ECLI:NL:RBROT:2022:12279

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 september 2022
Publicatiedatum
6 december 2023
Zaaknummer
C/10/643839 / HO RK 22/367
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdelijke voorziening afkoelingsperiode in WHOA-zaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 5 september 2022 een beschikking gegeven in het kader van een verzoekschrift ex artikel 376 van de Faillissementswet (Fw) van een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid. De verzoekster heeft op 31 augustus 2022 een verklaring ex artikel 370 lid 3 Fw ter griffie gedeponeerd en gekozen voor een besloten akkoordprocedure buiten faillissement. Tevens heeft zij een verzoekschrift ingediend tot het afkondigen van een afkoelingsperiode van vier maanden. Dit verzoek is gedaan in het licht van een aanstaand faillissementsverzoek van een andere besloten vennootschap, genaamd [B], dat op 6 september 2022 behandeld zou worden. De verzoekster heeft aangevoerd dat zij een spoedeisend belang heeft bij de afkoelingsperiode, omdat dit haar in staat stelt om een akkoord aan te bieden aan haar schuldeisers zonder dat er direct beslag kan worden gelegd op haar vermogen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat zij rechtsmacht heeft om het verzoek in behandeling te nemen en dat de rechtbank Rotterdam bevoegd is. Gezien de gestelde spoedeisendheid heeft de rechtbank bij wijze van tussenbeslissing de gevraagde afkoelingsperiode voorlopig verleend. De rechtbank heeft ook bepaald dat de belanghebbenden [B] en [Z] in de gelegenheid worden gesteld om hun zienswijze te geven voordat een eindbeslissing wordt genomen. De beschikking houdt in dat de behandeling van het verzoek tot afkondiging van de afkoelingsperiode zal plaatsvinden op een nader te bepalen zitting van de rechtbank Rotterdam. Tevens is bepaald dat de verzoekster onverwijld een kopie van de beschikking aan de belanghebbenden moet toezenden en hen moet wijzen op de mogelijkheid om deel te nemen aan de zitting.

De rechtbank heeft verder bepaald dat de bevoegdheid van derden tot verhaal op goederen van de verzoekster niet kan worden uitgeoefend zonder machtiging van de rechtbank, en dat de behandeling van het faillissementsverzoek van [B] wordt geschorst. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door de rechters op 5 september 2022.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ROTTERDAM
Team Insolventies – meervoudige kamer
tijdelijke voorziening afkoelingsperiode
zaak/rekestnummer: C/10/643839 / HO RK 22/367
uitspraakdatum: 5 september 2022
beschikking op het ingekomen verzoekschrift ex artikel 376 Faillissementswet (Fw) van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verzoekster],
statutair gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verzoekster,
advocaten: mrs. M. Kooiman en W.Th. van Dijk, kantoorhoudende te Rotterdam.

1.De procedure

1.1.
Verzoekster heeft op 31 augustus 2022 een verklaring ex artikel 370 lid 3 Fw ter griffie gedeponeerd.
1.2.
Verzoekster heeft gekozen voor een besloten akkoordprocedure buiten faillissement.
1.3.
Voorts heeft verzoekster ter griffie een op 31 augustus 2022 gedateerd verzoekschrift met zeventien producties ingediend, tot het afkondigen van een afkoelingsperiode ex artikel 376 Fw voor een periode van vier maanden.

2.Het verzoek

2.1.
Verzoekster doet een verzoek tot het afkondigen van een afkoelingsperiode ex artikel 376 Fw. Verzoekster is voornemens een akkoord als bedoeld in artikel 370 lid 1 Fw aan haar schuldeisers aan te bieden. Verzoekster streeft vooralsnog ernaar om het akkoord in de loop van de maand september 2022 aan te bieden.
2.2.
Verzoekster heeft (een spoedeisend) belang bij een afkoelingsperiode, omdat op 6 september 2022 de behandeling van een door de besloten vennootschap [B] tegen verzoekster ingediend faillissementsverzoek zal plaatsvinden. Verzoekster stelt daarbij dat de belanghebbende [B] en de eveneens door verzoekster als belanghebbende aangeduide besloten vennootschap [Z] , mede in verband met de snelheid waarmee een beslissing genomen moet worden, niet op het verzoek tot afkondiging van een afkoelingsperiode gehoord zouden moeten worden.

3.De beoordeling

Rechtsmacht en besloten procedure
3.1.
Verzoekster heeft blijkens de startverklaring gekozen voor een besloten akkoordprocedure. Verzoekster is statutair gevestigd te [vestigingsplaats] en zij houdt kantoor te [vestigingsplaats] . Gezien het bepaalde in artikel 369 lid 7 aanhef en onder b Fw juncto artikel 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht om het verzoek in behandeling te nemen. Uit artikel 262 Rv volgt verder dat de rechtbank Rotterdam bevoegd is van het verzoek kennis te nemen. De beslotenheid van de akkoordprocedure en de bevoegdheid van de rechtbank liggen hiermee vast voor het verdere verloop van de procedure.
Afkoelingsperiode
3.2.
Gelet op de gestelde spoedeisendheid zal, bij wijze van tussenbeslissing, de gevraagde afkoelingsperiode, zoals in het dictum omschreven, voorlopig worden verleend.
3.3.
Nu een afkoelingsperiode met name [B] en [Z] in hun belangen treft, zullen zij in de gelegenheid worden gesteld op het verzoek te worden gehoord alvorens een eindbeslissing wordt gegeven.

4.De beslissing

De rechtbank:
- kondigt bij wijze van tijdelijke voorziening een afkoelingsperiode af zoals bedoeld in artikel 376 Fw voor de periode totdat bij eindbeslissing op het verzoek is beslist, ingaande 5 september 2022, die inhoudt:
- dat elke bevoegdheid van derden tot verhaal op goederen die tot het vermogen van verzoekster behoren of tot opeising van goederen die zich in de macht van verzoekster bevinden, niet kan worden uitgeoefend dan met machtiging van de rechtbank, mits die derden geïnformeerd zijn over de afkondiging van de afkoelingsperiode of op de hoogte zijn van het feit dat een akkoord wordt aangeboden, en;
- dat de behandeling op 6 september 2022 van het door [B] jegens verzoekster ingediende verzoek tot faillietverklaring wordt geschorst;
- bepaalt dat de behandeling van het verzoek tot afkondiging van een afkoelingsperiode zal plaatsvinden op een nader te bepalen ter zitting van de rechtbank Rotterdam;
- bepaalt dat verzoekster onverwijld aan [B] en aan [Z] een kopie van deze beschikking zal toezenden en dat verzoekster hen als de zitting bepaald is, zal wijzen op de mogelijkheid om via een bij de griffier van de rechtbank Rotterdam op te vragen link deel te nemen aan de zitting en om hun zienswijze te geven;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. F. Damsteegt, voorzitter, mr. R.P. van Eerde en mr. M.P. de Valk, rechters, en in aanwezigheid van mr. J.B. Biezen, griffier, in het openbaar uitgesproken op 5 september 2022.