In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 7 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een coffeeshop en de burgemeester van Rotterdam. De burgemeester had de openingstijden van de coffeeshop beperkt, omdat er in de nabijheid een school voor voortgezet onderwijs was gevestigd. Dit besluit was in lijn met het Rotterdamse coffeeshopbeleid 2013, dat beoogt kwetsbare groepen, zoals jongeren, te beschermen. De verzoekster, die de coffeeshop exploiteert, heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de gevolgen van het coffeeshopbeleid in dit geval onevenredig zijn in verhouding tot de doelen die het beleid nastreeft. De afstand tussen de coffeeshop en de school is relatief gering, en er zijn geen meldingen van overlast. Bovendien heeft de gemeenteraad op 24 februari 2022 moties aangenomen die het college oproepen om meer maatwerk te bieden in situaties zoals deze. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen en bepaald dat de coffeeshop weer tijdens reguliere openingstijden geopend mag zijn.
De voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat de burgemeester het betaalde griffierecht moet vergoeden en verweerder is veroordeeld in de proceskosten van de verzoekster. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.