ECLI:NL:RBROT:2022:1990

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 februari 2022
Publicatiedatum
17 maart 2022
Zaaknummer
C/10/632026 / JE RK 22-122
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van jeugdzorg

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 24 februari 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft op 17 januari 2022 een verzoekschrift ingediend om de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van een jaar, evenals de uithuisplaatsing in een voorziening voor pleegzorg. De moeder van [naam kind] heeft verweer gevoerd tegen dit verzoek, waarbij zij aanvoert dat haar situatie is verbeterd en dat zij zich inspant voor een terugplaatsing van [naam kind].

De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld en heeft de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. A.F.M. den Hollander, en de pleegouders gehoord. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de situatie van de moeder onvoldoende is veranderd en dat [naam kind] nog steeds ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. De moeder heeft niet adequaat gereageerd op hulpverlening en heeft zich niet gehouden aan afspraken, wat heeft geleid tot een verlaging van de bezoekfrequentie. De pleegouders hebben aangegeven dat [naam kind] behoefte heeft aan duidelijkheid en stabiliteit, en dat de huidige situatie onhoudbaar is.

De kinderrechter heeft geconcludeerd dat het in het belang van [naam kind] is om de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing te verlengen. De beslissing is genomen op basis van de wetgeving, waarbij voldaan is aan de eisen van artikel 1:255 en artikel 1:265c van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 11 maart 2023, en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/632026 / JE RK 22-122
datum uitspraak: 24 februari 2022

beschikking verlenging ondertoezichtstelling en verlenging uithuisplaatsing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind],

geboren op [geboortedatum kind] 2014 te [geboorteplaats kind], hierna te noemen [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder],

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder],

[naam pleegmoeder] en [naam pleegvader],

hierna te noemen de pleegouders, wonende te [woonplaats pleegouders].

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 17 januari 2022, ingekomen bij de griffie op 17 januari 2022.
Op 23 februari 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door mr. A.F.M. den Hollander, advocaat te Rotterdam,
- de pleegouders,
- de vertegenwoordigsters van de GI, [naam 1] en [naam 2].
De kinderrechter heeft bijzondere toegang verleend aan [naam 3], werkzaam bij Enver Pleegzorg.

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder.

[naam kind] verblijft in een voorziening voor (netwerk)pleegzorg.
Bij beschikking van 11 maart 2021 is [naam kind] onder toezicht gesteld tot 11 maart 2022.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 11 maart 2021 ook een machtiging verleend tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg tot 11 maart 2022.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van een jaar. De GI heeft tevens verzocht de uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling.

De standpunten

De GI handhaaft ter zitting het verzoek. De situatie van de moeder is nog onvoldoende veranderd en daarom wordt een ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing nog nodig geacht. In de afgelopen periode heeft de moeder onvoldoende stappen gezet. De moeder is niet bereid en of in staat om hulpverlening vanuit de jongerenconsulent, WMO en haar psychologe te accepteren. De moeder heeft veertien dagen in voorlopige hechtenis gezeten.
Er is een evaluatiemoment geweest waarbij geprobeerd is om de moeder te motiveren contact te onderhouden met de Reclassering. Dit lukt haar niet. Ook haar gesprekken bij de psycholoog zijn niet regelmatig. Na de schorsing van de voorlopige hechtenis had de moeder zorgen om haar veiligheid. In verband hiermee en in het verlengde hiervan de veiligheid van [naam kind] zijn de bezoeken teruggebracht naar eenmaal in de twee weken De behandeling van [naam kind] gericht op zijn hechtingsstoornis en trauma, in de zin van psycho-educatie en EMDR is gestart. Daarnaast hebben de pleegouders [naam kind] aangemeld voor ergotherapie. De GI heeft de Raad voor de Kinderbescherming verzocht onderzoek te doen naar een eventuele beëindiging van het gezag van de moeder. In afwachting van dit onderzoek is het van belang om de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] te verlengen.
De moeder heeft, deels bij monde van haar advocaat, verweer gevoerd tegen het verzoek.
Tijdens de vorige zitting heeft de kinderrechter de moeder een kans gegeven om aan de hand van een plan te werken aan het intensiveren van haar band met [naam kind] en uiteindelijk mogelijk zelfs terugplaatsing. Er moest gewerkt worden aan een terugplaatsing. De moeder is aangehouden omdat zij (soft)drugs en een vuurwapen in huis had. Het is overduidelijk dat het wapen niet van de moeder is. Het wapen is mogelijk van de bezoeker die eveneens werd aangehouden. Er is geen enkele aanleiding om in de stukken te vermelden dat de woning van de moeder niet veilig zou zijn. De moeder vindt dat dit nu tegen haar wordt gebruikt. De moeder vindt dat het veel beter met haar gaat. Zij doet wel haar best. Daarom is de moeder zojuist uit frustratie weggelopen.
De moeder blijkt niet alle bezoeken op tijd te zijn gekomen. Het is treurig dat het haar niet is gelukt. De moeder begrijpt dat er een verlenging van de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing is gevraagd, omdat de behandeling van [naam kind] is gestart. Echter begrijpt zij niet waarom de verlenging voor een jaar zou moeten zijn. Indien de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van [naam kind] voor een jaar wordt verlengd, vreest de moeder dat er niet meer zal worden toegewerkt naar een thuisplaatsing. Er zijn geen obstakels om niet toe te werken naar een thuisplaatsing van [naam kind].
De pleegouders stemmen in met het verzoek. Voordat [naam kind] bij hen werd geplaats, hebben zij geprobeerd de moeder te helpen om een uithuisplaatsing van [naam kind] te voorkomen. De moeder stond al aangemeld voor onder andere Opboksen en schuldsanering. Helaas is dit niet van de grond gekomen. Er is bij de moeder sprake van onmacht maar [naam kind] lijdt onder deze situatie. De pleegouders merken dat het loyaliteitsconflict bij [naam kind] groter wordt en hij behoefte heeft aan duidelijkheid. De moeder houdt zich niet goed aan de bezoekafspraken of komt te laat en dit zorgt bij [naam kind] voor veel onrust.
Mevrouw Hagman staat achter het verzoek van de GI. De moeder accepteert hulpverlening, maar komt de afspraken vervolgens niet goed na. Pleegzorg heeft vanaf het begin video-interactiebegeleiding ingezet. Er zijn meerdere bezoeken geweest. De moeder heeft bij pleegzorg te kennen gegeven dat het voor [naam kind] belangrijk is dat hij perspectief krijgt. De onzekerheid waar hij verder zal opgroeien zorgt voor veel onrust bij [naam kind]. Ook de bezoekregeling komt zij niet goed na. Het nakomen van de fysieke afspraken blijft moeilijk voor moeder.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat [naam kind] nog altijd ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. Er zijn zorgen om zijn hechting. Hij laat problemen zien in de vertrouwensrelatie met vrouwen, hij doet zichzelf pijn als hij gefrustreerd is en hij heeft veel angsten. Er is in de situatie van de moeder onvoldoende veranderd, waardoor thuisplaatsing bij de moeder op dit moment niet mogelijk is. Doordat haar eigen problemen op de voorgrond staat, is zij nog altijd niet in staat om [naam kind] stabiliteit te bieden en aan te sluiten bij zijn behoeften. Hierdoor bevindt [naam kind] zich in een loyaliteitsconflict. De moeder lijkt onmachtig om haar gedrag voldoende te veranderen voor [naam kind]. Zij houdt zich niet goed aan de gemaakte afspraken over bijvoorbeeld de bezoeken en werkt beperkt mee aan de hulpverlening. Ook lukt het haar niet goed om andere afspraken met bijvoorbeeld haar psycholoog of de gemeente na te komen. Dat zij twee weken heeft vastgezeten heeft ook voor verwarring gezorgd bij [naam kind]. De moeder zal zich nog meer moeten inzetten.
Gelet op de veiligheid van [naam kind] en de instabiele situatie van de moeder is het begrijpelijk dat de bezoekregeling is teruggebracht. Het is aan de moeder om meer stappen te zetten in haar situatie zodat zij voor [naam kind] beschikbaar is. Er is een taak voor de GI weggelegd om niet alleen [naam kind] te helpen, maar ook te blijven kijken hoe zij moeder kunnen ondersteunen om vooruit te komen. Immers, ongeacht waar [naam kind] blijft wonen is het in het belang van [naam kind] dat zijn moeder stabiel en betrouwbaar is. Er is een onderzoek tot gezagsbeëindiging aangevraagd bij de Raad voor de Kinderbescherming. Dit zal de noodzakelijke duidelijkheid geven voor [naam kind].
Voldaan is aan de eisen die de wet stelt in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengen voor de duur van een jaar. Ook is de verlenging van de uithuisplaatsing van [naam kind] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, BW).

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind] tot 11 maart 2023;
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg tot 11 maart 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 24 februari 2022 door mr. T. van den Akker, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Borges Dias als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 16 maart 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.