In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 28 januari 2022 een beschikking gegeven inzake de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [voornaam minderjarige]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige, geboren in 2006, onder toezicht is gesteld en dat er een eerdere machtiging tot uithuisplaatsing was verleend tot 2 februari 2022. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft verzocht om verlenging van deze machtiging tot uithuisplaatsing tot 2 augustus 2022, in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige. Tijdens de zitting is de minderjarige apart gehoord, evenals de ouders, die bijgestaan werden door hun advocaat, mr. F.C. Hoogeveen. De ouders hebben verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI, stellende dat zij een veilige opvoedsituatie kunnen bieden en dat de GI onjuistheden in het verzoekschrift heeft opgenomen.
De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de uithuisplaatsing noodzakelijk is vanwege de verstoorde relatie tussen de minderjarige en haar ouders, die voortvloeit uit de geaardheid van de minderjarige. De kinderrechter heeft ook een bijzondere curator benoemd, mr. W.R. Arema, om de belangen van de minderjarige te behartigen. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 2 juni 2022 en de ouders de mogelijkheid gegeven om hun standpunt verder te onderbouwen in een volgende zitting. De kinderrechter heeft benadrukt dat het belang van de minderjarige voorop staat en dat er een balans moet worden gevonden tussen haar wensen en die van de ouders.