ECLI:NL:RBROT:2022:12134

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 oktober 2022
Publicatiedatum
11 mei 2023
Zaaknummer
KTN-9577102_28102022
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de hoogte van de aanneemsom in een aannemingsovereenkomst voor stukadoorswerkzaamheden

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een geschil tussen [eiser01], h.o.d.n. [handelsnaam01], en Watergames & More B.V. over de hoogte van de aanneemsom voor stukadoorswerkzaamheden aan een zwembad. [eiser01] heeft in opdracht van Watergames werkzaamheden verricht en eist betaling van een openstaand bedrag van € 3.648,15, terwijl Watergames stelt dat de in rekening gebrachte bedragen te hoog zijn en terugbetaling van € 3.872,- of € 2.178,- eist. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een prijs was overeengekomen voor het werk, en dat Watergames een deel van de facturen niet heeft betaald. De rechter heeft geoordeeld dat de prijsverhoging door [eiser01] niet excessief was en dat de uiteindelijke factuur van € 9.015,- exclusief btw terecht was. De vordering van [eiser01] is toegewezen, en Watergames is veroordeeld tot betaling van het openstaande bedrag met rente en proceskosten. De reconventionele vordering van Watergames is afgewezen, en ook de nevenvorderingen zijn niet toegewezen. De proceskosten zijn voor Watergames, die grotendeels ongelijk heeft gekregen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 9577102 CV EXPL 21-40263
datum uitspraak: 28 oktober 2022
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiser01], h.o.d.n. [handelsnaam01] ,
woonplaats: [woonplaats01] ,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
gemachtigde: mr. L. Hennink,
tegen
Watergames & More B.V.,
vestigingsplaats: Bleiswijk, gemeente Lansingerland,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
gemachtigde: mr. M. de Wijs.
De partijen worden hierna ' [eiser01] ' en 'Watergames' genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 30 november 2021, met bijlagen 1 tot en met 11;
  • de conclusie van antwoord, tevens houdende een vordering in incident en een conclusie van eis in reconventie, met bijlagen 1 tot en met 18;
  • de akte van antwoord in incident;
  • het tussenvonnis in incident van 1 april 2022, waarin te kennen is gegeven dat de kantonrechter bevoegd is, maar partijen in de gelegenheid zijn gesteld om zich uit te laten over een eventuele verwijzing naar de rechtbank Den Haag;
  • de aktes uitlaten van partijen;
  • het eindvonnis in incident van 3 juni 2022, waarin in incident de vordering is afgewezen met veroordeling van Watergames in de kosten en in de hoofdzaak de zaak verwezen is naar de rol voor het nemen van een conclusie van antwoord in reconventie en voor het doorgeven van verhinderdata in verband met een te bepalen mondelinge behandeling;
  • de brieven van de rechtbank waarin partijen uitgenodigd zijn voor een mondelinge behandeling;
  • de conclusie van antwoord in reconventie;
  • de akte van Watergames met bijlagen 19 en 20;
  • de twee brieven van [eiser01] met bijlagen 12 en 13 respectievelijk 14 en 15;
  • de spreekaantekeningen van de gemachtigde van Watergames.
1.2.
Op 28 september 2022 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken met [eiser01] , bijgestaan door mr. Hennink, en voor Watergames met haar financieel directeur [naam01] , bijgestaan door mr. De Wijs.

2..De beoordeling

in conventie en in reconventie
Waar gaat het om?
2.1.
[eiser01] heeft in opdracht van Watergames met name stukadoorswerkzaamheden verricht in een zwembad. Daarvoor heeft hij met facturen diverse bedragen in rekening gebracht. Watergames heeft een deel daarvan, ter hoogte van € 3.648,15, niet betaald. Geprobeerd is om dat bedrag te innen, maar dat is niet gelukt. Daarom eist [eiser01] betaling van het openstaande bedrag, met nevenvorderingen.
2.2.
Watergames vindt op haar beurt dat [eiser01] veel te hoge bedragen bij haar in rekening heeft gebracht. Zij heeft een deel betaald, maar dat is volgens Watergames deels onverschuldigd gebeurd, omdat teveel is betaald. Daarom eist Watergames terugbetaling van € 3.872,- of anders € 2.178,-, uitgaande van een redelijke prijs voor stucwerk per vierkante meter of per uur, met nevenvorderingen.
Welke prijs is verschuldigd voor het werk?
2.3.
Over de prijs bij aanneming van werk staat in artikel 7:752 lid 1 BW het volgende: “Indien de prijs bij het sluiten van de overeenkomst niet is bepaald of slechts een richtprijs is bepaald, is de opdrachtgever een redelijke prijs verschuldigd. Bij de bepaling van de prijs wordt rekening gehouden met de door de aannemer ten tijde van het sluiten van de overeenkomst gewoonlijk bedongen prijzen en met de door hem ter zake van de vermoedelijke prijs gewekte verwachtingen.”
2.4.
Partijen houdt verdeeld welke prijs verschuldigd is voor het verrichte werk: de bedragen die [eiser01] bij Watergames in rekening heeft gebracht of een andere prijs? Watergames gaat uit van het laatste en stelt dat voor het uitgevoerde werk geen prijs is overeengekomen. Dat standpunt wordt verworpen.
2.5.
Oorspronkelijk is door [eiser01] aan Watergames een offerte uitgebracht van
€ 31.690,- exclusief btw, om voor haar werkzaamheden te verrichten bij een derde. De offerte zag op werk bij een zwembad, zowel aan de binnen- als aan de buitenzijde. Het werk is daarna opgeknipt in twee delen. Voor het eerste deel, het werk aan de binnenzijde van het zwembad, is een nieuwe prijsopgave gemaakt van € 16.210,- exclusief btw. Dat werk is in opdracht van Watergames in juli 2020 verricht en het bedrag van € 16.210,- exclusief btw is betaald aan [eiser01] . Bij e-mailbericht van 19 augustus 2020 heeft [eiser01] gevraagd of Watergames het tweede deel zelf zou doen, waarop Watergames bij e-mailbericht van
28 augustus 2020 heeft geantwoord dat het de bedoeling was dat zij dit gedeelte van het project ook samen zouden gaan doen, maar nog in afwachting was van een ‘go’ en er zo spoedig mogelijk op terug zou komen. Bij e-mailbericht van 1 september 2020 heeft Watergames aan [eiser01] geschreven dat het werk in week 47 moest worden uitgevoerd en voorgesteld om dit samen vorm te geven en te plannen, zodat [eiser01] ook het tweede deel van het werk is gegund. Bij e-mailbericht van 6 oktober 2020 heeft [eiser01] aan Watergames te kennen gegeven dat het werk aan de buitenzijde van het zwembad duurder zou worden, waarbij een bedrag van € 17.000,- exclusief btw is genoemd. In reactie hierop heeft Watergames op 14 oktober 2020 gevraagd wat het zou kosten als [eiser01] alleen stucwerk zou doen, waarop [eiser01] de dag daarop geantwoord heeft dat dan een bedrag van € 11.440,- exclusief btw zou resteren. Watergames heeft daarop niet laten weten dat zij het niet eens was met dit bedrag. Zij heeft [eiser01] het stucwerk aan de buitenzijde van het zwembad laten uitvoeren.
2.6.
Gelet op het voorgaande staat genoegzaam vast dat [eiser01] in opdracht van Watergames het tweede deel van het werk, wat vooral bestond uit stucwerk aan de buitenzijde van het zwembad, heeft uitgevoerd tegen een vooraf bepaalde prijs. Zoals Watergames ook zelf aanvoert, konden partijen er in beginsel van uit gaan dat met de werkzaamheden aan de buitenzijde van het zwembad een bedrag van € 15.480,- exclusief btw gemoeid zou zijn, want dat is het verschil tussen het geoffreerde bedrag van € 31.690,- exclusief btw voor het gehele werk en het bedrag € 16.210,- exclusief btw voor het werk binnen. Het bedrag van € 15.480,- exclusief btw kan dus als uitgangspunt worden gehanteerd. Die prijs heeft [eiser01] verhoogd naar € 17.000,-. Daartegen is toen niet geprotesteerd. Ook is niet gebleken dat gevraagd is naar de reden van de prijsverhoging. Bij de mondelinge behandeling heeft [eiser01] hierover gezegd dat bij het eerste deel van het werk gebleken was dat voor de uitvoering veel stucstop nodig was, wat toen niet in rekening is gebracht. De voor het tweede deel van het werk benodigde stucstop wilde hij wel doorberekenen. Daarnaast bracht de omstandigheid dat het werk in de winter uitgevoerd moest worden extra kosten met zich mee zoals het nodig zijn van een tent, een langere droogtijd en meer ritten die gemaakt moesten worden. Deze niet onaannemelijke uitleg is niet weersproken. De prijsverhoging met zo’n € 1.500,- is niet excessief geweest, want bedroeg nog geen 10% van voormeld bedrag van € 15.480,-, zodat de verhoging geoorloofd wordt geacht. Wel heeft [eiser01] op verzoek van Watergames de prijs naar beneden bijgesteld op € 11.440,- exclusief btw uitgaande van minderwerk, waartegen Watergames toen ook niet heeft geprotesteerd, zodat dit bedrag als de overeengekomen prijs geldt. Later heeft [eiser01] de prijs nogmaals naar beneden bijgesteld, nadat Watergames hem had laten weten dat zij door [eiser01] te verrichten schilderwerk zelf zou (laten) uitvoeren. Uiteindelijk heeft [eiser01] met drie facturen in totaal € 9.015,- exclusief btw bij Watergames in rekening gebracht. Het verweer van Watergames biedt geen basis voor het oordeel dat in verband met het niet uitvoeren van het schilderwerk de overeengekomen prijs verder naar beneden bijgesteld had moeten worden.
2.7.
Kortom, duidelijk is dat voorafgaand aan de uitvoering van het werk genoemde prijs van € 11.440,- exclusief btw tot stand gekomen is. Daaraan doet niet af dat [eiser01] in verband met minderwerk uiteindelijk € 9.015,- exclusief btw in rekening heeft gebracht. Het aangevoerde door Watergames biedt geen grond voor het oordeel dat [eiser01] dit bedrag niet in rekening heeft kunnen brengen. Niet is overeengekomen dat achteraf zou worden afgerekend op basis van het aantal gestucte vierkante meters of gewerkte uren.
in conventie
Toewijzing hoofdsom met rente
2.8.
Van het bedrag van € 9.015,- exclusief btw heeft Watergames € 6.000,- exclusief btw voldaan, zodat een bedrag van € 3.015,- exclusief btw open is blijven staan. Met btw gaat het om € 3.648,15. Dat bedrag wordt toegewezen, zoals gevorderd met handelsrente vanaf 27 januari 2021, plus de voordien reeds verschenen handelsrente van € 62,80.
Afwijzing buitengerechtelijke incassokosten
2.9.
[eiser01] eist een vergoeding voor gemaakte kosten in verband met pogingen om zijn vordering buiten rechte te incasseren, zonder een bedrag te noemen. Daarom wordt dit afgewezen.
Proceskosten
2.10.
Watergames krijgt voor het grootste deel ongelijk en moet dus de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [eiser01] tot vandaag vast op
€ 104,13 aan dagvaardingskosten, € 240,- aan griffierecht en € 436,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 218,- tarief). Dit is totaal € 780,13. Voor kosten die [eiser01] maakt na deze uitspraak moet Watergames ook een bedrag betalen van € 109,- (1/2 punt x
€ 218,- tarief). Hier kan nog een bedrag bijkomen voor de betekening van de uitspraak. In dit vonnis hoeft hierover geen aparte beslissing te worden genomen (ECLI:NL:HR:2022:853).
in reconventie
Afwijzing vordering
2.11.
Uit het voorgaande volgt dat Watergames niet onverschuldigd heeft betaald, maar dat [eiser01] nog een bedrag van haar tegoed heeft. Daarom worden de gevorderde bedragen afgewezen. Dat lot treft ook de nevenvorderingen.
Proceskosten
2.12.
Watergames krijgt ongelijk en moet dus de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [eiser01] tot vandaag vast op € 218,- aan salaris voor de gemachtigde (1 punt x € 218,- tarief). Verder wordt verwezen naar wat hierboven is vermeld over na deze uitspraak te maken kosten.

3..De beslissing

De kantonrechter:
in conventie
3.1.
veroordeelt Watergames om aan [eiser01] te betalen € 3.710,95 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119a BW over € 3.648,15 vanaf 27 januari 2021 tot de dag van volledige betaling;
3.2.
veroordeelt Watergames in de proceskosten, aan de kant van [eiser01] tot vandaag vastgesteld op € 780,13;
in reconventie
3.3.
wijst de vordering af;
3.4.
veroordeelt Watergames in de proceskosten, aan de kant van [eiser01] tot vandaag vastgesteld op € 218,-;
in conventie en in reconventie
3.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.6.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Poiesz en in het openbaar uitgesproken.
465