ECLI:NL:RBROT:2022:166

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 januari 2022
Publicatiedatum
13 januari 2022
Zaaknummer
C/10/628933 / JE RK 21-3033
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige

Op 5 januari 2022 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de verlenging van de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de vader, die verzoekt om de terugplaatsing van zijn kind. De minderjarige verblijft momenteel bij haar oom en tante, na eerder in een netwerkpleeggezin te zijn geplaatst vanwege zorgelijk gedrag en een escalatie in de thuissituatie. De GI heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar, evenals de machtiging tot uithuisplaatsing.

Tijdens de zitting is de situatie van [voornaam minderjarige] besproken, waarbij de kinderrechter heeft geconstateerd dat er nog steeds ernstige zorgen zijn over haar ontwikkeling. De kinderrechter heeft de vader gehoord, die zijn onvrede heeft geuit over de gang van zaken en zijn zorgen over het gedrag van [voornaam minderjarige]. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat contactherstel tussen [voornaam minderjarige] en haar vader noodzakelijk is, maar dat dit op een zorgvuldige en gestructureerde manier moet gebeuren, waarbij het tempo van [voornaam minderjarige] leidend is.

De kinderrechter heeft uiteindelijk besloten om de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] te verlengen tot 14 januari 2023 en de machtiging tot uithuisplaatsing in een voorziening voor netwerkpleegzorg eveneens te verlengen tot dezelfde datum. Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/628933 / JE RK 21-3033
datum uitspraak: 5 januari 2022

beschikking verlenging ondertoezichtstelling en verlenging uithuisplaatsing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2006 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 19 november 2021, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum;
- de brief van [voornaam minderjarige] , ingekomen bij de griffie op 4 januari 2022.
Op 5 januari 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de vader,
- een vertegenwoordigster van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster] .
Opgeroepen en niet verschenen zijn de pleegouders, opgeroepen als informanten.
[voornaam minderjarige] heeft middels een brief aan de kinderrechter haar mening kenbaar gemaakt.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de vader.
[voornaam minderjarige] verblijft bij de oom en tante.
Bij beschikking van 14 januari 2021 is [voornaam minderjarige] onder toezicht gesteld tot 14 januari 2022.
De kinderrechter heeft bij deze beschikking ook een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg, en aaneensluitend een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verleend tot 14 januari 2022.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar. Tevens heeft de GI verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] bij een persoon uit het netwerk te verlengen voor de duur van een jaar.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Het gezin is aangemeld bij De Viersprong voor behandeling. In februari 2022 volgt een intake. Voor de tussenliggende periode wordt samen met de pleegouders en Sterk Huis gekeken wat de mogelijkheden zijn. Wellicht dat het wenselijk is dat een persoonlijkheidsonderzoek bij [voornaam minderjarige] wordt afgenomen. Ook zal gezocht worden naar uitwijkadressen nu is gebleken dat de zorg en opvoeding van [voornaam minderjarige] zwaar is voor de pleegouders. Het contactherstel met de vader is voor [voornaam minderjarige] nog een erg moeilijk punt. De vader wil heel graag contact met [voornaam minderjarige] , maar voor [voornaam minderjarige] is het belangrijk dat dit zorgvuldig en rustig wordt opgebouwd. Wellicht dat systeemtherapie hierbij helpend kan zijn. De Viersprong zal adviseren welke behandeling het meest passend is.

Het standpunt van de vader

De vader heeft verweer gevoerd tegen de verzoeken. Hij wil [voornaam minderjarige] zo snel mogelijk thuis. De vader heeft ter zitting zijn onvrede geuit over het verleden en hoe de uithuisplaatsing is verlopen en hoe de GI daarin heeft gehandeld. De vader heeft zorgen over het gedrag van [voornaam minderjarige] en heeft niet het idee dat de uithuisplaatsing daarbij heeft geholpen, aangezien zij nog altijd hetzelfde zorgelijke gedrag vertoont. [voornaam minderjarige] heeft zich verzet tegen de vader. De vader voelt zich gediskwalificeerd. Het lukt hem niet om zijn gezag uit te oefenen. In tegenstelling tot wat er door de GI wordt aangegeven, wordt er niet gewerkt aan contactherstel.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige] nog ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. [voornaam minderjarige] is vanwege zorgelijk gedrag en een escalatie in de thuissituatie bij de vader begin 2020 in een netwerkpleeggezin geplaatst. De zorgen zijn nog onverkort aanwezig. [voornaam minderjarige] vertoont nog altijd grensoverschrijdend, intimiderend en provocerend gedrag en vindt het moeilijk gezag van volwassenen te accepteren. Daarnaast ervaart [voornaam minderjarige] veel spanningen en kampt zij met trauma’s uit het verleden. Mede hierdoor is de relatie tussen [voornaam minderjarige] en de vader ernstig verstoord. [voornaam minderjarige] heeft lange tijd geen contact gewild met de vader, maar staat hier inmiddels wel voor open, zolang dit rustig en zorgvuldig wordt opgebouwd. De kinderrechter is met [voornaam minderjarige] van oordeel dat contactherstel in haar belang is, maar dat dit op een gestructureerde en zorgvuldige wijze vormgegeven moet worden, waarbij het tempo van [voornaam minderjarige] leidend is. [voornaam minderjarige] is inmiddels op een leeftijd waarbij het afdwingen en forceren van contact averechts zal werken. Dat dit voor de vader moeilijk is, is begrijpelijk. Het gezin is aangemeld bij De Viersprong waar gekeken zal worden welke vorm van hulpverlening voor [voornaam minderjarige] en de vader het meest passend is, zodat verder gewerkt kan worden aan contactopbouw. Dit vraagt geduld van de vader. Het afnemen van een persoonlijkheidsonderzoek bij [voornaam minderjarige] kan hierbij eveneens helpend zijn, zodat bezien kan worden welke individuele hulpverlening voor [voornaam minderjarige] nog noodzakelijk is.
[voornaam minderjarige] verblijft sinds 23 april 2021 bij haar oom en tante. Het gedrag van [voornaam minderjarige] maakt dat haar opvoeding voor de pleegouders soms zwaar is. Echter is zij op dit moment bij hen wel het meest op haar plek. [voornaam minderjarige] heeft het daar naar haar zin. Een thuisplaatsing is nog niet aan de orde. Een verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing is daarom noodzakelijk.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengen voor de duur van een jaar. Ook is de verlenging van de uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, BW).

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] tot 14 januari 2023;
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een voorziening voor netwerkpleegzorg, tot 14 januari 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 5 januari 2022 door mr. A.C. Enkelaar, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 11 januari 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.