Op 25 februari 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een ontnemingszaak tegen een veroordeelde die eerder was veroordeeld voor meerdere oplichtingen en deelname aan een criminele organisatie. De zaak betreft de zogenaamde 'vriend in nood fraude', waarbij slachtoffers via WhatsApp en Tikkie om geld werden gevraagd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde samen met anderen gedurende enkele maanden een groot aantal oplichtingen heeft gepleegd, waarbij in totaal 30 slachtoffers zijn benadeeld. De officier van justitie heeft een vordering ingediend tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel, dat is geschat op € 27.742,-. De verdediging heeft de vordering betwist en aangevoerd dat de berekening van de officier van justitie niet gevolgd moet worden. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd en vastgesteld dat de veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft verkregen uit de gepleegde strafbare feiten. De rechtbank heeft de verplichting opgelegd tot betaling aan de Staat van het geschatte bedrag van € 27.742,-. Tevens is de duur van de gijzeling vastgesteld op maximaal 170 dagen. De beslissing is gebaseerd op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.