ECLI:NL:RBROT:2022:165

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 januari 2022
Publicatiedatum
13 januari 2022
Zaaknummer
C/10/629384 / JE RK 21-3107 en C/10/629390 / JE RK 21-3111
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming wijziging verblijfplaats, verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige

Op 5 januari 2022 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de wijziging van de verblijfplaats van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De kinderrechter heeft de verzoeken van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (GI) toegewezen, waarbij de GI toestemming heeft gekregen om de verblijfplaats van [voornaam minderjarige] te wijzigen naar haar tante, [naam tante]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [voornaam minderjarige] gedurende ten minste een jaar door de pleegmoeder is opgevoed en verzorgd, en dat de pleegmoeder en [voornaam minderjarige] aan elkaar gehecht zijn geraakt. De kinderrechter oordeelt dat het in het belang van [voornaam minderjarige] is om binnen haar eigen netwerk op te groeien, en dat de betrokkenheid van de pleegmoeder in haar leven van groot belang blijft.

De kinderrechter heeft ook de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengd tot 28 januari 2023, evenals de machtiging tot uithuisplaatsing in een netwerkpleeggezin. De beslissing is genomen na het horen van de betrokken partijen, waaronder de moeder, de pleegmoeder, de tante en een vertegenwoordiger van de GI. De kinderrechter heeft benadrukt dat de overgang naar de nieuwe verblijfplaats zorgvuldig moet plaatsvinden, met behoud van de rol van de pleegmoeder in het leven van [voornaam minderjarige]. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 11 januari 2022.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/629384 / JE RK 21-3107 en C/10/629390 / JE RK 21-3111
datum uitspraak: 5 januari 2022
beschikking toestemming wijziging verblijfplaats, verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaken van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2019 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] ,

[naam pleegmoeder] ,

hierna te noemen de pleegmoeder, wonende te [woonplaats pleegmoeder] ,

[naam tante] ,

hierna te noemen tante [naam tante] , wonende te [woonplaats tante] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 11 november 2021, ingekomen bij de griffie op 26 november 2021, geregistreerd onder zaaknummer C/10/629384,
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 11 november 2021, ingekomen bij de griffie op 26 november 2021, geregistreerd onder zaaknummer C/10/629390,
- het advies van de Raad voor de Kinderbescherming van 30 december 2021, ingekomen bij de griffie op 4 januari 2022,
- de brief van de pleegmoeder, ter zitting overgelegd.
Op 5 januari 2022 heeft de kinderrechter de zaken ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. C.S. Winter,
- de pleegmoeder,
- de tante,
- een vertegenwoordigster van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster] ,
- een gedragsdeskundige vanuit pleegzorg, mw. [naam gedragsdeskundige] , gehoord als informant.
Opgeroepen en niet verschenen is de vader.
Mw. [naam gedragsdeskundige] is telefonisch gehoord.
De kinderrechter heeft bijzondere toegang verleend aan mw. [naam dochter pleegmoeder] , de dochter van de pleegmoeder.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
Bij beschikking van 15 januari 2021 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengd tot 28 januari 2022. Bij beschikking van 2 april 2021 is tevens de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg verlengd tot 28 januari 2022.

De verzoeken

Het verzoek met zaaknummer C/10/629384:
De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar. Tevens heeft de GI verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] voor verblijf in een netwerkpleeggezin te verlengen voor de duur van een jaar.
Het verzoek met zaaknummer C/10/629384:
De GI heeft op grond van artikel 1:265i BW verzocht toestemming te verlenen tot wijziging van het verblijf van [voornaam minderjarige] naar tante [naam tante] .
De GI heeft de verzoeken ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. De GI heeft sinds de start van de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing altijd de opdracht gehad om te zoeken naar een perspectiefbiedend netwerkpleeggezin. De plaatsing bij de pleegmoeder is altijd van tijdelijke aard geweest. Dit betrof een crisisplaatsing. Het is voor [voornaam minderjarige] belangrijk dat zij binnen haar eigen cultuur en familie verder opgroeit. Na twee eerdere mislukte screeningen is tante [naam tante] in beeld gekomen en positief gescreend.
Inmiddels zijn de pleegmoeder en [voornaam minderjarige] echter gehecht geraakt aan elkaar. Het is daarom belangrijk dat de pleegmoeder betrokken blijft in het leven van [voornaam minderjarige] , zij het in een oma-rol en niet als pleegmoeder.
Vanuit het CJG zijn er nog een aantal zorgen over de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] ten aanzien van de sociale en cognitieve vaardigheden. De komende tijd moet uitgezocht worden of dit komt door onderstimulering of dat sprake is van erfelijke invloeden.
De gedragsdeskundige vanuit pleegzorg heeft zich aangesloten bij de verzoeken. De pleegmoeder is destijds gescreend als crisispleeggezin. Een definitieve plaatsing bij de pleegmoeder, en op termijn haar dochter, is zeker overwogen. Het is voor [voornaam minderjarige] echter passender om op te groeien binnen het netwerk met de normen, waarden en cultuur van haar familie. Dit is voor de moeder ook makkelijker te accepteren.

De standpunten

De pleegmoeder maakt gebruik van haar blokkaderecht. Zij is het niet eens met de overplaatsing van [voornaam minderjarige] naar tante [naam tante] . De pleegmoeder heeft [voornaam minderjarige] direct na haar geboorte met liefde opgevangen. Zij is erg gehecht geraakt aan [voornaam minderjarige] en zou haar opvoeding graag voortzetten. Mocht er iets met de pleegmoeder gebeuren, dan staat haar dochter klaar om de zorg voor [voornaam minderjarige] over te nemen. [voornaam minderjarige] heeft geen band met tante [naam tante] . Zij heeft haar slechts twee keer gezien en is ook geen directe familie. Indien [voornaam minderjarige] toch overgeplaatst wordt naar tante [naam tante] , dan zou de pleegmoeder graag een rol in het leven van [voornaam minderjarige] willen blijven vervullen, bijvoorbeeld als weekendpleeggezin.
Door en namens de moeder is ingestemd met de verzoeken. De moeder staat achter de overplaatsing naar tante [naam tante] . Tante [naam tante] is de dochter van de oudste broer van de overgrootoma (mz) van [voornaam minderjarige] . Het perspectief van [voornaam minderjarige] heeft nooit bij de pleegmoeder gelegen. Daarnaast is de pleegmoeder al wat op leeftijd en lukt het haar niet altijd om de zorg voor [voornaam minderjarige] goed vorm te geven. Tante [naam tante] is positief gescreend en de moeder heeft er vertrouwen in dat zij beter aansluit bij de behoeften van [voornaam minderjarige] , mede door de cultuur en familieband. Het vinden van een perspectiefbiedend pleeggezin heeft (te) lang geduurd, maar [voornaam minderjarige] is nog op een leeftijd waarbij zij met de juiste begeleiding goed kan wennen aan een nieuw pleeggezin. De pleegmoeder zal zeker een rol blijven spelen in het leven van [voornaam minderjarige] .
De tante staat eveneens achter de verzoeken. Zij is bereid de zorg en opvoeding van [voornaam minderjarige] over te nemen. Het is jammer dat de opbouw van het contact met [voornaam minderjarige] niet goed is verlopen. [voornaam minderjarige] zou in het weekend komen logeren, maar dat is door de pleegmoeder stopgezet. Dat de tante [voornaam minderjarige] nog maar weinig heeft gezien, is niet aan haar te wijten. De tante erkent de gehechtheid tussen de pleegmoeder en [voornaam minderjarige] . Het is daarom belangrijk dat de overplaatsing zorgvuldig zal plaatsvinden. De tante zal de structuur die [voornaam minderjarige] bij de pleegmoeder heeft overnemen. De tante heeft eveneens toegezegd dat de pleegmoeder een rol in het leven van [voornaam minderjarige] zal blijven behouden.

De beoordeling

Ingevolge artikel 1:265i, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) behoeft de GI de toestemming van de kinderrechter voor wijziging in het verblijf van een minderjarige die ten minste een jaar door een ander als de ouder is opgevoed en verzorgd als behorende tot zijn gezin. Ingevolge het tweede lid van deze bepaling wordt de toestemming door de kinderrechter op verzoek van de GI verleend en slechts afgewezen indien de kinderrechter dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk oordeelt.
De kinderrechter stelt allereerst vast dat [voornaam minderjarige] gedurende ten minste één jaar na haar geboorte door de pleegmoeder wordt opgevoed en verzorgd. Dat deze plaatsing een crisispleeggezin betrof, wordt niet betwist. Hoewel de plaatsing bij de pleegmoeder altijd van tijdelijke aard is geweest, is het zeer begrijpelijk dat de pleegmoeder en [voornaam minderjarige] aan elkaar gehecht zijn geraakt. Dat het lang heeft geduurd voordat er een perspectiefbiedend netwerkpleeggezin is gevonden, is niet aan de pleegmoeder te wijten. De oorzaken daarvan zijn onder andere twee eerdere mislukte screeningen en een KSCD-onderzoek. Inmiddels heeft een derde netwerkscreening plaatsgevonden naar tante [naam tante] . De tante is positief gescreend. Hoewel een overplaatsing naar een voor haar momenteel nog vrij onbekend familielid een ingrijpende gebeurtenis zal zijn, is de kinderrechter van oordeel dat het voor [voornaam minderjarige] op de lange termijn in haar belang is. Het heeft voor een minderjarige altijd de voorkeur om binnen het netwerk op te groeien. [voornaam minderjarige] zal bij tante [naam tante] de cultuur van de familie meekrijgen. Dit is voor de moeder een belangrijk punt en is ook voor de identiteitsontwikkeling van [voornaam minderjarige] van grote waarde.
De kinderrechter is van oordeel dat afwijzing van het verzoek om de verblijfplaats van [voornaam minderjarige] te wijzigen dan ook niet in haar belang is. De kinderrechter wijst het verzoek daarom toe.
Wel is van groot belang dat de pleegmoeder betrokken blijft in het leven van [voornaam minderjarige] . Beiden zijn aan elkaar gehecht. Zeker nu de overplaatsing zal plaatsvinden naar een voor [voornaam minderjarige] vrij onbekend persoon, is het behoud van een vertrouwde en veilige figuur zeer belangrijk.
De moeder en de tante hebben beiden aangegeven de rol van de pleegmoeder te erkennen en haar betrokken te laten blijven in het leven van [voornaam minderjarige] . De kinderrechter heeft geen reden om hieraan te twijfelen.
Een verlenging van de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing zijn noodzakelijk om de komende maanden de overgang op een zorgvuldige en rustige wijze plaats te laten vinden. Het verblijf van [voornaam minderjarige] bij tante [naam tante] zal langzaam maar gedegen moeten worden opgebouwd. De jeugdbeschermer heeft hierin een begeleidende taak. Ook dient de rol van de huidige pleegmoeder gemonitord te worden. Daarnaast zullen de zorgen vanuit het CJG onderzocht moeten worden.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengen voor de duur van een jaar. Ook is de verlenging van de uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] is noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, BW).

De beslissing

De kinderrechter:
verleent de GI toestemming tot wijziging van het verblijf van mw. [naam pleegmoeder] naar mw. [naam tante] ;
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] tot 28 januari 2023;
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een voorziening voor netwerkpleegzorg tot 28 januari 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 5 januari 2022 door mr. A.C. Enkelaar, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 11 januari 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.