Rowafil, later van iClean.
Hieronder een afbeelding van een CleanWater:
2.7.
iClean heeft een kort geding gevoerd tegen gedaagden. In dat kort geding stelde iClean (primair) dat de CleanWater een onrechtmatige slaafse nabootsing is van de Bionic en dat [naam gedaagde] een concurrentiebeding heeft geschonden. Bij vonnis van 30 september 2020 heeft de voorzieningenrechter de op die gronden gebaseerde vorderingen, toegewezen en de veroordeling versterkt met een dwangsom.

3..De vordering

3.1.
iClean verzoekt (
de rechtbank begrijpt: ‘vordert’)om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad :
a. [naam gedaagde] en TSG hoofdelijk, althans ieder voor zich, te bevelen om te staken en gestaakt te houden het (doen) vervaardigen, (doen) aanbieden, (doen) tonen, (doen) promoten of anderszins (doen) verhandelen van, primair, enig apparaat waarvan onderdeel uitmaakt een aan iCIean’s Bionic systeem ontleende 8-vorm bioreactor en/of procesframe, althans, subsidiair, van CleanWater apparaten,
zulks op straffe van verbeurte door [naam gedaagde] onderscheidenlijk TSG aan iClean van een dwangsom van € 10.000 voor iedere overtreding van vorenbedoeld bevel, te vermeerderen met een dwangsom van € 1.000 per dag of gedeelte van een dag dat een overtreding voortduurt met een voor elk van de twee een maximum, in goede justitie te bepalen;
b. [naam gedaagde] en TSG hoofdelijk, althans ieder voor zich, te veroordelen om als schadevergoeding danwel winstafdracht aan iClean te betalen een bedrag ad € 18.211,55 en € 14.789,25, zijnde in totaal € 33.000,80, althans een ander in goede justitie bepaald/begroot of geschat bedrag, te verhogen met de wettelijke rente vanaf 10 juni 2020 tot aan de dag van algehele voldoening;
c. [naam gedaagde] en TSG hoofdelijk, althans ieder voor zich, te veroordelen in de volledige
(proces)kosten, althans in de geliquideerde proceskosten.
3.2.
Gedaagden voeren verweer en concluderen tot afwijzing van het gevorderde, met
veroordeling van iClean in de proceskosten.
3.3.
De stellingen en weren zullen, waar nodig, in de beoordeling worden betrokken.

4..De beoordeling

Inleiding

4.1.
Volgens iClean worden haar rechten geschonden omdat de CleanWater van TSG als twee druppels water op de Bionic lijkt. iClean maakt aan gedaagden de navolgende verwijten:
- primair : [naam gedaagde] en TSG maken inbreuk op het auteursrecht van iClean;
- subsidiair : [naam gedaagde] en TSG handelen onrechtmatig vanwege slaafse nabootsing;
- meer subsidiair: [naam gedaagde] pleegt wanprestatie, en/of handelt onrechtmatig, door bedingen in zijn arbeidsovereenkomst met iClean te schenden, en TSG is daarvoor als werkgever aansprakelijk.
4.2.
De rechtbank komt aan beoordeling van de subsidiair en meer subsidiair aangedragen grondslag niet toe, omdat de vorderingen toewijsbaar zijn op de primaire grondslag. Dit wordt hierna toegelicht.
Auteursrechtelijk beschermd werk
4.3.
iClean stelt dat het ontwerp van de Bionic 8-vorm en procesframe, en de tekeningen daarvan, auteursrechtelijke bescherming genieten omdat het werken zijn in de zin van artikel 10 Aw. Gedaagden betwisten dit.
4.4.
De rechtbank stelt het volgende voorop als maatstaf voor de beoordeling. Het auteursrecht biedt bescherming aan werken van letterkunde, wetenschap en kunst. Om als werk in de zin van de Auteurswet te kunnen worden beschouwd, is vereist dat de Bionic een eigen, oorspronkelijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van de maker draagt (vgl. HR 30 mei 2008, LJN BC2153, NJ 2008/556). Het HvJEU heeft de maatstaf aldus geformuleerd dat het moet gaan om "een eigen intellectuele schepping van de auteur van het werk" (HvJEU 16 juli 2009, nr. C-5/08, LJN BJ3749, NJ 2011/288 (Infopaq I)).Deze maatstaf geldt ook als het een gebruiksvoorwerp betreft. Dit werkbegrip vindt haar begrenzing waar het eigen, oorspronkelijk karakter alleen datgene betreft wat noodzakelijk is voor het verkrijgen van een technisch effect. Ook een verzameling van op zichzelf niet beschermde elementen kan in combinatie een oorspronkelijk werk opleveren, mits die selectie het persoonlijk stempel van de maker draagt. Of is voldaan aan het oorspronkelijkheidsvereiste moet worden beoordeeld naar de situatie op het moment dat het werk werd ontworpen.
4.5.
De Bionic is een apparaat met een technische functie. Dat staat op zichzelf niet aan auteursrechtelijke bescherming in de weg. iClean stelt dat er zorg is besteed aan de vormgeving van de Bionic en dat deze daardoor op een voor het publiek zichtbare plek kan worden gestald, wat in de grotere wasstraten ook altijd gebeurt. Volgens iClean is de 8-vorm als eye-catcher ontworpen en is kenmerkend de combinatie van de volgende elementen: .
- de 8-vorm
- het glanzende rvs
- het frame dat daarbij past
- de dimensies
- het feit dat de vierkanten staande en liggende staanders van het frame hol zijn, waarin de leidingen zijn weggewerkt.
4.6.
Gedaagden hebben hier onvoldoende tegenin gebracht. Volgens hen is de vormgeving volstrekt banaal en verschilt de Bionic niet wezenlijk van andere systemen. Dat laatste hebben gedaagden niet onderbouwd, terwijl iClean juist foto’s heeft overgelegd van biologische waterzuiveringssystemen als hier in geding, die door andere fabrikanten op de markt worden gebracht, die heel anders zijn vorm gegeven dan de Bionic:
4.7.
Gedaagden voeren voorts aan dat de vormgeving te zeer is bepaald door technische keuzes. Zij voeren aan dat de 8-vorm puur functioneel is bepaald. Volgens hen zou aanvankelijk een ovaal de bedoeling zijn geweest, maar die vorm zou het risico van uitbuiken hebben, reden waarom ervoor is gekozen de zijkanten naar binnen te zetten. Daargelaten dat zij eerder in de procedure een heel andere reden noemden (cilinder voor het gelijkmatig bereik van de sproeier) laat zich, mede gezien de door iClean getoonde producten van andere fabrikanten (r.o. 4.6), eenvoudig indenken dat dit niet noodzakelijk tot de huidige vorm leidt. Zij wijzen voorts op allerlei onderdelen die een technische functie hebben, zoals blowers, een kogelkraan, cycloon, het open karakter van de schakelkast en de woorden “Flush” en “Water out”. Het enkele feit echter dat de Bionic en die onderdelen een technische functie hebben betekent niet dat ruimte voor creatieve keuzes ontbreekt, laat staan dat ruimte voor zulke keuzes ten aanzien van de hele combinatie ontbreekt.
4.8.
Naar het oordeel van de rechtbank vloeit het uiterlijk van de Bionic niet enkel voort uit de noodzaak om een bepaald technisch effect te bereiken en is de combinatie van de genoemde elementen te kwalificeren als een werk.
Auteursrechthebbende
4.9.
Aanvankelijk hebben gedaagden betoogd dat het auteursrecht aan een derde partij zou kunnen toekomen (zoals VGI, de onderneming die in opdracht van iClean en haar gefailleerde rechtsvoorganger de onderhavige Bionic feitelijk produceerde).
4.10.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [naam gedaagde] echter meegedeeld dat zijn broer de Bionic destijds heeft ontworpen en dat zijn broer toen werknemer was van één van de inmiddels gefailleerde vennootschappen waarvan de curator de activa heeft verkocht aan iClean. Dit sluit aan bij de stelling van iClean. Zij stelt dat de Bionic door (werknemers van) Rowafil is ontworpen en zij beroept zich op het werkgevers auteursrecht van artikel 7 Aw. Op grond van die bepaling komt het auteursrecht in beginsel toe aan de werkgever, tenzij met de werknemer anders is overeengekomen. Gesteld noch gebleken is dat tussen de broer van [naam gedaagde] en zijn toenmalige werkgever anders is overeengekomen. Het auteursrecht met betrekking tot de Bionic komt daarom niet aan de broer van [naam gedaagde] als werknemer maar aan diens toenmalige werkgever toe.
4.11.
Dit werkgeversauteursrecht is (na het failleren van de vennootschap) rechtsgeldig door de curator aan iClean geleverd. Het andersluidende verweer faalt. Het te leveren goed moet met voldoende bepaaldheid zijn omschreven. Dat is neergelegd in art. 3:84 lid 2 BW. Aan deze eis wordt in het algemeen voldaan als de akte van levering zodanige gegevens bevat dat, eventueel achteraf, aan de hand daarvan kan worden vastgesteld om welk goed het gaat (HR 28 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:735). De tekst van de overeenkomst waarmee de curator de activa van de gefailleerde vennootschappen heeft verkocht aan iClean voldoet naar het oordeel van de rechtbank aan deze voorwaarde.
Verveelvoudiging
4.12.
Tijdens de mondelinge behandeling is van de zijde van gedaagden meegedeeld dat TSG op gegeven moment een technisch probleem had met een klant. Het systeem functioneerde niet en daar moest snel een oplossing voor komen. [naam gedaagde] wist dat VGI eerder de Bionic had geproduceerd. [naam gedaagde] heeft toen VGI gevraagd om dit product te maken. [naam gedaagde] had de tekeningen van de Bionic nog in zijn bezit, zoals de tekeningen van 12 december 2006 (productie 9 gedaagden) en van 5 november 2012 (productie 7b iClean) en VGI had ook nog tekeningen. Zo is de CleanWater ontstaan, aldus gedaagden. De rechtbank leidt uit deze gang van zaken af dat de CleanWater, bewust, is ontleend aan de Bionic. Gedaagden wijzen op verschillen in het rvs, de naam en elementen van de schakelkast. Die detailverschillen nemen naar het oordeel van de rechtbank echter niet weg dat de totaalindrukken van beide producten sterk overeenstemmen. Daarmee is de CleanWater een verveelvoudiging van de Bionic.
4.13.
Al het voorgaande leidt tot de conclusie dat gedaagden inbreuk hebben gemaakt op het auteursrecht van iClean. [naam gedaagde] door als werknemer van en namens TSG, bewust, aan VGI opdracht te geven tot verveelvoudiging ten behoeve van verkoop door TSG. TSG door de verveelvoudigingen te verkopen.
Schade/winst
4.14.
iClean stelt dat zij schade heeft geleden door de inbreuk op haar auteursrecht. Zij stelt dat haar schade bestaat uit:
- € 18.211,55 aan gederfde winst betreffende verkoop van twee Bionics (bij een winstmarge van 35% op een verkoopprijs van € 52.033 in totaal). iClean gaat er bij haar berekening van uit dat TSG, zoals zij zelf aanvoert, twee CleanWater-apparaten heeft verkocht (met zeven bioreactoren), en
- € 14.789,25 aan gederfde winst betreffende de periodieke bijbestelling van de
voor de waterzuivering benodigde bacteriën en voeding voor de bacteriënmix (de “
after
sales”). iClean gaat daarbij uit van een winst van € 9,39 per liter nutriënt, berekend over
zeven bioreactoren x 15 jaar (minimale levensduur Bionic) x 20 liter nutriënt (per bioreactor
per jaar) = € 19.719, maar om discussie over de levensduur en de winst per liter te
voorkomen vordert iClean 75% van dit bedrag.
4.15.
Gedaagden betwisten de hoogte van de gestelde schade. TSG erkent dat zij winst heeft gemaakt met de verkoop van de twee CleanWater-apparaten. Volgens haar bedraagt deze winst € 12.597,50 (bij een winstmarge van 25% en een verkoopprijs van € 50.390,- in totaal). TSG betwist het causaal verband. Volgens haar staat niet vast dat als zij de twee CleanWaters niet zou hebben verkocht, er twee systemen bij iClean zouden zijn gekocht in plaats van bij een andere verkoper. TSG voert voorts aan dat zij geen after sales levert en dat niet zeker is dat de after sales bij iClean zou worden betrokken in plaats van bij een andere verkoper.
4.16.
De vordering van iClean lijkt te zijn opgebouwd als vordering tot schadevergoeding
ofwinstafdracht op basis van de artikelen 27 respectievelijk 27a Auteurswet, dan wel artikel 6:162 BW respectievelijk 6:104 BW. In haar spreekaantekeningen (punt 5) lijkt iClean echter cumulatief aanspraak te willen maken op vergoeding van haar eigen schade
enafdracht van de winst van gedaagden. Artikel 27a Aw geeft iClean echter geen aanspraak op zowel schadevergoeding als winstafdracht (HR 14 april 2000, ECLI:NL:HR:2000). Artikel 6:104 BW doet dat evenmin. De rechtbank zal een schadevergoeding, in plaats van winstafdracht, toekennen aan iClean, nu dat voor haar het gunstigst is (de winst van gedaagden is lager dan de schade van iClean). Wat betreft de schadevergoeding overweegt de rechtbank nog het volgende.
4.17.
iClean heeft de door haar gestelde verkoopprijs van € 52.033 voor twee Bionics onderbouwd met haar productie 11 (een lijst van dealerprijzen) en dit bedrag is niet betwist. De rechtbank passeert het causaliteitsverweer inhoudende dat niet vast staat dat als TSG de CleanWaters niet had verkocht, iClean in plaats daarvan twee Bionics had geleverd. De verkoopprijs van de twee CleanWaters is immers weliswaar lager, maar niet veel lager. Daar komt bij dat de CleanWater is geproduceerd door de fabrikant, VGI, die in het verleden de Bionic produceerde, aan de hand van dezelfde tekeningen. Daarom mag worden aangenomen dat het gaat om kwalitatief gelijkwaardige producten. Voorts heeft TSG de CleanWaters verkocht in regio’s (het noorden van Nederland en de Verenigde Arabische Emiraten) waar iClean ook verkoopt, zoals zij onbetwist heeft gesteld. Gezien een en ander is het in dit geval aannemelijk dat iClean haar Bionics aan de afnemers van gedaagden had kunnen verkopen als TSG geen inbreuk gemaakt zou hebben.
4.18.
De door iClean genoemde winstmarge van 35% op haar verkoopprijs is, zoals TSG terecht aanvoert, niet onderbouwd. TSG voert aan dat de winstmarge 25% is. De rechtbank begrijpt dat zij daarbij geen onderscheid maakt tussen de winstmarge van zichzelf en die van iClean. Dit percentage heeft TSG echter ook niet onderbouwd. De rechtbank zal de winstmarge daarom schatten op een percentage daar tussenin, 30%. Het aan gederfde winst van iClean toewijsbare bedrag betreffende de verkoop van twee Bionics bedraagt dan
€ 15.610,-. Aan dit oordeel doet niet af dat iClean stelt dat zij een aantal andere schadeposten niet vordert. Dat is een eigen keuze van iClean en betekent niet dat zij dan recht heeft op een hogere schatting van een wel gevorderde schadepost.
4.19.
Het verweer van TSG dat de after sales geen schade is omdat zij zelf geen after sales levert, faalt. Niet relevant is of TSG after sales levert maar of iClean dat doet, en dat iClean dat doet staat als onweersproken vast. Om dezelfde reden slaagt het causaliteitsverweer niet. Omdat iClean twee Bionics minder heeft kunnen verkopen zal zij ook de winst missen die zij zou maken met de after sales met betrekking tot deze twee niet-verkochte Bionics. Als overigens niet gemotiveerd weersproken zal de rechtbank
€ 14.789,25toewijzen.
4.20.
Gezien het voorgaande is in totaal toewijsbaar (€ 15.610,- + 14.789,25 =)
€ 30.399,25aan schadevergoeding.
Aansprakelijkheid
4.21.
TSG en [naam gedaagde] zijn beiden hoofdelijk aansprakelijk voor deze schade. [naam gedaagde] is aansprakelijk omdat hij opdracht tot verveelvoudiging heeft gegeven aan VGI. TSG is ook aansprakelijk voor de schade die is veroorzaakt door dit onrechtmatig handelen van [naam gedaagde], zulks op grond van artikel 6:170 BW. Vast staat immers dat [naam gedaagde] bij het geven van de opdracht aan VGI handelde namens en als werknemer van TSG. Voorts staat als onbetwist vast dat [naam gedaagde] bij TSG in dienst was als projectleider en dat hij in die functie technische ondersteuning verleende aan de afdeling Sales op het gebied van carwash. Er is dus sprake van een werknemer die onrechtmatig handelde en van voldoende verband tussen de aan [naam gedaagde] opgedragen werkzaamheden en zijn onrechtmatige handelwijze. Daarmee is voldaan aan de eisen die artikel 6:170 lid 1 BW stelt. Daarnaast is TSG aansprakelijk op grond van artikel 6:162 BW omdat zij de verveelvoudigingen heeft verkocht.
De vorderingen
4.22.
Verbod met dwangsom
Een verbod is gerechtvaardigd. Dat [naam gedaagde] buiten zijn dienstverband inbreuk heeft gemaakt of dreigt te maken is niet gesteld of gebleken. iClean benadrukt juist dat [naam gedaagde], zoals hiervoor al is overwogen, steeds heeft gehandeld in zijn hoedanigheid van werknemer van en namens TSG. Uit de feiten en de stellingname van iClean begrijpt de rechtbank dat het haar er met name om te doen is dat de vennootschap TSG, waarbinnen [naam gedaagde] als werknemer opereert, een halt wordt toegeroepen en wordt gedwongen zich aan een verbod te houden. De rechtbank ziet in een en ander aanleiding om een verbod op te leggen aan TSG en aan [naam gedaagde] in zijn hoedanigheid van werknemer, waarbij alleen het aan TSG opgelegde verbod wordt versterkt met een dwangsom.
Het verbod zal inhoudelijk in enigszins aangepaste vorm worden opgelegd. De dwangsom zal worden beperkt en gematigd op na te melden wijze.
4.23.
Schade/winstafdrachtTSG en [naam gedaagde] zullen hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling aan iClean van
€ 30.399,25aan schadevergoeding.
4.24.
Wettelijke rente
iClean vordert wettelijke rente over de schadevergoeding vanaf 10 juni 2020. Deze
vordering zal, als onweersproken, worden toegewezen.
4.25.
Proceskosten
Gedaagden worden in het ongelijk gesteld. [naam gedaagde] heeft geen ander verweer gevoerd dan TSG. De rechtbank ziet daarin aanleiding om alleen TSG te veroordelen in de proceskosten aan de zijde van iClean.
4.26.
De proceskostenvergoeding voor de grondslag schending van auteursrecht is geregeld in artikel 1019h Rv. De ze vergoeding wordt in beginsel gemaximeerd door de IE-indicatietarieven. De rechtbank is van oordeel dat sprake is van een eenvoudige bodemzaak, waarvoor een maximumtarief geldt van € 8.000,- exclusief verschotten, griffierechten en BTW. iClean heeft tijdig een gespecificeerde kostenopgave overgelegd. Deze is niet betwist en de rechtbank acht deze specificatie deugdelijk. De specificatie komt uit op een bedrag van € 9.880 aan advocatenkosten exclusief btw, waarvan iClean de helft (€ 4.940 exclusief btw) vordert in verband met schending van het auteursrecht. TSG heeft niet betwist dat de helft van de gemaakte proceskosten valt toe te rekenen aan de auteursrechtelijke grondslag. Op basis van artikel 1019h Rv is € 4.000 (de helft van voornoemde € 8.000,-) toewijsbaar.
4.27.
Daarnaast wordt aan proceskostenvergoeding toegewezen een bedrag van € 2.931,47. Dit bedrag bestaat uit:
- € 2.210,47 aan verschotten (waarvan € 2.042 aan griffierecht en € 168,47 aan explootkosten van de twee dagvaardingen);
- € 721 aan salaris advocaat met betrekking tot het gedeelte dat niet ziet op het auteursrecht (conform de liquidatietarieven: 2 punten, tarief III ad € 721 per punt, gedeeld door 2 omdat de andere helft op het auteursrecht ziet. De rechtbank past tarief III toe op grond van de hoogte van de toe te wijzen schadevergoeding).
4.28.
Over de proceskosten in het incident hoeft niet meer beslist te worden want dat is al gedaan in het desbetreffende vonnis.
4.29.
uitvoerbaar bij voorraad
De rechtbank zal, zoals iClean vordert, het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaren. Daar is geen inhoudelijk verweer tegen gevoerd.

5..De beslissing

De rechtbank
5.1.
verbiedt TSG om inbreuk te maken op het auteursrecht van iClean met betrekking tot de Bionic en verbiedt in het bijzonder het (doen) vervaardigen, (doen) aanbieden, (doen) tonen, (doen) promoten of anderszins (doen) verhandelen van de CleanWater zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000 voor iedere overtreding van dit verbod, met een maximum van € 500.000 (ongeacht het aantal overtredingen),
5.2.
verbiedt [naam gedaagde] om, als werknemer van TSG, inbreuk te maken op het auteursrecht van iClean met betrekking tot de Bionic en verbiedt in het bijzonder het (doen) vervaardigen, (doen) aanbieden, (doen) tonen, (doen) promoten of anderszins (doen) verhandelen van de CleanWater,
5.3.
veroordeelt TSG en [naam gedaagde] hoofdelijk, wat betekent dat voor zover de een heeft betaald de ander is bevrijd, om als schadevergoeding aan iClean te betalen een bedrag van
€ 30.399,25 verhoogd met de wettelijke rente vanaf 10 juni 2020 tot aan de dag van algehele voldoening,
5.4.
veroordeelt TSG in de (proces)kosten van iClean, tot op heden
begroot op € 4.000,- exclusief btw plus € 2.931,47,
5.5.
verklaart het vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J.M. Diekman. Het is ondertekend door de rolrechter en op 30 maart 2022 uitgesproken in het openbaar. [1]

Voetnoten

1.[2517/2502] 