Op 3 maart 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser uit Spijkenisse en het college van burgemeester en wethouders van Nissewaard. De zaak betreft een bezwaarschrift dat eiser per e-mail heeft ingediend tegen een terugvordering op grond van de Participatiewet. Eiser had een bijstandsuitkering ontvangen en kreeg op 16 april 2020 een besluit tot terugvordering van te veel verleende bijstand. Het college verklaarde het bezwaarschrift van eiser kennelijk niet-ontvankelijk, omdat het volgens hen te laat was ingediend. Eiser betwistte dit en voerde aan dat hij op 28 april 2020 tijdig een bezwaarschrift had ingediend, wat hij kon onderbouwen met een ontvangstbevestiging van de gemeente.
De rechtbank oordeelde dat eiser voldoende aannemelijk had gemaakt dat het bezwaarschrift tijdig was ingediend. De rechtbank stelde vast dat het college niet had aangetoond dat het bezwaarschrift niet was ontvangen en dat eiser niet de kans had gekregen om het verzuim te herstellen. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg het college op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eiser. Eiser had ook om schadevergoeding gevraagd wegens overschrijding van de redelijke termijn, maar dit verzoek werd afgewezen omdat de procedure niet langer dan twee jaar had geduurd. De rechtbank veroordeelde het college tot betaling van de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 1.518,-.