Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,
[betrokkene],
[naam bewindvoerder],
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter te Dordrecht op 4 maart 2022 uitspraak gedaan in het kader van het meerderjarigenbewind van een betrokkene. De kantonrechter heeft de eerder verleende machtiging tot verwerping van de nalatenschap van een overleden persoon ingetrokken. De procedure begon met een beschikking van de kantonrechter van 7 december 2021, waarin de bewindvoerder machtiging kreeg om de nalatenschap van de overledene te verwerpen. De bewindvoerder heeft op 20 januari 2022 aangegeven deze nalatenschap te willen verwerpen, maar tijdens de zitting op 10 februari 2022 heeft de kantonrechter twijfels geuit over de wenselijkheid van deze verwerping in het belang van de betrokkene. Na verdere communicatie van de bewindvoerder op 24 februari 2022, waarin hij aangaf de nalatenschap niet meer te willen verwerpen, heeft de kantonrechter besloten de machtiging in te trekken. De beslissing is genomen met het oog op de belangen van de betrokkene, waarbij de kantonrechter de eerdere machtiging heeft heroverwogen en geconcludeerd dat het intrekken van de machtiging noodzakelijk was.