ECLI:NL:RBROT:2022:2041

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 maart 2022
Publicatiedatum
21 maart 2022
Zaaknummer
ROT 21/691
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen te late indiening bezwaar tegen omgevingsvergunning

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 22 maart 2022 uitspraak gedaan over het verzet van de opposant tegen een eerdere uitspraak van 21 juli 2021, waarin zijn beroep tegen de beslissing op bezwaar van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alblasserdam ongegrond werd verklaard. De opposant had bezwaar gemaakt tegen een omgevingsvergunning die op 30 juli 2020 was verleend, maar had zijn bezwaarschrift pas op 21 september 2020 ingediend, wat te laat was volgens de rechtbank. De opposant stelde dat hij misleidende informatie had ontvangen en dat de termijnoverschrijding het gevolg was van het niet nakomen van afspraken door de gemeente en uitvoerende instanties. De rechtbank oordeelde dat de omgevingsvergunning op de juiste wijze was bekendgemaakt en dat de bezwaartermijn op 31 juli 2020 was ingegaan. De rechtbank concludeerde dat er geen reden was om af te wijken van de eerdere uitspraak en verklaarde het verzet ongegrond. De uitspraak werd gedaan door mr. W.M.P.M. Weerdesteijn, in aanwezigheid van griffier mr. H. Sabanovic, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde dag.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 21/691

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 maart 2022 op het verzet van

[naam opposant], te [woonplaats opposant], opposant.

Procesverloop

Opposant heeft tegen de beslissing op bezwaar van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alblasserdam (verweerder) van 24 december 2020 (het bestreden besluit) beroep ingesteld.
Bij uitspraak van 21 juli 2021 heeft de rechtbank dat beroep ongegrond verklaard.
Opposant heeft tegen deze uitspraak verzet ingesteld.
De rechtbank heeft het verzet op 3 maart 2022 op zitting behandeld. Opposant is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [naam].

Overwegingen

1. De rechtbank heeft in de beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) biedt die mogelijkheid als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank heeft het beroep kennelijk ongegrond geacht. De reden hiervoor is dat de rechtbank tot de conclusie is gekomen dat het primaire besluit, zijnde een omgevingsvergunning van 30 juli 2020 gericht aan de bewoner aan de [adres], op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. Hierdoor is de bezwaartermijn aangevangen op 31 juli 2020 en is het bezwaar van opposant van 21 september 2020 te laat ingediend.
2. Opposant voert tegen de uitspraak van de rechtbank aan dat hij te laat bezwaar heeft ingediend bij verweerder. Dit is veroorzaakt door misleidende informatie of het niet nakomen van afspraken vanuit de gemeente en/of uitvoerende instanties zoals de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid. De overschrijding van de termijn om bezwaar in te dienen is in belangrijke mate het gevolg van het (niet) handelen van verweerder.
De indiener van de aanvraag om een bouwvergunning is op 31 juli 2020 schriftelijk geïnformeerd over het genomen besluit van 30 juli 2020. De kennisgeving in het huis-aan-huisblad heeft plaatsgevonden op 12 augustus 2020. Verweerder heeft op die dag eveneens een melding gemaakt van de afgegeven vergunning op het digitale overzicht zodat opposant niet eerder dan 12 augustus 2020 kon zien dat de vergunning was verleend. Opposant stelt zich om die reden op het standpunt dat de termijn om bezwaar in te dienen is ingegaan op 12 augustus 2020 (lopende tot 23 september 2020). Het door opposant ingediende bezwaarschrift van 21 september 2020 is dan tijdig ingediend en daarmee ontvankelijk.
3. In deze verzetzaak beoordeelt de verzetrechter uitsluitend of in de buiten-zittinguitspraak terecht is geoordeeld dat buiten redelijke twijfel is dat het beroep ongegrond is. Aan de inhoud van de beroepsgronden komt de rechtbank in deze zaak pas toe als het verzet gegrond is.
4. De verzetrechter overweegt het volgende. Ingevolge artikel 6:11 van de Awb blijft ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend bezwaarschrift niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
Op basis van rechtspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, zie bijvoorbeeld de uitspraak van 29 april 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1339, dienen termijnen vanwege de rechtszekerheid met name, maar niet alleen, de vergunninghouder. Als de termijn is verlopen, moet deze ervan uit kunnen gaan dat de vergunning benut kan en mag worden. Slechts in uitzonderlijke gevallen kan van dit uitgangspunt worden afgeweken. In hetgeen in verzet is aangevoerd ziet de verzetrechter geen grond voor het oordeel dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat niet is gebleken van een verschoonbare termijnoverschrijding. De omgevingsvergunning is op de voorgeschreven wijze bekendgemaakt in het huis-aan-huisblad De Klaroen op 12 augustus 2020. Dat De Klaroen niet of slecht wordt bezorgd gedurende de zomermaanden, komt voor risico van opposant.
5. In wat opposant heeft aangevoerd, ziet de rechtbank dus geen aanleiding anders te oordelen dan in de uitspraak van 21 juli 2021. Het verzet is ongegrond. Dat betekent dat de buiten-zittinguitspraak in stand blijft.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.M.P.M. Weerdesteijn, rechter, in aanwezigheid van mr. H. Sabanovic, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 22 maart 2022.
De griffier en rechter zijn verhinderd de uitspraak te tekenen.
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.