In deze beschikking van de kantonrechter te Dordrecht, gedateerd 7 december 2021, wordt een verzoek behandeld van een bewindvoerder om de nalatenschap van de erflaatster te verwerpen. De erflaatster, die op 26 mei 2021 is overleden, had in haar testament een legaat en erfstelling opgenomen voor haar kinderen, waarbij een deel van de nalatenschap onder bewind is gesteld. De bewindvoerder, die tevens de broer van de betrokkene is, verzoekt om machtiging om de nalatenschap te verwerpen, omdat dit in het belang van de betrokkene zou zijn, die een uitkering ontvangt op grond van de Participatiewet.
Tijdens de mondelinge behandeling op 23 november 2021 heeft de kantonrechter zowel de betrokkene als de bewindvoerder gehoord. De betrokkene heeft verklaard dat zij het geld niet nodig heeft en liever ziet dat het naar haar nichtjes gaat. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de betrokkene wilsbekwaam is en dat het verzoek van de bewindvoerder zorgvuldig moet worden bekeken, gezien de belangen van de betrokkene en de gevolgen voor haar financiële situatie.
De kantonrechter oordeelt dat het verzoek gegrond is en dat inwilliging van het verzoek, onder de voorwaarde dat de bewindvoerder ervoor zorgt dat de betrokkene een eigen vermogen behoudt dat niet boven de vermogensgrenzen van de Participatiewet uitkomt, in het belang van de betrokkene is. De bewindvoerder moet binnen twee maanden na de beschikking een verklaring van verwerping indienen bij de griffier van de rechtbank Rotterdam, locatie Dordrecht.