ECLI:NL:RBROT:2022:2352

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 januari 2022
Publicatiedatum
29 maart 2022
Zaaknummer
C/10/629971 / JE RK 21-3203
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming

Op 28 januari 2022 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [voornaam minderjarige]. De zaak werd behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. S. Ben Ahmed, en een vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond aanwezig waren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder, die de Nederlandse taal niet of onvoldoende machtig is, bijstand kreeg van een beëdigde tolk Spaans.

De feiten tonen aan dat de minderjarige sinds februari 2021 in een netwerkpleeggezin verblijft, bij de grootmoeder. De ondertoezichtstelling van de minderjarige is eerder verlengd en de kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing ook al eerder verlengd. De GI heeft verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen tot 7 mei 2022, wat de kinderrechter heeft goedgekeurd. De moeder heeft in de afgelopen periode positieve ontwikkelingen doorgemaakt en staat open voor hulp, maar er zijn zorgen over haar relatie met de vader van de minderjarige, die als een stoorzender wordt gezien.

De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de verlenging van de uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 7 mei 2022 en benadrukt het belang van verdere uitbreiding van de bezoekmomenten tussen de moeder en de minderjarige. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/629971 / JE RK 21-3203
datum uitspraak: 28 januari 2022

beschikking verlenging machtiging tot uithuisplaatsing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2019 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 7 december 2021.
Op 28 januari 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. S. Ben Ahmed,
- een vertegenwoordigster van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster] .
Aangezien de moeder de Nederlandse taal niet of onvoldoende machtig is, maar wel de Spaanse taal, heeft de kinderrechter het verhoor doen plaatsvinden met bijstand van mw. [naam tolk] , tolk in de Spaanse taal. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de tolk is beëdigd overeenkomstig het bepaalde in artikel 12 van de Wet beëdigde tolken en vertalers.
Op zitting heeft de moeder aangegeven dat ze de Nederlandse taal voldoende machtig is en
dat alleen voor de moeder hoeft te worden vertaald als ze het echt niet begrijpt.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.
[voornaam minderjarige] verblijft sinds februari 2021 in een netwerkpleeggezin, te weten bij de grootmoeder (mz).
Bij beschikking van 6 augustus 2021 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengd tot 7 mei 2022. De kinderrechter heeft bij die beschikking tevens de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg verlengd tot 7 februari 2022.

Het verzoek en het standpunt van de GI

De GI heeft verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] bij de grootmoeder (mz) te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling, te weten tot 7 mei 2022.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Het gaat een stuk beter met de moeder. Ook is er een verbetering zichtbaar in het contact met de moeder. De moeder lijkt de jeugdbeschermer steeds meer te vertrouwen. De verandering die de moeder heeft laten zien is een compliment waard. Een keer per twee weken vindt er een bezoekmoment plaats tussen de moeder en [voornaam minderjarige] . In november is geprobeerd om dit verder uit te breiden naar bezoekmomenten buiten kantoor waarbij de jeugdbeschermer op de achtergrond optreedt. De moeder zag dat echter niet zitten, omdat zij het moeilijk vindt om zich open te stellen naar vreemden. De GI wil de komende periode benutten om het contact verder uit te breiden en de bezoeken op te schalen naar een keer per week. Het is positief dat de moeder naar Antes is gegaan, maar het is jammer dat de psycholoog niet langer betrokken is. De moeder geeft aan nog trauma’s uit het verleden te hebben en daarom is het goed dat er in de komende periode duidelijk wordt waarom de psycholoog niet langer betrokken is. Ook moet het perspectief van [voornaam minderjarige] duidelijk worden.

Het standpunt van de moeder

De moeder wil graag dat [voornaam minderjarige] weer bij haar komt wonen. De moeder heeft hele grote stappen gezet sinds de uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] . De moeder stelt zich open op in het contact met de hulpverlening en is vandaag ter zitting verschenen. De moeder vindt het moeilijk dat de band met de grootmoeder is veranderd. De moeder is gewend om haar problemen met haar familie te delen, maar zij zorgen nu voor [voornaam minderjarige] . De moeder voelt zich eenzaam en daarom zoekt zij de vader op en onderhoudt zij contact met hem. Dit is jammer, want het contact met de vader brengt de moeder uit balans. De vader is een stoorzender, waardoor het niet veilig is voor [voornaam minderjarige] om terug naar huis te komen. Zij moet een keuze maken in de relatie met vader.
De moeder geeft aan dat zij in het verleden de hulpverlening niet heeft geaccepteerd en in de problemen is gekomen. Zij begrijpt nu dat zij moet meewerken met de hulpverlening. De moeder praat over haar problemen met haar begeleider vanuit Antes. Er is geen aanleiding voor de moeder om met een psycholoog te praten, omdat de moeder weet hoe zij met haar trauma’s moet omgaan. De moeder hoopt dat [voornaam minderjarige] op termijn weer bij haar kan wonen. De moeder is bereid hier alles voor te doen. Het is in ieder geval belangrijk dat de omgang tussen de moeder en [voornaam minderjarige] in de komende maanden wordt uitgebreid. Moeder staat hierbij open voor de suggestie van de jeugdbescherming.

De beoordeling

De moeder heeft in de afgelopen periode een positieve ontwikkeling laten zien. Zij is psychisch stabieler en staat open voor hulp. Tijdens de zitting vertoont zij zelfinzicht, stelt zij zich kwetsbaar op en heeft zij een sterke wil om te veranderen. De moeder durft nu te vertrouwen op de hulpverlening en haar advocaat. Dit zorgt ervoor dat zij de goede richting op gaat. De kinderrechter vindt dit knap van de moeder en hoopt dat zij deze lijn kan volhouden.
Een thuisplaatsing is op dit moment nog niet aan de orde, dit ziet de moeder zelf ook in. De moeder moet eerst deze goede ontwikkeling volhouden en nog meer stappen zetten. Ook is het belangrijk dat de moeder een keuze maakt in de relatie met de vader. In het verleden was er huiselijk geweld, wat zorgde voor een onveilige omgeving voor [voornaam minderjarige] . Het is belangrijk dat de moeder het welzijn van [voornaam minderjarige] voorop stelt bij haar keuze. [voornaam minderjarige] moet in de tussentijd bij de oma moederszijde blijven.
Uit het voorgaande volgt dat de verlenging van de uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek). De kinderrechter zal de machtiging tot uithuisplaatsing verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling. In de afgelopen periode is gebleken dat de uitbreiding van de bezoekmomenten de moeder goed is afgegaan. De kinderrechter benadrukt dat het in de komende periode van belang is dat deze bezoeken nog verder worden uitgebreid en de moeder de kans krijgt om te laten zien wat zij kan, zodat aan de hand daarvan duidelijkheid komt over het perspectief van [voornaam minderjarige] .

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg, te weten tot 7 mei 2022;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 28 januari 2022 door mr T. van den Akker, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. V. Beenakker als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 15 februari 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.