Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[verzoekster 1]
2.[verzoekster 2]
,
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam werd behandeld, betreft het een verzoek tot intrekking van de aanwijzing van de herstructureringsdeskundige, mr. J.E.P.A. van Hooff, en de vaststelling van zijn salaris. De rechtbank had eerder op 10 november 2021 de bevoegdheid en de keuze voor een besloten akkoordprocedure vastgesteld, waarbij mr. van Hooff was aangewezen als herstructureringsdeskundige. Op 12 oktober 2022 diende mr. van Hooff een verzoekschrift in om zijn aanwijzing in te trekken, en op 18 oktober 2022 verzocht hij de rechtbank om zijn salaris vast te stellen.
De rechtbank heeft op 19 oktober 2022 de verzoekers, vertegenwoordigd door hun advocaten mr. E.J.R. Verwey, mr. G.J.L. Bergervoet en mr. S. Klinkhamer, in de gelegenheid gesteld om hun zienswijze te geven op de verzoeken van de herstructureringsdeskundige. Bij e-mail van 24 oktober 2022 gaven de verzoekers aan geen bezwaren te hebben tegen de verzoeken van mr. van Hooff, waardoor de rechtbank besloot om de zaak zonder mondelinge behandeling te behandelen.
De rechtbank oordeelde dat het niet mogelijk en ook niet nodig was om een akkoord tot stand te brengen volgens de WHOA-regeling, en stemde in met de intrekking van de aanwijzing van de herstructureringsdeskundige. Tevens werd het salaris van mr. van Hooff vastgesteld op € 363.000,00, exclusief BTW, wat de rechtbank redelijk achtte gezien de verrichte werkzaamheden. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 26 oktober 2022 door de rechters F. Damsteegt, R. Cats en K.M. van Hassel, in aanwezigheid van griffier mr. J.B. Biezen.