1.6Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, dat bij uitspraak van deze rechtbank van 2 oktober 2020 gegrond is verklaard. Verweerder moet opnieuw op het bezwaar van eiser beslissen en heeft dat bij het bestreden besluit gedaan.
2. Verweerder legt aan het bestreden besluit – kort samengevat – ten grondslag dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn feitelijke werkzaamheden binnen de referteperiode in overwegende mate hebben voldaan aan de niveaubepalende elementen van de functie Operationeel Expert Tactische Opsporing.
3. Eiser kan zich hierin niet vinden. Volgens hem heeft hanteert verweerder een onjuiste uitleg van de RAAF en voldoen de door hem uitgevoerde werkzaamheden in voldoende mate aan de onderscheidende niveaubepalende elementen van de kern van de functie van Operationeel Expert Tactische Opsporing.
4. Bij de beoordeling is het volgende wettelijk kader van belang.
In artikel 1, aanhef en onder i, van de RAAF is bepaald dat onder wezenlijk afwijken wordt verstaan: in overwegende mate voldoen aan de niveaubepalende elementen van een andere functie als omschreven in het onderdeel ‘kern van de functie’ van de betreffende functie, dan wel overeenkomen met de definitie van het werkterrein, het aandachtsgebied of de specifieke functionaliteit behorende bij de huidige functie opgenomen in de bijlage 4, horende bij artikel 3, vierde lid, van de Regeling vaststelling LFNP.
In artikel 2, eerste lid, van de RAAF is bepaald dat de ambtenaar in de aanvraag aannemelijk maakt dat hij gedurende ten minste één jaar voorafgaand aan de aanvraag, feitelijke werkzaamheden heeft verricht die wezenlijk afwijken van zijn huidige functie dan wel overeenkomen met een werkterrein, een aandachtsgebied of een specifieke functionaliteit.
Volgens het tweede lid vangt de periode van één jaar als bedoeld in het eerste lid niet eerder aan dan de dag waarop de ambtenaar in een LFNP-functie is geplaatst of aangesteld.
In artikel 3, eerste lid, van de RAAF is bepaald dat het bevoegd gezag de aanvraag toewijst indien de feitelijke werkzaamheden, bedoeld in artikel 2:
a. zijn opgedragen;
b. gedurende ten minste één jaar voorafgaand aan de aanvraag tot wijziging van de functie dan wel wijziging of toekenning van het werkterrein, aandachtsgebied of specifieke functionaliteit zijn verricht;
c. wezenlijk afwijken van de huidige functie dan wel van een werkterrein, een aandachtsgebied of een specifieke functionaliteit van de ambtenaar, en
d. niet van kennelijk tijdelijke aard zijn.
5. Partijen zijn het er over eens dat is voldaan aan de voorwaarden die zijn beschreven in artikel 3, eerste lid, aanhef en onderdeel a, b en d van de RAAF. In geschil is of eiser voldaan heeft aan onderdeel c.
Daarbij gaat het erom of de werkzaamheden van eiser in de periode van 23 augustus 2016 tot 23 augustus 2017 in overwegende mate voldoen aan de niveaubepalende elementen van de functie van Operationeel Expert Tactische Opsporing en, zodoende, wezenlijk afwijken van zijn functie van Senior Tactische opsporing (artikel 3, eerste lid, aanhef en onder c, in samenhang bezien met artikel 1, aanhef en onder i, van de RAAF). Het is aan eiser om dit aannemelijk te maken. Bij de toetsing van de feitelijke werkzaamheden van eiser moet blijken dat hij de kern van de gevraagde LFNP-functie uitoefent (zie ook de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 10 december 2020, ECLI:NL:CRVB:2020:3156). 6. Anders dan eiser en de rechtbank Gelderland in de uitspraak van 14 juni 2021, ECLI:NL:RBGEL:2021:2959, is de rechtbank van oordeel dat eerst moet worden gekeken of de werkzaamheden van eiser aan alle niveaubepalende elementen van de gewenste functie voldeden. Het gaat daarbij niet om een vergelijking van de werkzaamheden van de functie van Senior Tactische opsporing en Operationeel Expert Tactische Opsporing, zoals eiser voorstaat, maar om een zelfstandige beoordeling of eiser heeft voldaan aan de kern van de gewenste functie. 7. De kern in de LFNP-functiebeschrijving van Operationeel Expert Tactische Opsporing staat als volgt omschreven:
De Operationeel Expert Tactische Opsporing draagt bij aan de handhaving van de rechtsorde (criminaliteitsbestrijding) en veiligheid in de samenleving door de uitvoering van (werkterreingerelateerd) tactisch onderzoek te analyseren, over verbeteringen te adviseren, verbeteringen te initiëren en vastgestelde verbeteringen te implementeren, resultaten te evalueren en over bijsturing te adviseren. Hij stelt - in het kader van voorbereiding - plannen van aanpak op en verricht organisatorische coördinatie. Hij voert daarnaast zelfstandig (werkterreingerelateerd) tactisch opsporingsonderzoek uit.
De Operationeel Expert Tactische Opsporing initieert, bouwt, onderhoudt en regisseert netwerken ten behoeve van gezamenlijke aanpak van (werkterreingerelateerd) tactisch opsporingsonderzoek, maakt uitvoeringsafspraken, stuurt op het maken van randvoorwaardelijke afspraken, en stuurt op nakoming van afspraken.
De Operationeel Expert Tactische Opsporing bevordert en beoordeelt als mentor de professionaliteit van collega's.
Uit deze omschrijving volgen de volgende vijf elementen:
-Verbetering Tactische Opsporing
- Plannen van aanpak
- Organisatorische coördinatie
- Netwerk
- Deskundigheidsbevordering
Verbetering Tactische Opsporing