ECLI:NL:RBROT:2022:1987

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 februari 2022
Publicatiedatum
17 maart 2022
Zaaknummer
C/10/624268 / JE RK 21-2279
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verlenging uithuisplaatsing van vijf kinderen en wijziging verblijfplaats van één kind

Op 24 februari 2022 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de uithuisplaatsing van vijf kinderen en een spoedverzoek tot wijziging van de verblijfplaats van één van de kinderen. De moeder van de kinderen heeft zelfstandig verzocht om het kind niet over te plaatsen, maar terug te plaatsen, omdat zij niet meer verslaafd is en op de goede weg is. De Eigen Kracht Conferentie heeft aangetoond dat zij een ondersteunend netwerk heeft. De kinderrechter heeft de verzoeken van de moeder toegewezen, waarbij de uithuisplaatsing van het vierde kind is beëindigd en de uithuisplaatsing van de andere kinderen is verlengd tot 2 september 2022. De kinderrechter heeft de beslissing over de wijziging van de verblijfplaats van het vierde kind afgewezen, omdat de zorgen van de gecertificeerde instelling (GI) onvoldoende zwaarwegend werden geacht. De kinderrechter heeft benadrukt dat een kind in beginsel bij de ouder(s) hoort en dat de moeder positieve stappen heeft gezet in haar ontwikkeling. De GI heeft verzocht om de uithuisplaatsingen te verlengen, maar de kinderrechter heeft besloten dat de moeder in staat is om voor het vierde kind te zorgen, gezien de positieve ontwikkelingen en de ondersteuning vanuit haar netwerk. De zaak zal op 2 augustus 2022 opnieuw worden behandeld.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/624268 / JE RK 21-2279 en C/10/634134 / JE RK 22-454
datum uitspraak: 24 februari 2022
beschikking verlenging uithuisplaatsing, beëindigen verlenging uithuisplaatsing en
afwijzing spoedverzoek toestemming wijziging verblijfplaats
in de zaken van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind 1] ,

geboren op [geboortedatum kind 1] 2015 te [geboorteplaats kind 1] , hierna te noemen [naam kind 1] ,
[naam kind 2],
geboren op [geboortedatum kind 2] 2016 te [geboorteplaats kind 2] , hierna te noemen [naam kind 2] ,
[naam kind 3],
geboren op [geboortedatum kind 3] 2017 te [geboorteplaats kind 3] , hierna te noemen [naam kind 3] ,
[naam kind 4],
geboren op [geboortedatum kind 4] 2019 te [geboorteplaats kind 4] , hierna te noemen [naam kind 4] ,
[naam kind 5],
geboren op [geboortedatum kind 5] 2020 te [geboorteplaats kind 5] , hierna te noemen [naam kind 5] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam pleegmoeder kind 1, 2 en 5] en [naam pleegvader kind 1,2 en 5] ,

hierna te noemen de pleegouders (van [naam kind 1] , [naam kind 2] en [naam kind 5] ), wonende te [woonplaats pleegouders kind 1,2 en 5] ,

[naam pleegvader kind 4] en [naam pleegmoeder kind 4] ,

hierna te noemen de pleegouders van [naam kind 4] , wonende te [woonplaats pleegouders kind 4] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
Verlenging uithuisplaatsing (C/10/624268 / JE RK 21-2279)
- de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 30 september 2021 en de daaraan ten grondslag liggende stukken,
- de briefrapportage van de GI van 2 februari 2022,
- het verweerschrift met bijlagen van mr. M.P.G. Rietbergen van 10 februari 2022,
- het aanvullend verzoekschrift tevens zelfstandig verzoek met bijlagen van mr. M.P.G. Rietbergen van 19 februari 2022,

Wijziging verblijfplaats [naam kind 4] (C/10/634134 / JE RK 22-454)

- het spoedverzoek met bijlagen van de GI van 24 februari 2022.
Op 24 februari 2022 heeft de kinderrechter de zaken ter zitting met gesloten deuren behandeld. Gehoord zijn:
- de moeder en haar advocaat mr. Rietbergen,
- de pleegouders van [naam kind 1] , [naam kind 2] en [naam kind 5] ,
- de vertegenwoordigsters van de GI, [naam 1] en [naam 2] .
De kinderrechter verleent bijzondere toegang aan:
- [naam 3] en [naam 4] , de grootouders van moederszijde;
- [naam 5] , de begeleider van de moeder van Stichting Mozaïk/Pameijer.
Opgeroepen en niet verschenen zijn:
- de pleegouders van [naam kind 4] .

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind 1] , [naam kind 2] , [naam kind 3] , [naam kind 4] en [naam kind 5] wordt uitgeoefend door de moeder.

[naam kind 1] , [naam kind 2] en [naam kind 5] verblijven in het pleeggezin van de [naam familie 1] .
[naam kind 4] verblijft in het pleeggezin van de [naam familie 2] .
[naam kind 3] verblijft in een accommodatie van jeugdhulpaanbieder Yulius, De Verrekijker.
Bij beschikking van 30 september 2021 is de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] , [naam kind 2] , [naam kind 3] , [naam kind 4] en [naam kind 5] verlengd tot 2 oktober 2022.
De kinderrechter heeft op 30 september 2021 ook de machtigingen tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] , [naam kind 2] , [naam kind 4] , [naam kind 3] en [naam kind 5] verleend tot 2 april 2022, waarbij het verzoek voor het overige verzochte is aangehouden.

De (aangehouden) verzoeken

Verlenging uithuisplaatsing
De GI heeft verzocht de uithuisplaatsing van [naam kind 1] , [naam kind 2] , [naam kind 4] en [naam kind 5] in een voorziening voor pleegzorg en de uithuisplaatsing van [naam kind 3] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling.
Wijziging verblijfplaats
De GI heeft met spoed verzocht toestemming te verlenen tot wijziging van het verblijf van [naam kind 4] .

Het standpunt van de GI

Verlenging uithuisplaatsing
De GI handhaaft haar verzoeken en licht het als volgt toe. Tijdens de zitting van 30 september 2021 vond de kinderrechter dat onderzoek moest worden gedaan naar de opvoedvaardigheden van de moeder en het perspectief van de kinderen. De GI heeft bij het Kennis- en Servicecentrum voor Diagnostiek (KSCD) een onderzoek aangevraagd. De GI ziet dat bij de moeder sprake is van een positieve ontwikkeling. De bezoekregeling met de moeder verloopt goed. De GI is van mening dat de positieve ontwikkeling nog erg pril is om over te gaan tot thuisplaatsing van de kinderen. De GI wil tijdens de bezoeken zien dat de moeder meer activiteiten met de kinderen onderneemt, planning en meer structuur laat zien. De GI wil het KSDC-onderzoek afwachten, zodat meer duidelijkheid komt over de opvoedvaardigheden van de moeder en het perspectief van de kinderen. Omdat het gaat om een gezin met twee kinderen onder de twee jaar, heeft het onderzoek bij het KSCD voorrang gekregen. De moeder heeft uiteindelijk de aanvraag onder voorbehoud getekend en een bijlage aangeleverd. De GI verwacht dat het onderzoek binnen drie maanden start.
Naast het KSCD-onderzoek heeft de moeder een Eigen Kracht -Conferentie (EKC) georganiseerd. Er is sprake van een tweesporenbeleid, waarbij de GI meegaat in de wens van moeder om een EKC te houden, maar dat ook het KSCD-onderzoek doorgang vindt. De moeder heeft in het kader van de EKC verzocht [naam kind 4] in het netwerk, te weten bij opa/oma moederszijde te plaatsen. De GI twijfelt of opa en oma geschikt zijn voor een eventuele netwerkplaatsing, omdat zij een sterke band hebben met de moeder en het voor hen moeilijk zal zijn om de afspraken na te komen. Er zal voor opa en oma een netwerkscreening worden gedaan.
Wijzigen verblijfplaats [naam kind 4]
De GI verzoekt met spoed de verblijfplaats van [naam kind 4] te wijzigen, omdat de pleegouders hebben aangegeven de zorg voor [naam kind 4] niet meer te kunnen dragen. Zij ervaren spanning in de communicatie met de moeder. De communicatie tussen de pleegouders en de moeder verloopt dusdanig stroef dat [naam kind 4] in een loyaliteitsconflict terecht is gekomen. De pleegouders gaan volgende week verhuizen naar [plaatsnaam]. De GI stond achter deze verhuizing. De GI vond het in het belang van [naam kind 4] dat zij in het pleeggezin zou blijven. Omdat een thuisplaatsing van [naam kind 4] op dit moment niet aan de orde is, is een wijziging van de verblijfplaats van [naam kind 4] noodzakelijk is. Er is een nieuw perspectief biedend pleeggezin gevonden voor [naam kind 4] waar zij direct opgevangen kan worden.

Het standpunt en zelfstandig verzoek van de moeder

Verlenging uithuisplaatsing
De moeder voert verweer tegen de verzoeken. Zij merkt in aanvulling op de ingediende stukken dat het haar gelukt is om de knop in positieve zin om te zetten. De moeder heeft samen met haar netwerk en hulpverlening ingezet op samenwerken, zodat haar positieve ontwikkeling door kan gaan. Zij is al lang op de goede weg. De EKC heeft plaatsgevonden en er is een plan opgesteld. Door de EKC krijgt de GI alle informatie op een presenteerblaadje aangereikt. De moeder, de familie van moeder en [naam familie 1] staan klaar voor de kinderen.
Tijdens de vorige zitting gaf de kinderrechter aan dat er gekeken moet worden welke stappen nodig zijn om een thuisplaatsing van de kinderen te kunnen realiseren. De moeder heeft de indruk dat de GI het perspectief van de kinderen al heeft bepaald en besloten heeft dat de kinderen niet terug te laten keren naar huis. De GI heeft pas in januari 2022 een aanvraag ingediend bij het KSCD. De moeder heeft de aanvraag niet meteen willen ondertekenen omdat er fouten in stonden.
De moeder heeft een goede verstandhouding/samenwerking met [naam familie 1] . Dit wordt door de hulpverlening ook bevestigd. De moeder zou het liefste zien dat de jongens zo snel mogelijk bij haar terugkomen, maar zij realiseert zich ook dat dit niet van de ene op de andere dag kan. De moeder vindt dat een uitbreiding van het contact in het belang van de kinderen is.
De moeder vindt daarnaast dat er gekeken moeten worden naar de situatie van [naam kind 3] . Zij heeft akkoord gegeven om [naam kind 3] bij Yulius te laten opnemen, waar hij een jaar kan verblijven. Door Yulius is aangegeven dat [naam kind 3] daarna een plek verdient waar hij kan blijven en niet nog meer wisselingen. Aangegeven is dat de hulpverlening als een gezinsopname/ dagbehandeling meer reële opties zijn. De moeder en haar netwerk staan daar voor open. De moeder vraagt daarom nog niet om beëindiging van deze plaatsing.
Wijzigen verblijfplaats [naam kind 4] / zelfstandig verzoek
De moeder is van mening dat het recht op een gezinsleven zoals neergelegd in artikel 7 kinderrechtenverdrag en artikel 8 EVRM zwaarder wegen dan de gronden die door de GI zijn aangedragen. De positieve berichten van de hulpverlening worden onvoldoende meegewogen. Het nog langer scheiden van moeder en de kinderen is een fundamentele inbreuk op hun rechten. Dit is niet meer proportioneel, met name geldt dit voor [naam kind 4] .
De moeder is het vertrouwen in het pleeggezin waar [naam kind 4] verblijft kwijtgeraakt. Er is al langer het plan om te verhuizen naar Zeeland en dit is ook bekend bij de GI en pleegzorg. Aan de moeder is dit pas recent bekendgemaakt. Eerder werd haar vertrouwen beschadigd toen [naam kind 3] daar abrupt weg moest. De GI is nu van plan om [naam kind 4] in een ander pleeggezin te plaatsen, maar moeder vindt dat [naam kind 4] bij haar en haar familie hoort. De moeder heeft samen met haar netwerk gezorgd voor een stabiele en veilige opvoedsituatie om de kinderen terug te kunnen plaatsen. De EKC heeft duidelijk gemaakt dat de familie klaarstaat om de moeder te ondersteunen. Ook is er aanvullende hulpverlening van Mozaïek beschikbaar. Nu de uithuisplaatsing van [naam kind 4] in het huidige pleeggezin niet wordt voorgezet, verzoekt de moeder de uithuisplaatsing per onmiddellijke ingang op te heffen. Zij verzoekt dan ook om [naam kind 4] bij opa en oma of de moeder te plaatsen.

Het standpunt van de pleegouders van [naam kind 1] , [naam kind 2] en [naam kind 5]

De pleegouders vinden het van belang dat [naam kind 1] , [naam kind 2] en [naam kind 5] duidelijkheid krijgen over hun perspectief. De pleegouders merken dat vooral [naam kind 2] daarmee bezig is. [naam kind 5] verblijft bij de pleegouders sinds hij acht dagen oud was. De pleegouders vinden het ook voor [naam kind 5] niet goed dat deze situatie langer voortduurt voordat hij wordt teruggeplaatst.

Toelichting van dhr. Hermer, begeleider Mozaïek/Pameijer

In september schreven wij een brief over de prille positieve ontwikkeling van de moeder. De moeder kreeg de opdracht om dit vol te houden. De moeder heeft dat ook gedaan. We zijn trots op moeder dat zij zo hard heeft gewerkt om dat voor elkaar te krijgen. [naam 6] verblijft sinds zijn geboorte bij de moeder. Er zijn geen zorgen over de verzorging van [naam 6] . Indien [naam kind 4] thuis wordt geplaatst dan staat de hulpverlening klaar voor moeder. Ook als er meer kinderen thuisgeplaatst worden.

De beoordeling

Wijziging verblijfplaats [naam kind 4] / zelfstandig verzoek
De kinderrechter is van oordeel dat de uithuisplaatsing van [naam kind 4] niet langer noodzakelijk is. Een kind hoort in beginsel op te groeien bij de ouder(s). Het is de moeder gelukt om positieve stappen te zetten en deze te vast te houden. Zij is al enige tijd geleden afgekickt via Antes verslavingszorg. Haar huis is op orde en zij komt haar afspraken met de hulpverlening goed na. Zij is op 4 oktober 2021 bevallen van haar zoon [naam 6] . Het gaat goed met [naam 6] thuis bij de moeder. Ook de bezoeken met de andere kinderen verlopen goed. Om die reden is door de GI besloten om de bezoeken nog maar deels te begeleiden. Hierdoor is ook de band met haar familie weer hersteld. De EKC maakt duidelijk dat zij achter haar staan en klaar staan om haar en de kinderen te helpen.
Nu [naam kind 4] niet langer in het huidige pleeggezin kan blijven moet er nu een keuze worden gemaakt over de plek waar [naam kind 4] gaat wonen. Volgens de GI dient de moeder eerste verder te werken aan het bieden van structuur, het plannen en de kinderen meer activiteiten aanbieden tijdens de bezoeken. Hoewel de kinderrechter de zorgen van de GI begrijpt, zijn dit punten waar de moeder met de inzet van hulpverlening of haar netwerk aan kan werken. Dit zijn onvoldoende zwaarwegende zorgen om [naam kind 4] niet thuis te plaatsen. De kinderrechter begrijpt ook dat de GI het KSCD-onderzoek wil afwachten, zodat zij zeker weet dat de terugplaatsing een succes zal zijn. Het duurt alleen nog maanden voordat dit onderzoek er is. De kinderrechter ziet nu al voldoende aanknopingspunten om aan te nemen dat het de moeder gaat lukken om de verzorging van [naam kind 4] op zich te nemen. Hierbij weegt ook mee dat [naam kind 4] al veel heeft meegemaakt in haar leven en dat zij hechtingsproblemen heeft. Plaatsing in een nieuw pleeggezin vergroot mogelijk deze problemen. Daarom zal de kinderrechter het zelfstandige verzoek van de moeder toewijzen. Dit betekent dat [naam kind 4] teruggaat naar de moeder
.
Verlening uithuisplaatsing
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat de verlenging van de uithuisplaatsing van [naam kind 1] , [naam kind 2] , [naam kind 3] en [naam kind 5] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek). Er staat in de komende periode voor de moeder veel te gebeuren, waardoor een thuisplaatsing van haar andere kinderen nu niet kan. Eerst moet nu de thuisplaatsing van [naam kind 4] goed gaan. Het KSCD-onderzoek gaat ook meer duidelijkheid geven over de opvoedcapaciteiten van de moeder. De kinderrechter zal de machtiging voor een periode van vijf maanden verlengen en de behandeling van het overige verzochte aanhouden tot na te melden zitting, om dan de stand van zaken met elkaar te bespreken.
De kinderrechter komt, gelet op het voorgaande, niet toe aan de beoordeling van het spoedverzoek om toestemming te verlenen tot wijziging van de verblijfplaats van [naam kind 4] . De kinderrechter zal dit verzoek dan ook afwijzen.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] , [naam kind 2] en [naam kind 5] in een voorziening voor pleegzorg tot 2 september 2022;
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 3] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 2 september 2022;
beëindigt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 4] in een voorziening voor pleegzorg met ingang van heden;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het spoedverzoek van de GI tot wijziging van de verblijfplaats van [naam kind 4] ;

en alvorens verder te beslissen:

houdt de beslissing ten aanzien van de uithuisplaatsing voor het overige verzochte aan en bepaalt dat het verhoor van de GI, de belanghebbenden en mr. Rietbergen in deze zaak zal plaatsvinden op
2 augustus 2022 te 10.00 uurin het gerechtsgebouw te Rotterdam, Wilhelminaplein 100/125;
de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. T. van den Akker, kinderrechter;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de GI, de belanghebbenden en de advocaat;
verzoekt de GI uiterlijk één week voor de genoemde datum een briefrapportage over te leggen.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 24 februari 2022 door mr. T. van den Akker, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Borges Dias als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 17 maart 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.