Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
- de dagvaarding van 3 mei 2022, met producties;
- de aantekeningen van de griffier van het op de rolzitting van 28 juli 2022 door [gedaagde01] gegeven mondelinge antwoord;
- de conclusie van repliek, met bijlagen;
- DVD met beeldmateriaal, gedeponeerd ter griffie op 25 augustus 2022.
2..De vaststaande feiten
“Het met een Motorvoertuig verlaten van de Parkeerfaciliteit zonder gebruikmaking van een geldig, door Q-Park geaccepteerd Parkeerbewijs is onder geen beding toegestaan”.
“Het zonder voorafgaande betaling van het verschuldigde Parkeergeld met het Motorvoertuig verlaten van de Parkeerfaciliteit, bijvoorbeeld door middel van het zogenoemde “treintje rijden” waarbij de Klant direct achter zijn voorganger onder de slag boom doorrijdt, is onder geen beding toegestaan”.
“Indien Q-Park een gebruik van de Parkeerfaciliteit in strijd met het bepaalde in artikel 5.5 of 5.7 van deze Voorwaarden constateert, is de Klant het door Q-Park voor de betreffende Parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” zoals vermeld bij de inrit van de Parkeerfaciliteit verschuldigd, vermeerderd met een bedrag aan aanvullende schadevergoeding ad € 319,97 (incl. BTW prijspeil 2020) (…)”.
3..De vordering
- [gedaagde01] te veroordelen aan haar te betalen € 873,93 met rente;
- [gedaagde01] te veroordelen in de proceskosten;
- het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.