ECLI:NL:RBROT:2022:1204

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 februari 2022
Publicatiedatum
21 februari 2022
Zaaknummer
21/3717
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag WIA-uitkering wegens niet voldoen aan vijfjaarseis

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 17 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, vertegenwoordigd door mr. N. Talhaoui, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (Uwv), vertegenwoordigd door mr. T. Rook. De eiser had een aanvraag voor een WIA-uitkering ingediend, die was afgewezen door het Uwv op 15 februari 2021. Eiser stelde dat er sprake was van toegenomen beperkingen en dat zijn aanvraag binnen de termijn van vijf jaar na de beëindiging van zijn eerdere WIA-uitkering had moeten worden goedgekeurd. De rechtbank moest beoordelen of het Uwv terecht de aanvraag had afgewezen.

De rechtbank oordeelde dat de WIA-uitkering van eiser was beëindigd op 12 november 2013 en dat de termijn van vijf jaar voor het indienen van een nieuwe aanvraag dus liep tot 12 november 2018. Eiser had zijn laatste aanvraag op 29 januari 2021 ingediend, wat buiten deze termijn viel. De rechtbank concludeerde dat de door eiser gestelde toegenomen beperkingen niet binnen de relevante periode waren ingetreden en dat het Uwv zich terecht op het standpunt had gesteld dat de aanvraag om herziening van de WIA-uitkering niet kon worden goedgekeurd.

De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond, wat betekent dat hij geen recht had op de WIA-uitkering. Eiser kreeg geen gelijk en de door hem gemaakte proceskosten werden niet vergoed. De uitspraak werd op dezelfde dag verzonden aan de partijen en zou binnen een week openbaar worden gemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Inloopteam Bestuursrecht
zaaknummer: 21/3717

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser] uit [plaats] , eiser

gemachtigde: Mr. N. Talhaoui
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (het Uwv), verweerder,
gemachtigde: mr. T. Rook.

Procesverloop

Met het besluit van 15 februari 2021 (het primaire besluit) heeft het Uwv aan eiser een verzoek om een aanvraag van een WIA-uitkering [1] afgewezen.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Met (stilzwijgende) toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat er aan deze procedure vooraf ging

Eiser werkte als bouwopruimer. Hij heeft zich op 3 oktober 2008 ziek gemeld en de wachttijd van 104 weken volgemaakt.
Vervolgens heeft het Uwv de aanvraag om een uitkering op grond van de Wet WIA beoordeeld en toegekend voor volledige arbeidsongeschiktheid (80-100%). Na een herbeoordeling is het recht op de WIA-uitkering beëindigd per 12 november 2013.
Op 29 januari 2021 doet eiser een aanvraag voor een WIA-uitkering, wegens een toename van de beperkingen. Voor de onderbouwing daarvan wordt een huisartsenjournaal van
13 januari 2021 overgelegd. Het UWV weigert de uitkering toe te kennen, omdat de laatste WIA-aanvraag langer dan vijf jaar geleden is afgewezen.
Eiser heeft bezwaar gemaakt. De laatste aanvraag om een WIA-uitkering is gedaan op
11 april 2018. Dit is niet langer dan vijf jaar geleden. Het Uwv verklaart het bezwaar ongegrond, maar wijzigt wel de motivering van de beslissing van 15 januari 2021 naar: ‘de reden is dat de WIA-uitkering langer dan vijf jaar geleden is beëindigd.’

Wat eiser vindt

Eiser is het niet met het Uwv eens. Hij stelt dat als startpunt van de termijn van vijf jaar
11 april 2018 genomen moet worden, de datum van afwijzing van de laatste WIA-aanvraag, in plaats van 12 november 2013, de beëindiging van de WIA-uitkering. Daarmee is de aanvraag binnen de gestelde termijn van vijf jaar en ligt het op de weg van het Uwv om aandacht te besteden aan toegenomen beperkingen sinds 11 april 2018.
Daarnaast stelt eiser dat het Uwv het besluit ondeugdelijk heeft gemotiveerd, omdat deze niet heeft onderbouwd waarom er geen sprake zou zijn van nieuwe feiten en omstandigheden, ondanks de door eiser verstrekte medische documenten. Bij eventuele onvolledigheid had verweerder hier een hersteltermijn voor moeten bieden.
Indien de aanvraag niet binnen de vijfjaarstermijn is gedaan, stelt eiser dat hij bij afwijzing onevenredig getroffen wordt. Eiser stelt dat hij materieel voldoet aan de eisen voor een WIA-uitkering, waardoor zijn belang dient te prevaleren en aan hem redelijkerwijs alsnog een WIA-uitkering moet worden toegekend.

Waarover het gaat in deze zaak

De vraag is of het Uwv terecht de aanvraag om herziening van eiser afwijst omdat het recht op een WIA-uitkering in dit geval niet herleeft. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiser daartegen in heeft gebracht.

Wat de rechtbank vindt

Het recht op een WIA-uitkering herleeft indien iemand binnen vijf jaar, nadat het recht op deze uitkering is beëindigd, weer gedeeltelijk arbeidsongeschikt wordt, mits er sprake is van dezelfde oorzaak. Volgens vaste rechtspraak [2] wordt een dergelijke aanvraag beoordeeld aan de hand van een aantal stappen:
  • Is er sprake van toegenomen beperkingen?
  • Zo ja, vloeien deze voort uit dezelfde ziekteoorzaak (causaliteitsvereiste)?
  • Zo ja, heeft de toename van deze beperkingen uit dezelfde oorzaak plaatsgevonden binnen vijf jaar na weigering, herziening of intrekking?
  • Is ook deze vraag bevestigend beantwoord dan moet - ten slotte - aan de hand van een arbeidskundige beoordeling de vraag worden beantwoord of er sprake is van toegenomen arbeidsongeschiktheid.
In het geschil is of de gestelde toegenomen beperkingen hebben plaatsgevonden binnen vijf jaar na weigering, herziening of intrekking van de WIA-uitkering. Volgens vaste rechtspraak [3] is de datum met ingang waarvan de WIA-uitkering is geweigerd, herzien of ingetrokken bepalend voor de aanvang van de termijn van vijf jaar.
De WIA-uitkering van eiser is ingetrokken per 12 november 2013. Sindsdien heeft het Uwv, ondanks aanvragen in 2014 en 2018 geen WIA-uitkering meer verleend aan eiser. Zoals gezegd is bepalend voor de aanvang van de vijfjaarstermijn de datum met ingang waarvan de WIA-uitkering is geweigerd, herzien of ingetrokken. In dit geval is dat 12 november 2013. Dit is dan ook de datum die door het Uwv gehanteerd wordt als begin van de termijn van vijf jaar.
Verweerder heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat de vijfjaarstermijn loopt van 12 november 2013 tot 12 november 2018.
Om in aanmerking te komen voor een herleving van de WIA-uitkering moet er sprake zijn van toegenomen beperkingen binnen de gestelde periode. In de aanvraag van 29 januari 2021 is ter onderbouwing van de toegenomen beperkingen een huisartsenjournaal van 13 januari 2021 bijgevoegd. In bezwaar zijn aanvullende medische gegevens aangeleverd met betrekking tot de periode 2019 tot 2021. Het Uwv stelt in het bestreden besluit dat deze documenten niet wijzen op een toename van de beperkingen in de periode van 12 november 2013 tot 12 november 2018. De aangeleverde stukken bevatten een situatiebeschrijving van de psychische en fysieke gezondheid van eiser in de periode van 2019 tot 2021 en gaan niet in op de periode van 12 november 2013 tot 12 november 2018.
In beroep is tevens een behandelplan van de klinisch psycholoog van 16 november 2021 nagezonden. Hierin staan doelen beschreven voor de behandeling, gestart op 17 maart 2021. Het Uwv heeft op dit stuk gereageerd met de mededeling dat dit behandelplan geen betrekking heeft op de periode van 12 november 2013 tot 12 november 2018 en er daarom ook geen inhoudelijke reactie vanuit de verzekeringsarts bezwaar en beroep geleverd zal worden. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de stukken (inclusief het behandelplan dat in beroep is overgelegd) niet dat deze betrekking hebben op de periode van
12 november 2013 tot 12 november 2018, de periode die in deze zaak relevant is. Daarmee stelt verweerder zich terecht op het standpunt dat uit de aangeleverde stukken niet blijkt dat er sprake is van toegenomen medische beperkingen gedurende de vijfjaarstermijn. Eiser voldoet dus niet aan de vijfjaarseis als bedoeld in artikel 57 van de wet WIA.
De stelling van eiser dat – zo begrijpt de rechtbank – strikte toepassing van de vijfjaarstermijn eiser onevenredig zwaar raakt, treft geen doel. Het Uwv is bij de vaststelling van de vraag of het recht op een WGA-uitkering herleeft gebonden aan wet- en regelgeving zoals neergelegd in artikel 57 van de Wet WIA. Dat artikel formuleert de voorwaarden waaronder het recht op een uitkering herleeft. Een van die voorwaarden is de voorwaarde dat de toegenomen beperking zich moet voordoen binnen vijf jaar na de eerdere beëindiging. Het UWV heeft daarin niet de vrijheid om per individueel geval de termijn te verlengen. De rechtbank acht daarbij verder van belang dat de gekozen termijn van vijf jaar het resultaat is van een bewuste keuze van de formele wetgever. Onder die omstandigheden valt niet in te zien dat toepassing van die vijfjaarseis zozeer in strijd zou zijn met fundamentele rechtsbeginselen dat verweerder niet langer gehouden is die voorwaarde toe te passen.

Wat is de conclusie van de rechtbank?

De rechtbank concludeert dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de door eiser gestelde toegenomen beperkingen niet zijn ingetreden binnen vijf jaar nadat het recht op een WIA-uitkering is geëindigd. Dat betekent dat de eerder geëindigde WIA-uitkering dus niet herleeft.
Het beroep van eiser is dus ongegrond. Dit betekent dat hij geen gelijk krijgt. Omdat eiser in beroep geen gelijk krijgt, worden de door hem gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, in samenwerking met mr. Y.A.J. van Egmond, griffier op 17 februari 2022.
De uitspraak is verzonden aan de partijen op 17 februari 2022 en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl
griffier
rechter

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.WIA: Werk en inkomen naar arbeidsvermogen.