ECLI:NL:RBROT:2022:2272

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 maart 2022
Publicatiedatum
28 maart 2022
Zaaknummer
634911 / HA RK 22-258
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Verschoning
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verschoningsverzoek in een strafzaak na publicatie van een niet-uitgesproken vonnis

Op 16 maart 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam een verzoek tot verschoning toegewezen in een strafzaak tegen een verdachte, waarbij de rechters vreesden dat hun onpartijdigheid in het geding zou kunnen komen. Dit verzoek volgde op een incident waarbij een niet-uitgesproken concept-vonnis per abuis op rechtspraak.nl was gepubliceerd, terwijl de zaak was aangehouden. De rechters, D.C.J. Peeck, V.F. Milders en W.M. Stolk, hebben aangegeven dat de publicatie van het vonnis de indruk kan wekken dat zij niet onpartijdig zijn bij de verdere behandeling van de zaak. De rechtbank heeft vastgesteld dat, hoewel er geen subjectieve aanwijzingen voor partijdigheid waren, de omstandigheden objectief gezien voldoende reden gaven om het verzoek tot verschoning toe te wijzen. De beslissing is genomen in het belang van de waarborging van de onpartijdigheid van de rechterlijke macht.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Meervoudige kamer voor verschoningszaken
Zaaknummer / rekestnummer : 634911 / HA RK 22-258
Beslissing van 16 maart 2022
op het verzoek van:
mr. D.C.J. Peeck,
rechter in de rechtbank Rotterdam, team straf 1
en
mr. V.F. Mildersen
mr. W.M. Stolk,
rechters in de rechtbank Rotterdam, team straf 2
(hierna: de rechters),
ertoe strekkende zich te mogen verschonen in de strafzaak van het Openbaar Ministerie tegen:
[naam verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland,
hierna: de verdachte,
raadsman mr. T.U. Hiddema, advocaat te Maastricht.

1.Het procesverloop en de processtukken

1.1.
Bij de rechters is in behandeling de hierboven omschreven strafzaak van het Openbaar Ministerie tegen de verdachte met parketnummer 10/961577-20.
1.2.
Op 10 maart 2022 hebben de rechters een schriftelijk verzoek tot verschoning gedaan.
1.3.
Aan de verschoningskamer is ter beschikking gesteld het dossier van de hiervoor omschreven strafzaak.

2.Het verzoek

2.1.
Ter adstructie van het verzoek om verschoning hebben de rechters het volgende aangevoerd:
2.1.1.
De strafzaak van de verdachte is door de meervoudige strafkamer, waarin de rechters zitting hadden, op de terechtzitting van 2 februari 2022 inhoudelijk behandeld, gelijktijdig met de strafzaken van de medeverdachten [naam medeverdachte 1] (10/965128-19) en [naam medeverdachte 2] (10/961607-19). Mr. Hiddema was tijdens deze terechtzitting aanvankelijk door de verdachte (die zich op dat moment in Mexico bevond) bepaaldelijk gevolmachtigd. Aan het einde van de eerste zittingsdag heeft mr. Hiddema de meervoudige strafkamer meegedeeld dat hij niet langer gemachtigd was.
2.1.2.
De meervoudige strafkamer heeft alle drie de strafzaken aangehouden tot de terechtzitting van 8 maart 2022 teneinde het onderzoek te sluiten en direct uitspraak te doen. In de drie zaken zijn vervolgens de vonnissen geconcipieerd die op 8 maart 2022 uitgesproken zouden worden.
2.1.3.
De verdachte heeft na de terechtzitting van 2 februari 2022 per e-mail laten weten gebruik te willen maken van zijn aanwezigheidsrecht. Mr. Hiddema heeft vervolgens te kennen gegeven dat hij alsnog namens de verdachte wil pleiten. De meervoudige strafkamer heeft hem laten weten dat hij die gelegenheid zou krijgen op 8 maart 2022.
2.1.4.
Op de terechtzitting van 8 maart 2022 heeft een waarnemer namens mr. Hiddema een aanhoudingsverzoek gedaan, omdat mr. Hiddema - gelet op zijn gezondheidssituatie - niet in staat was om te verschijnen. Dit verzoek is toegewezen en de strafzaak van de verdachte is aangehouden tot de terechtzitting van 4 april 2022. Na de behandeling van de zaak op die datum zou een beslissing worden genomen in de strafzaak tegen de verdachte.
2.1.5.
Het onderzoek in de strafzaken van de medeverdachten [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] is op 8 maart 2022 gesloten waarna in die zaken uitspraak is gedaan. De vonnissen in deze twee strafzaken zouden direct gepubliceerd worden. Dinsdagmiddag 8 maart 2022 bleek echter dat in plaats van het vonnis van één van de medeverdachten, het niet uitgesproken vonnis in de strafzaak van de verdachte is gepubliceerd. Dit vonnis is na een aantal uur weer verwijderd.
2.1.6.
Nu het vonnis van de rechtbank in de strafzaak van de verdachte - dat is opgesteld na de inhoudelijke behandeling van de strafzaak op 2 februari 2022 - korte tijd op rechtspraak.nl is gepubliceerd is , kan de vrees ontstaan dat de rechters bij de verdere behandeling van deze strafzaak nietonpartijdig zijn.

3.De beoordeling

3.1.
Verschoning is een middel ter verzekering van de onpartijdigheid van de rechter. Voorop dient te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij deze partij dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
3.2.
Aan de door de rechters aangevoerde omstandigheden valt geen aanwijzing te ontlenen voor het oordeel dat de rechters - subjectief - niet onpartijdig zijn.
3.3.
Te onderzoeken staat vervolgens of de aangevoerde omstandigheden niettemin een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat de vrees dat de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden - objectief - gerechtvaardigd is.
3.4.
De door de rechters aangevoerde omstandigheden, in samenhang met het gegeven dat de rechters daarin aanleiding hebben gevonden zelf een verzoek in te dienen zich te mogen verschonen van de verdere behandeling van de zaak, levert naar het oordeel van de rechtbank op zichzelf een zwaarwegende aanwijzing als hiervoor onder 3.3 bedoeld op.
3.5.
Het verzoek wordt om deze reden toegewezen.

4.De beslissing

De rechtbank:
- wijst toe het verzoek van mr. D.C.J. Peeck, mr. V.F. Milders en mr. W.M. Stolk zich in de strafzaak van het Openbaar Ministerie met parketnummer 10/961577-20 tegen de verdachte [naam verdachte] te mogen verschonen.
Deze beslissing is gegeven door mr. W.J.J. Wetzels, voorzitter, mr. E.I. Mentink en
mr. M. de Geus, rechters en door de voorzitter en J.A. Faaij, griffier ondertekend op
16 maart 2022.
Verzonden op:
aan:
- mr. D.C.J. Peeck
- mr. V.F. Milders
- mr. W.M. Stolk
- mr. T.U. Hiddema
- mr. Z. Trokic
- mr. M.E. de Meijer