ECLI:NL:RBROT:2021:12043

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 december 2021
Publicatiedatum
7 december 2021
Zaaknummer
9373788 \ BM VERZ 21-3690
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot verwerping van nalatenschap door bewindvoerder met voorwaarden

In deze beschikking van de kantonrechter te Dordrecht, gedateerd 7 december 2021, wordt een verzoek behandeld van een bewindvoerder om de nalatenschap van de erflaatster te verwerpen. De erflaatster, die op 26 mei 2021 is overleden, had in haar testament een legaat en erfstelling opgenomen voor haar kinderen, waarbij een deel van de nalatenschap onder bewind is gesteld. De bewindvoerder, die tevens de broer van de betrokkene is, verzoekt om machtiging om de nalatenschap te verwerpen, omdat dit in het belang van de betrokkene zou zijn, die een uitkering ontvangt op grond van de Participatiewet.

Tijdens de mondelinge behandeling op 23 november 2021 heeft de kantonrechter zowel de betrokkene als de bewindvoerder gehoord. De betrokkene heeft verklaard dat zij het geld niet nodig heeft en liever ziet dat het naar haar nichtjes gaat. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de betrokkene wilsbekwaam is en dat het verzoek van de bewindvoerder zorgvuldig moet worden bekeken, gezien de belangen van de betrokkene en de gevolgen voor haar financiële situatie.

De kantonrechter oordeelt dat het verzoek gegrond is en dat inwilliging van het verzoek, onder de voorwaarde dat de bewindvoerder ervoor zorgt dat de betrokkene een eigen vermogen behoudt dat niet boven de vermogensgrenzen van de Participatiewet uitkomt, in het belang van de betrokkene is. De bewindvoerder moet binnen twee maanden na de beschikking een verklaring van verwerping indienen bij de griffier van de rechtbank Rotterdam, locatie Dordrecht.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9373788 \ BM VERZ 21-3690
dossiernummer: [nummer]
uitspraak: 7 december 2021

beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,

inzake het verzoek van:

[naam betrokkene],

wonende te [adres betrokkene],
bewindvoerder over de goederen van [naam],
wonende te Dordrecht (
hierna: betrokkene).

Verloop van de procedure

De kantonrechter beslist op de volgende processtukken:
het verzoekschrift dat ter griffie is binnengekomen op 3 augustus 2021, strekkende tot het verkrijgen van machtiging om namens betrokkene de nalatenschap van [naam erflaatster], geboren te [geboorteplaats erflaatster] op [geboortedatum erflaatster], overleden te Gorinchem op 26 mei 2021 (
hierna: erflaatster), te mogen verwerpen;
de brief d.d. 12 augustus 2021 van de griffier aan de bewindvoerder;
de brief d.d. 24 augustus 2021 van de bewindvoerder aan de griffier;
de brief d.d. 25 november 2021 van de bewindvoerder aan de griffier.
Op 23 november 2021 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. De kantonrechter heeft toen betrokkene en de bewindvoerder gehoord. Van hetgeen besproken is, heeft de griffier aantekeningen gemaakt.

Beoordeling van het verzoek

Artikel 4:193 BW is van toepassing op het verzoek.
Het verzoek is tijdig ingediend.
Betrokkene en de bewindvoerder zijn zus en broer. Erflaatster is hun moeder. In haar testament d.d. 12 september 2016 heeft erflaatster onder meer het volgende beschikt:
B. Legaat
Ik legateer […] aan mijn zoon, [naam betrokkene], […] een bedrag in contanten groot gelijk aan de helft van het zuiver saldo van mijn nalatenschap. […]
C. Erfstelling
Onder bezwaar van het hiervoor onder B. opgenomen legaat, benoem ik tot enige erfgenamen van mijn nalatenschap: mijn kinderen, tezamen en voor gelijke delen […].
E. Beschermingsbewind
Ik stel al hetgeen mijn dochter, [naam], […] uit mijn nalatenschap zal verkrijgen, onder bewind […] en bepaal ten aanzien van dit bewind het navolgende: […]:

15. ik benoem tot bewindvoerder: mijn zoon, [naam betrokkene], voornoemd. […]

F. Voorwaardelijke making
Ik bepaal, dat alles wat mijn dochter, [naam], voornoemd (hierna ook genoemd: de bezwaarde) uit mijn nalatenschap zal verkrijgen, wordt verkregen onder de last om hetgeen zij […] van mijn nalatenschap onvervreemd en onverteerd zal nalaten, uit te keren aan: mijn zoon, [naam betrokkene], voornoemd […].
Het eindigen van het recht van de bezwaarde
Het recht van de bezwaarde op het uit mijn nalatenschap verkregen vermogen (hierna ook te noemen: het bezwaarde vermogen) eindigt , zodat dit aan de verwachters toevalt: […]
-
indien de bezwaarde afstand doet van zijn recht op het bezwaarde vermogen.
Kort gezegd betekent dit ruwweg dat één kwart van het nagelaten vermogen aan betrokkene toekomt en de rest aan haar broer, dat voor het aan betrokkene nagelaten vermogen een testamentair bewind geldt en dat sprake is van een zogenoemde tweetrapsmaking ten aanzien van het aan betrokkene nagelaten vermogen.
Uit de door de bewindvoerder overgelegde boedelbeschrijving erfrecht blijkt dat het saldo van de nalatenschap ruim € 200.000,- bedraagt, zodat aan betrokkene ongeveer € 50.000,- wordt nagelaten.
Inwilliging van het verzoek om te mogen verwerpen betekent in feite dat aan de broer van betrokkene, die tevens haar boek 1 BW- en testamentair bewindvoerder is, de gehele nalatenschap toekomt. Het door de bewindvoerder ingediende verzoek wordt daarom door de kantonrechter extra kritisch bekeken.
De kantonrechter heeft tijdens de mondelinge behandeling indringend met zowel betrokkene als de bewindvoerder gesproken. Betrokkene heeft bij herhaling te kennen gegeven achter het verzoek om te mogen verwerpen te staan. Naar eigen zeggen ‘heeft zij het geld niet nodig en ziet zij liever dat het naar haar drie nichtjes gaat’ (de nichtjes zijn de kinderen van haar broer/de bewindvoerder). De kantonrechter heeft geen aanleiding te veronderstellen dat betrokkene op dit punt niet wilsbekwaam is.
De bewindvoerder heeft benadrukt dat het verzoek is ingegeven door de wens om te voorkomen dat het vermogen van betrokkene uitkomt boven de vermogensgrenzen die de gemeente Dordrecht en het CAK hanteren. Betrokkene ontvangt namelijk een uitkering op grond van de Participatiewet en is een eigen bijdrage op grond van de Wet Langdurige Zorg verschuldigd. Die grenzen liggen momenteel op € 6.295,-, respectievelijk € 30.360,-.
Omdat betrokkene ook zorgtoeslag ontvangt, heeft de kantonrechter ambtshalve onderzocht welke vermogensgrens in dat verband geldt. Die blijkt momenteel € 120.020,- te zijn.
Afwijzing van het verzoek zou betekenen dat betrokkene gedurende een aantal jaren niet meer in aanmerking komt voor een uitkering op grond van de Participatiewet en dat de eigen bijdrage verhoogd zal worden. Dit is niet in het belang van betrokkene.
Integrale toewijzing van het verzoek zou echter betekenen dat betrokkene geen of nauwelijks eigen vermogen meer heeft, dit terwijl zij momenteel in ieder geval een eigen vermogen van € 6.295,- mag hebben. De kantonrechter acht het in het belang van betrokkene dat zij gedurende het bewind steeds een eigen vermogen heeft ter grootte van het maximale eigen vermogen dat krachtens de Participatiewet geldt. De bewindvoerder dient daarvoor zorg te dragen, indien nodig door vanuit zijn eigen vermogen het vermogen van betrokkene aan te vullen.
Geoordeeld wordt dat het verzoek op de wet is gegrond en dat inwilliging daarvan, met inachtneming van het bovenstaande, in het belang van betrokkene kan worden geacht.
De bewindvoerder dient binnen twee maanden na heden een verklaring verwerping af te leggen bij de griffier van de rechtbank Rotterdam, locatie Dordrecht.

Beslissing

De kantonrechter:
willigt het verzoek in onder de voorwaarde dat de bewindvoerder ervoor zorgdraagt dat betrokkene steeds aan het begin van ieder volgend kalenderjaar een eigen vermogen heeft ter grootte van het maximale eigen vermogen dat krachtens de Participatiewet geldt;
verzoekt c.q. beveelt de bewindvoerder ervoor zorg te dragen dat betrokkene steeds aan het begin van ieder volgend kalenderjaar een eigen vermogen heeft ter grootte van het maximale eigen vermogen dat krachtens de Participatiewet geldt;
verstaat dat de bewindvoerder binnen twee maanden na heden een verklaring verwerping dient af te leggen bij de griffier van de rechtbank Rotterdam, locatie Dordrecht.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.A.F.M. Wouters, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting.