ECLI:NL:RBROT:2022:11988

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 december 2022
Publicatiedatum
23 februari 2023
Zaaknummer
10224211
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over huurachterstand en ontruiming

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 23 december 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen An 't Roer B.V. en een gedaagde die niet is verschenen. An 't Roer, vertegenwoordigd door mr. T. Colijn, vorderde ontruiming van een woning wegens huurachterstand. De gedaagde huurde sinds 1 mei 2018 een woning en had geen huur betaald over de maanden april tot en met december 2022, wat resulteerde in een totale huurachterstand van € 8.789,69. De gedaagde heeft geen verweer gevoerd, waardoor de kantonrechter verstek verleende.

De kantonrechter overwoog dat de eis in kort geding toewijsbaar was, gezien de spoedeisendheid van de situatie en de aannemelijkheid dat de vordering in een bodemprocedure zou worden toegewezen. De rechter oordeelde dat de huurachterstand voldoende grond bood voor ontbinding van de huurovereenkomst en dat de ontruiming van het gehuurde gerechtvaardigd was. De ontruimingstermijn werd vastgesteld op 14 dagen na het vonnis.

Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur, de huur voor de maanden na december 2022, en de proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de gedaagde onmiddellijk aan de uitspraak moest voldoen, ondanks mogelijke hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10224211 / VV EXPL 22-502
datum uitspraak: 23 december 2022
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
An ’t Roer B.V.,
vestigingsplaats: Dordrecht,
eiseres,
gemachtigde: mr. T. Colijn,
tegen
[gedaagde01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
gedaagde,
die niet is verschenen.
De partijen worden hierna ‘An ‘t Roer’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
- de dagvaarding van 9 december 2022, met bijlagen;
1.2.
Op 19 december 2022 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling met An ’t Roer, vertegenwoordigd door [naam01] , en haar gemachtigde besproken. [gedaagde01] is niet op de zitting verschenen. Omdat bij de dagvaarding de bij de wet voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht zijn genomen, is tegen hem verstek verleend.

2..De feiten

2.1.
[gedaagde01] huurt vanaf 1 mei 2018 van An ‘t Roer een woning aan de [adres01] in [plaats01] (hierna: ‘het gehuurde’). De maandelijkse huurprijs bedraagt op dit moment € 981,88 per maand en moet bij vooruitbetaling worden betaald.

3..Het geschil

3.1.
An ‘t Roer eist samengevat:
  • [gedaagde01] te veroordelen om het gehuurde binnen zeven dagen na de datum van het vonnis te ontruimen;
  • [gedaagde01] te veroordelen aan haar te betalen € 8.848,63 met rente vanaf 1 december 2022;
  • [gedaagde01] te veroordelen tot betaling van € 981,88 voor iedere maand na december 2022 dat [gedaagde01] met ontruiming in gebreke blijft;
  • [gedaagde01] te veroordelen in de proceskosten met rente;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Het bedrag dat wordt geëist, bestaat uit € 8.789,69 aan huur tot en met de maand december 2022 en rente van € 58,94 (berekend tot 1 december 2022).
3.2.
An ‘t Roer baseert de eis op het volgende. Door [gedaagde01] is geen huur betaald over de maanden april 2022 tot en met december 2022. In totaal is over die maanden een huurachterstand ontstaan van € 8.789,69. Er is sprake van het niet tijdig betalen van de huur gedurende een lange periode, hetgeen telkens een tekortkoming oplevert waardoor [gedaagde01] in verzuim is geraakt. Dit is voldoende grond om ontruiming van het gehuurde te rechtvaardigen.
3.3.
[gedaagde01] heeft geen verweer gevoerd.

4..De beoordeling

4.1.
Een eis in kort geding kan worden toegewezen als de partij die de voorziening vraagt hierbij zoveel spoed heeft dat die partij de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten. Bij die beoordeling is van belang hoe aannemelijk het is dat de eis in een gewone procedure wordt toegewezen. Verder moet het belang dat An ‘t Roer heeft bij toewijzing van de eis worden meegewogen en de gevolgen hiervan voor [gedaagde01] als deze uitspraak later wordt teruggedraaid.
4.2.
Omdat [gedaagde01] geen verweer heeft gevoerd, komt vast te staan dat er berekend tot en met december 2022 een huurschuld is van € 8.789,69. Het is voldoende aannemelijk dat in een bodemprocedure zal worden geoordeeld dat deze tekortkoming de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. De vordering tot ontruiming komt de kantonrechter daarom niet onrechtmatig of ongegrond voor en wordt toegewezen, met dien verstande dat de ontruimingstermijn zal worden bepaald op 14 dagen na dit vonnis.
4.3.
Het gevorderde bedrag van € 8.789,69 aan achterstallige huurtermijnen tot en met december 2022 zal worden toegewezen. De gevorderde betaling van de huur/gebruiksvergoeding vanaf januari 2023 wordt ook toegewezen tot aan de datum dat het gehuurde is ontruimd. De rente wordt toegewezen, omdat uit de stellingen van An ‘t Roer volgt dat deze moet worden betaald.
proceskosten
4.4.
[gedaagde01] wordt veroordeeld in de proceskosten. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van An ‘t Roer tot vandaag vast op € 127,43 aan dagvaardingskosten,
€ 514,- aan griffierecht en € 498,- aan salaris voor de gemachtigde. Dit is totaal € 1.139,43. Voor kosten die An ‘t Roer maakt na deze uitspraak moet [gedaagde01] een bedrag betalen van € 124,-. Hier kan nog een bedrag bijkomen voor de betekening van de uitspraak. In dit vonnis hoeft hierover geen aparte beslissing te worden genomen (ECLI:NL:HR:2022:853). De wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen.
uitvoerbaarheid bij voorraad
4.5.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

5..De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde01] om binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis de woning aan de [adres01] in [plaats01] te ontruimen met alle personen en zaken die zich daar vanwege [gedaagde01] bevinden en het gehuurde met alle sleutels ter beschikking van An ‘t Roer te stellen;
5.2.
veroordeelt [gedaagde01] om aan An ‘t Roer te betalen € 8.848,63, met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 8.789,69 vanaf 1 december 2022 tot de dag van volledige betaling;
5.3.
veroordeelt [gedaagde01] om aan An ‘t Roer te betalen een bedrag van € 981,88 per maand vanaf 1 januari 2023 tot en met de maand waarin de ontruiming plaatsvindt;
5.4.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten, aan de kant van An ‘t Roer tot vandaag vastgesteld op € 1.139,43 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na vandaag tot de dag van volledige betaling;
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Fiege en in het openbaar uitgesproken.
50724