Het Uwv mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat de rapporten die over hem zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen
De verzekeringsarts heeft het dossier bestudeerd. Hij heeft eiser in verband met COVID-maatregelen telefonisch gesproken. De verzekeringsarts geeft aan dat aanvullende informatie op zal worden gevraagd bij de huisarts, voor de zorgvuldigheid en om te monitoren dat verdere behandeling zal worden ingezet. Over deze informatie zal aanvullend worden gerapporteerd indien dit leidt tot nieuwe medische gezichtspunten. De verzekeringsarts heeft niet aanvullend gerapporteerd.
De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de verzekeringsarts in zijn rapport van 30 mei 2021 heroverwogen. Hij heeft het dossier bestudeerd. Ook heeft hij, aangezien het niet helder is of de primaire verzekeringsarts informatie heeft opgevraagd bij behandelaren, dit alsnog gedaan. De opgevraagde informatie betreft gegevens van de huisarts, de psycholoog (Stichting [naam stichting] ) en psychiater ( [naam psychiater] ). Ook heeft hij eiser gesproken op de hoorzitting. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft naar aanleiding hiervan de FML aangevuld. De FML wordt aangevuld met een beperking op beroepsmatig vervoer en een beperking om te functioneren met hectische werkzaamheden, in een rumoerige omgeving of met (veel) wisselende taken.
Over de medische informatie die eiser in beroep heeft opgestuurd, heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep gesteld dat er geen sprake is van nieuwe medische informatie. Dezelfde informatie is opgevraagd en ontvangen gedurende de bezwaarprocedure. De verzekeringsarts bezwaar en beroep blijft bij zijn beoordeling zoals gegeven in het rapport van 30 mei 2021.
De rechtbank beoordeelt of de rapporten van de verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen op een juiste wijze tot stand zijn gekomen. De rechtbank stelt vast dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep op adequate wijze is omgegaan met hetgeen naar voren is gebracht gedurende de bezwaarprocedure: eiser is alsnog gehoord en informatie van behandelaren is opgevraagd. De verkregen informatie heeft geleid tot aanvullingen in de FML. Ook de medische informatie die is ingebracht in beroep is door de verzekeringsarts bezwaar en beroep alsnog bekeken en gewogen om te zien of dit aanleiding geeft het eerder ingenomen standpunt te wijzigen.
De verzekeringsarts/en hebben alle klachten van eiser en de informatie van de behandelaars betrokken in hun beoordeling. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat de medische rapporten zorgvuldig tot stand zijn gekomen. De verzekeringsartsen hebben bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe hun beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat de rapporten aan de drie voorwaarden voldoen.
Medische beoordeling
De verzekeringsarts heeft aangenomen dat er sprake is van een licht verminderde psychische belastbaarheid. Hierdoor zijn er beperkingen ten aanzien van mentaal stresserend werk, wat bij eiser geeft dat hij specifieke voorwaarden voor persoonlijk- en sociaal functioneren heeft. Daarnaast heeft eiser beperkingen ten aanzien van conflicthantering. Eiser is ook gebaat bij een goed dag-nachtritme om verslechtering van zijn gezondheid te voorkomen. In de FML heeft de verzekeringsarts beperkingen opgenomen voor persoonlijk functioneren, sociaal functioneren en werktijden.
De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in de rapportage van 30 mei 2021 uiteengezet dat het standpunt van de primaire verzekeringsarts aanvulling behoeft, naar aanleiding van de hoorzitting en opgevraagde informatie. Dat betreft de volgende punten: In verband met medicatie (quetiapine en zopiclon) die eiser gebruikt is hij beperkt om beroepsmatig een voertuig te besturen. Verder is uit het gesprek met de begeleider van eiser tijdens de hoorzitting gebleken dat eiser aangewezen is op een voorspelbare werksituatie, met weinig afleiding door anderen. Deze aanvullingen zijn opgenomen in de FML.
De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende heeft uitgelegd waarom de in beroep overgelegde stukken geen reden vormen om meer beperkingen aan te nemen. Toegelicht is dat de in beroep overgelegde stukken geen nieuwe medische informatie bevat, dat er in de bezwaarprocedure informatie is opgevraagd en ontvangen van de huisarts en dat het journaal van dezelfde huisarts dat in beroep wordt ingebracht geen nieuwe medische inzichten geeft. Dat er sprake zou zijn van psychotische klachten blijkt niet uit de ingebrachte informatie.
De rechtbank ziet geen aanleiding de verzekeringsarts bezwaar en beroep hierin niet te volgen. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat er overlap is met de informatie die tijdens de bezwaarprocedure door de verzekeringsarts bezwaar en beroep is bekeken en gewogen.
Eiser voert aan dat hij niet in staat is om voor 39,77 uur per week een baan te aanvaarden. De rechtbank interpreteert dit als een verzoek om urenbeperking. Deze urenbeperking wordt onderbouwd met het gegeven dat eiser met moeite 26 uur vrijwilligerswerk per week volhoudt. Dat een urenbeperking nodig is, heeft eiser verder niet met medische stukken onderbouwd. Uit de consultgegevens van mei 2017 tot en met juni 2021 kan niet worden afgeleid dat eiser voor een beperkte aantal uren per dag/week belastbaar zou zijn. Over de mogelijkheid voor een urenbeperking heeft de Centrale Raad van Beroepgeoordeeld dat hier pas sprake van kan zijn, indien met het vaststellen van andere beperkingen onvoldoende recht wordt gedaan aan de mogelijkheden van eiser. De rechtbank concludeert dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep rekening heeft gehouden met de beperkingen van eiser, door in de FML beperkingen op te nemen ten aanzien van hectische werkzaamheden, een rumoerige omgeving of (veel) wisselende taken. Dat met deze beperkingen onvoldoende recht is gedaan aan de mogelijkheden van eiser blijkt niet.
Eiser voert tot slot aan dat er geen verbetering van zijn klachten is waar te nemen en de verzekeringsarts ten onrechte heeft gesteld dat er sprake is van verwachte verbetering. De rechtbank begrijpt dit zo dat eiser bepleit dat sprake is van duurzame arbeidsongeschiktheid. De beoordeling van de duurzaamheid van de arbeidsongeschiktheid komt aan de orde bij een IVA-uitkering. Gelet op het bovenstaande komt eiser hier niet voor in aanmerking en komt de rechtbank daarmee ook niet toe aan beoordeling van de duurzaamheid.
De arbeidskundige beoordeling
De arbeidsdeskundige heeft op grond van de FML functies (beroepen/werkzaamheden) gezocht die eiser met zijn medische beperkingen in theorie nog kan doen. De arbeidskundige bezwaar en beroep heeft naar aanleiding van de aangepaste FML geconcludeerd dat er geen reden is tot aanpassing van de geduide functies. Het gaat om: