ECLI:NL:RBROT:2022:2351

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 januari 2022
Publicatiedatum
29 maart 2022
Zaaknummer
C/10/630100 / JE RK 21-3225
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 28 januari 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarige [voornaam minderjarige], geboren in 2007. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 8 februari 2022, maar de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West heeft verzocht om een verdere verlenging van zes maanden. Dit verzoek is gedaan in het kader van zorgen over de lichamelijke en geestelijke ontwikkeling van de minderjarige, die zich in een loyaliteitsconflict tussen de ouders bevindt.

Tijdens de zitting, die met gesloten deuren plaatsvond, zijn zowel de moeder als de vader van de minderjarige gehoord. De moeder heeft ingestemd met het verzoek tot verlenging, terwijl de vader zijn zorgen heeft geuit over het gewicht en de ontwikkeling van [voornaam minderjarige]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er nog steeds ernstige zorgen zijn over de situatie van de minderjarige, die onder behandeling staat voor zijn ondergewicht en die zich in een loyaliteitsconflict bevindt. De ouders zijn niet in staat om op constructieve wijze met elkaar te communiceren, wat de situatie van [voornaam minderjarige] verder bemoeilijkt.

De kinderrechter heeft de ouders aangespoord om opnieuw mediation te overwegen, ondanks eerdere pogingen die niet succesvol waren. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] te verlengen tot 8 augustus 2022, met de verklaring dat deze beschikking uitvoerbaar is bij voorraad. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/630100 / JE RK 21-3225
datum uitspraak: 28 januari 2022

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Dordrecht,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2007 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats] ,

[naam vader] , hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 9 december 2021, ingekomen bij de griffie op 10 december 2021.
Op 28 januari 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder,
- de vader, die telefonisch heeft deelgenomen aan de zitting,
- een vertegenwoordigster van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster] .
De minderjarige [voornaam minderjarige] is in de gelegenheid gesteld om zijn mening kenbaar te maken. Hij heeft hier geen gebruik van gemaakt.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige] woont bij de vader.
Bij beschikking van 5 februari 2021 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengd tot 8 februari 2022.

Het verzoek en het standpunt van de GI

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] te verlengen voor de duur van zes maanden.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. De GI heeft het idee dat er sprake is van loyaliteitsproblematiek bij [voornaam minderjarige] . Het gewicht van [voornaam minderjarige] is – hoewel het in de afgelopen drie kwart jaar is toegenomen – op dit moment gestagneerd. De GI ziet het niet als toeval dat dit aan de hand is op het moment dat er onduidelijkheid is over de hoofdverblijfplaats van [voornaam minderjarige] . De zitting omtrent de hoofdverblijfplaats is uitgesteld naar 3 februari aanstaande. [voornaam minderjarige] lijkt zo vol te zitten dat hij er geen eten bij kan hebben. Het is echter de vraag of het de GI lukt om hierin verschil te maken. Er is in de afgelopen periode geen duidelijkheid omtrent de opvoedvaardigheden van vader ontstaan, omdat de vader de jeugdbeschermer de toegang tot het huis en het contact met [voornaam minderjarige] ontzegt. De jeugdbeschermer heeft in de afgelopen periode enkel gemonitord en contact gehad met derden, te weten de school, diëtiste, kinderarts en ouders. Aanstaande maandag vindt er echter op verzoek van [voornaam minderjarige] een gesprek plaats tussen hem en de jeugdbeschermer, omdat hij zijn wens omtrent zijn hoofdverblijfplaats wilde bespreken.

Het standpunt van belanghebbenden

De moeder heeft ter zitting ingestemd met het verzoek. De moeder vindt het belangrijk dat het goed gaat met [voornaam minderjarige] . Op dit moment gaat het echter niet goed met [voornaam minderjarige] en daar maakt zij zich heel veel zorgen om. De moeder weet bijna zeker dat de wijze van communicatie tussen de ouders en de rechtszaken daarover [voornaam minderjarige] dwarszit. [voornaam minderjarige] is gebaat bij rust.
De vader heeft ter zitting naar voren gebracht dat [voornaam minderjarige] een tijd in een dip heeft gezeten, maar dat het de vader tot op heden niet duidelijk is wat de precieze oorzaak hiervan is. De vader maakt zich veel zorgen over het feit dat het gewicht van [voornaam minderjarige] is gestagneerd. De vader geeft aan dat hij niet aan [voornaam minderjarige] gaat trekken en de wens van [voornaam minderjarige] omtrent zijn hoofdverblijfplaats zal accepteren. Volgens de vader lukt het de ouders in de afgelopen tijd best goed om over de kinderen te praten. De vader staat huisbezoeken van de jeugdbeschermer niet toe, omdat hij niet het idee heeft dat dat iets met de gezondheid van [voornaam minderjarige] te maken heeft.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat er nog steeds forse zorgen bestaan over de lichamelijke en geestelijke ontwikkeling van [voornaam minderjarige] . Hij bevindt zich in een loyaliteitsconflict tussen de ouders en heeft dusdanig sterk ondergewicht dat hij onder behandeling van een arts staat. Zijn loyaliteitsconflict eet hem letterlijk van binnen op.
De kinderrechter komt woorden te kort om de ernst van de situatie te benadrukken.
De ouders blijken niet in staat om in het belang van [voornaam minderjarige] op constructieve wijze met elkaar te communiceren. Beide ouders hebben zorgen over de opvoedsituatie bij de andere ouder en diens opvoederschap. Hoewel ter zitting is gebleken dat de ouders stappen hebben gezet in hun communicatie, is dit nog verre van voldoende. De ouders dienen zich allebei in te blijven zetten om de situatie te verbeteren. De kinderrechter heeft de ouders op zitting ter overweging meegegeven om weer in mediation te gaan. De kinderrechter begrijpt dat de ouders dit twee jaar geleden ook al tevergeefs hebben gedaan, maar toen was het loyaliteitsconflict van [voornaam minderjarige] nog niet zo duidelijk als nu. Ook is het belangrijk dat de vader extra stappen zet, door bijvoorbeeld de jeugdbeschermer toe te staan het gesprek met [voornaam minderjarige] aan te gaan in zijn thuissituatie. Op deze manier draagt hij bij aan het normaliseren van de situatie in plaats van er spanning op te zetten.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengen voor de duur van zes maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] tot 8 augustus 2022;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 28 januari 2022 door mr T. van den Akker, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. V. Beenakker als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 15 februari 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.