Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de meervoudige kamer van 12 januari 2022 in de zaak tussen
[eiseres] , te Rotterdam, eiseres,
het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, verweerder,
Procesverloop
31 december 2019 in verband met stortingen en bijschrijvingen op de bankrekening (haar eigen en die van haar minderjarige dochter) en een bedrag van € 5.691,09 van eiseres teruggevorderd.
Overwegingen
Zij is, zoals hierna onder 11.2. uitgebreider wordt overwogen, bij de verlening van de bijstand wel voldoende geïnformeerd over de inlichtingenplicht.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt bestreden besluit 1 voor zover dat de hoogte van de herziening, terugvordering en brutering in de primaire besluiten 1, 3 en 4 betreft, en wat betreft de toegekende kostenvergoeding;
- vernietigt bestreden besluit 2 en stelt de kostenvergoeding in bezwaar vast op € 1.623,-:
- bepaalt dat verweerder op de bezwaren van eiseres tegen de primaire besluiten 1, 3 en 4 wat betreft de hoogte van de herziening, terugvordering en brutering opnieuw moet beslissen met inachtneming van deze uitspraak;
- bepaalt dat verweerder aan eiseres het betaalde griffierecht van € 49,- vergoedt;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.518,-.
De uitspraak is in het openbaar gedaan op 12 januari 2022.