Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[gedaagde01],
[gedaagde01] wordt hierna ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.
1.De procedure
- de dagvaarding van 23 maart 2022, met bijlagen;
- het antwoord, met bijlagen;
- de brief van 4 juli 2022 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de mail van de gemachtigde van [bewindvoerderskantoor01] van 24 oktober 2022;
- de mail van de gemachtigde van Woonstad Rotterdam van 24 oktober 2022;
2.De feiten
22 oktober 2021 aan [gedaagde01] de huurovereenkomst op te zeggen, nu zij van de politie heeft vernomen dat op basis van de aangetroffen situatie ter plekke het onwaarschijnlijk is dat het gehuurde bewoond wordt door een moeder met twee kinderen.
3.Het geschil
- de huurovereenkomst ter zake het gehuurde te ontbinden;
- [bewindvoerderskantoor01] , in haar hoedanigheid van bewindvoerder van [gedaagde01] , te veroordelen om het gehuurde binnen drie dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen;
- [bewindvoerderskantoor01] , in haar hoedanigheid van bewindvoerder van [gedaagde01] , te veroordelen aan haar te betalen € 623,68 per maand vanaf 1 april 2022 tot aan de maand waarin de woning is ontruimd, met rente;
- [bewindvoerderskantoor01] , in haar hoedanigheid van bewindvoerder van [gedaagde01] , te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke kosten, met rente;
- [bewindvoerderskantoor01] , in haar hoedanigheid van bewindvoerder van [gedaagde01] , te veroordelen in de proceskosten;
- het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
4.De beoordeling
5.De beslissing
mr. M.C. van der Kolk.