In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 24 februari 2022 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling en de machtiging gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 3 februari 2022 een verzoek ingediend voor de ondertoezichtstelling van [naam kind] voor de duur van twaalf maanden en een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor drie maanden. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij [naam kind], de moeder, de stiefvader en vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond aanwezig waren.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] in een gesloten jeugdhulp accommodatie verblijft, waar zij sinds 10 december 2021 onder toezicht is gesteld. De Raad heeft aangegeven dat [naam kind] nog in de stabilisatie- en observatiefase zit en dat het belangrijk is dat zij in de gesloten jeugdhulp blijft om te profiteren van de geboden structuur en behandeling. De GI steunt het verzoek van de Raad en benadrukt dat het perspectief van [naam kind] nog niet bekend is, maar dat er binnen de drie maanden gekeken zal worden naar haar terugkeer naar huis.
De kinderrechter heeft in zijn beoordeling rekening gehouden met de ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen van [naam kind], waaronder een depressieve stoornis en problemen in de ouder-kind interactie. De kinderrechter oordeelt dat de machtiging gesloten jeugdhulp noodzakelijk is om te voorkomen dat [naam kind] zich aan de jeugdhulp onttrekt. De kinderrechter heeft de machtiging verleend voor de periode van drie maanden en de ondertoezichtstelling tot 10 maart 2023 vastgesteld. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 23 februari 2022.