Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
2..Het geschil
3..De beoordeling
9.1 Intrekking procedure
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door mr. F. Özer, op 25 januari 2022 gedaagde, h.o.d.n. [handelsnaam 1] en/of [handelsnaam 2], gedagvaard voor een kort geding. De zitting was gepland op 4 februari 2022. Echter, op 4 februari heeft eiseres de procedure ingetrokken, twee uur voor de geplande mondelinge behandeling. Gedaagde, vertegenwoordigd door mr. M. van der Chijs, heeft vervolgens verzocht om eiseres te veroordelen in de proceskosten, omdat hij zich had voorbereid op de zitting en daadwerkelijk aanwezig was. De kantonrechter heeft in zijn beoordeling gekeken naar artikel 9.1 van het Landelijk procesreglement kort gedingen, dat de mogelijkheid biedt om na intrekking van een procedure te beslissen op een verzoek om proceskosten. De kantonrechter oordeelt dat eiseres in de proceskosten van gedaagde moet worden veroordeeld, omdat zij de procedure zonder toelichting heeft ingetrokken en gedaagde hierdoor onterecht kosten heeft gemaakt. De kantonrechter heeft de proceskosten vastgesteld op € 249,- aan salaris voor de gemachtigde van gedaagde, aangezien de zaak van relatief eenvoudige aard was en er geen zitting heeft plaatsgevonden. De uitspraak is gedaan op 2 maart 2022.