ECLI:NL:RBROT:2022:11980

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 november 2022
Publicatiedatum
23 februari 2023
Zaaknummer
9765691
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van facturen uit overeenkomst van opdracht voor levering van leads

In deze zaak vordert eiseres, een bedrijf dat een online platform biedt voor het genereren van leads, betaling van openstaande facturen door gedaagde, die financieel-administratieve diensten verleent. De partijen zijn in oktober 2019 een overeenkomst aangegaan waarbij eiseres maandelijks leads aan gedaagde zou leveren tegen een vast tarief. Eiseres heeft de facturen voor de geleverde leads niet volledig betaald, wat heeft geleid tot deze rechtszaak. Tijdens de mondelinge behandeling op 12 september 2022 heeft eiseres haar vordering toegelicht, terwijl gedaagde zijn verweer voerde, onder andere met de stelling dat hij door de coronacrisis geen nieuwe klanten uit de leads heeft kunnen verkrijgen en dat er een afspraak was dat hij pas zou betalen als hij omzet uit de leads zou hebben.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 9765691 / CV EXPL 22-9290
datum uitspraak: 4 november 2022
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres01] ,
vestigingsplaats: [vestigingsplaats01] ,
eiseres,
gemachtigde: [naam gemachtigde01] ,
tegen
[gedaagde01], die handelt onder de naam
[bedrijf01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
gedaagde,
die zelf procedeert,
De partijen worden hierna ‘ [eiseres01] ’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 16 maart 2022, met producties;
  • het antwoord, met producties;
  • de brief van 21 juni 2022 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de aanvullende producties van de zijde van [eiseres01] ;
  • de spreekaantekeningen van de zijde van [gedaagde01] ;
1.2.
Op 12 september 2022 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij werd [eiseres01] vertegenwoordigd door [naam01] , business development manager, bijgestaan door de gemachtigde [naam gemachtigde02] . [gedaagde01] is in persoon verschenen.

2.De feiten

2.1.
[eiseres01] biedt een online platform voor boekhouders, accountants en aanverwante bedrijven, via welk platform potentiële klanten kenbaar kunnen maken dat zij offertes wensen te ontvangen voor werkzaamheden op het gebied van administratie, belastingadvies en aanverwante diensten. [eiseres01] faciliteert via haar platform de totstandkoming van overeenkomsten tussen potentiële klanten en (financiële) dienstverleners.
2.2.
[gedaagde01] verleent financieel-administratieve diensten, onder meer op het gebied van belastingen.
2.3.
In oktober 2019 zijn partijen een overeenkomst aangegaan waarbij [eiseres01] maandelijks aan aantal offerteaanvragen van potentiële klanten (hierna: ‘Leads’) aan [gedaagde01] levert, tegen betaling van een vast maandelijks tarief voor de duur van drie maanden.
2.4.
In december 2020 hebben partijen gesproken over verlenging van voornoemde overeenkomst. Bij e-mail van 10 december 2019 om 14.19 uur stuurt [gedaagde01] aan [eiseres01] , voor zover relevant, het volgende bericht:
“(…) Op 29 november gaf je mij een voorstel voor verlenging met een jaar met 15% korting. Ik heb toen gezegd dat dat wel wilde maar zou het je nog definitief laten weten. Ik heb vorige week verschillende keren getracht hebt bereiken maar dat is niet gelukt.
Nu krijg ik opeens een veel lagere korting! Ik ga akkoord met je eerdere voorstel met 15% korting wat neerkomt op € 425 per maand. (…)”
2.5.
Bij e-mail van 10 december 2019 om 15.32 uur laat [eiseres01] het volgende aan [gedaagde01] weten:
“(…) Deze overeenkomst treedt in werking op 1 januari 2020 en wordt aangegaan voor de bepaalde tijd van 12 maanden.
Partner Polderstaete Belastingadvies verleent aan [eiseres01] de opdracht Leads te genereren via het Platform, welke opdracht [eiseres01] aanvaardt. Gedurende deze overeenkomst spant [eiseres01] zich in om 60 IB leads via het Platform te genereren voor Partner die voldoen aan onderstaande criteria:
Regio Rotterdam-Rijnmond
IB leads die betrekking hebben op IB administraties (boekhouding van Eenmanszaak, VOF, Maatschap, Cooperatie en C.V.)
Alle branches/sectoren, behalve landbouw en horeca
Het bedrag voor het pakket komt op € 425,- per maand (januari 2020 tot en met december 2020). De factuur wordt telkens de 1e van de maand verstuurd en heeft een betaaltermijn van 30 dagen. (…)”
2.6.
[eiseres01] heeft maandelijks bij afzonderlijke facturen van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020 € 425,- aan [gedaagde01] in rekening gebracht voor de geleverde Leads.
2.7.
Op 31 januari 2020 heeft [gedaagde01] een pakket van 34 Leads tegen betaling van een bedrag van € 850,- excl. btw van [eiseres01] gekocht.
2.8.
De gemachtigde van [eiseres01] heeft [gedaagde01] onder andere op 10 mei 2021 gesommeerd tot betaling.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres01] eist samengevat:
  • [gedaagde01] te veroordelen aan haar te betalen € 7.483,20 met rente;
  • [gedaagde01] te veroordelen in de proceskosten met rente;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Het bedrag dat wordt geëist, bestaat uit de hoofdsom van € 5.999,50, rente van € 808,72 (berekend tot 16 maart 2022) en buitengerechtelijke kosten van € 674,98.
3.2.
[eiseres01] legt aan haar eis ten grondslag dat [gedaagde01] niet heeft voldaan aan zijn betalingsverplichting op basis van de tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. [eiseres01] was daarom genoodzaakt haar incassogemachtigde in te schakelen. [eiseres01] maakt ook aanspraak op de wettelijke handelsrente.
3.3.
[gedaagde01] is het niet eens met de eis en voert het volgende aan. Als gevolg van de coronacrisis heeft [gedaagde01] vrijwel geen nieuwe klanten uit de Leads kunnen verkrijgen en is de voorgestelde omzet nauwelijks gehaald. Partijen zijn de afspraak overeengekomen dat [gedaagde01] pas zou hoeven te betalen als [gedaagde01] omzet uit de Leads zou hebben verkregen. In november 2020 en december 2020 heeft [gedaagde01] geen Leads meer ontvangen, terwijl [eiseres01] wel het vaste tarief in rekening heeft gebracht. In totaal heeft [gedaagde01] sinds oktober 2019 in totaal € 2.318,04 betaald voor 22 klanten, waarmee de verplichtingen uit de overeenkomst volgens [gedaagde01] zijn nagekomen.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen partijen is in geschil of [gedaagde01] de door [eiseres01] aan hem verzonden facturen ten bedrage van in totaal € 5.999,50, inclusief btw, aan [eiseres01] moet betalen.
4.2.
[eiseres01] en [gedaagde01] zijn een overeenkomst van opdracht aangegaan, waarbij [eiseres01] met ingang van 1 januari 2020 voor de duur van 12 maanden via haar platform in totaal 60 Leads aan [gedaagde01] zou leveren, tegen betaling van een vast maandelijks tarief van € 425,- excl. btw door [gedaagde01] . Hoewel de overeenkomst niet schriftelijk is vastgelegd, staat als onweersproken vast dat partijen uitvoering hebben gegeven aan die overeenkomst. Daarnaast heeft [gedaagde01] op 31 januari 2020 een pakket van 34 Leads van [eiseres01] gekocht, tegen betaling van een bedrag van € 850,- excl. btw.
4.3.
[gedaagde01] heeft de door [eiseres01] in rekening gebrachte facturen gedeeltelijk betaald. Doordat [gedaagde01] betalingsproblemen ondervond vanwege de gevolgen van de wereldwijde coronapandemie, zijn partijen in augustus 2020 een betalingsregeling overeengekomen ter aflossing van de op dat moment openstaande schuld. Dit wordt ondersteund door de mailwisseling tussen partijen van 6 augustus 2020. In het kader van die betalingsregeling heeft [gedaagde01] drie maal € 300,00 betaald. Nu [gedaagde01] een betalingsregeling heeft getroffen (welke hij slechts ten dele is nagekomen), heeft hij de vordering erkend, zodat hij in beginsel is gehouden tot betaling van de gevorderde hoofdsom.
4.4.
Weliswaar had [gedaagde01] een beter resultaat uit de voorgestelde Leads verwacht, maar partijen zijn hierover niets overeengekomen. Het betrof slechts een inspanningsverplichting en geen resultaatsverbintenis. De betalingsverplichting van [gedaagde01] stond enkel tegenover de verplichting van [eiseres01] om de overeengekomen Leads aan te bieden. De kantonrechter constateert op basis van de door [eiseres01] overgelegde printscreen van het online platform met een overzicht van de door [eiseres01] aan [gedaagde01] geleverde Leads, dat [eiseres01] in 2020 94 Leads aan [gedaagde01] heeft aangeboden, te weten 34 Leads op basis van de eenmalige aanbieding van 31 januari 2020 plus de overeengekomen 60 Leads over het jaar 2020. [gedaagde01] heeft de juistheid hiervan niet betwist. [gedaagde01] heeft niet eerder geklaagd over tegenvallende resultaten en is evenmin overgegaan tot ontbinding van de overeenkomst, zodat de kantonrechter in deze procedure geen oordeel kan vormen over een eventuele tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst. [gedaagde01] kan dan ook niet eenzijdig bepalen dat de door hem verrichte betalingen van in totaal € 2.318,04 toereikend zijn gelet op de resultaten uit de Leads en hem ontslaan van zijn betalingsverplichting ten opzichte van [eiseres01] . De door [eiseres01] betwiste stelling dat [gedaagde01] pas betaling zou zijn verschuldigd als hij omzet uit de Leads zou hebben verkregen, wordt als onvoldoende onderbouwd gepasseerd. [gedaagde01] verwijst daarvoor naar een e-mail van 15 november 2020, maar heeft nagelaten een kopie daarvan in het geding te brengen.
4.5.
[gedaagde01] betwist voorts dat hij betaling is verschuldigd over de maanden november 2020 en december 2020, omdat hij in die maanden geen Leads heeft ontvangen van [eiseres01] . Volgens [gedaagde01] zijn partijen overeengekomen dat [eiseres01] elke maand vijf Leads aan [gedaagde01] zou aanbieden. De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde01] deze stelling onvoldoende heeft onderbouwd, mede gelet op de gemotiveerde betwisting van de zijde van [eiseres01] . Nergens blijkt uit dat partijen de afwijkende afspraak zijn overeengekomen dat die 60 Leads over het gehele jaar verdeeld in vijf Leads per maand aan [gedaagde01] zouden worden aangeboden. Uit de door [eiseres01] overgelegde printscreen van het overzicht met aangeboden Leads – welk overzicht niet door [gedaagde01] is betwist – volgt bovendien dat het aantal geleverde Leads per maand fluctueerde. Zou die afwijkende afspraak zijn overeengekomen, zoals [gedaagde01] aanvoert, dan had het voor de hand gelegen dat [gedaagde01] direct zou hebben geprotesteerd in de maanden dat hij minder dan de afgesproken vijf Leads had ontvangen, hetgeen nergens uit is gebleken.
4.6.
Dat [eiseres01] al in oktober 2020 aan haar verplichting tot het leveren van 60 leads had voldaan, zodat zij in november 2020 en december 2020 niet meer verplicht was Leads aan [gedaagde01] te leveren, laat onverlet dat [gedaagde01] wel betaling is verschuldigd over die maanden. De afspraak was immers dat [eiseres01] in totaal 60 Leads zou leveren aan [gedaagde01] , tegen betaling van een vast maandelijks tarief van € 425,00 (excl. btw) voor de duur van 12 maanden met ingang van januari 2020.
4.7.
Gelet op het voorgaande wordt de vordering van [eiseres01] tot betaling van het bedrag van € 5.999,50 aan openstaande facturen toegewezen.
buitengerechtelijke incassokosten en rente
4.8.
De buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om een vergoeding voor deze kosten te krijgen. De rente wordt toegewezen, omdat uit de stellingen van [eiseres01] volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde01] deze stellingen niet heeft betwist.
proceskosten
4.9.
[gedaagde01] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [eiseres01] tot vandaag vast op € 112,30 aan dagvaardingskosten, € 514,00 aan griffierecht en € 622,00 aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 311,00 tarief). Dit is totaal € 1.248,30. Voor kosten die [eiseres01] maakt na deze uitspraak moet [gedaagde01] ook een bedrag betalen van € 124,-. Hier kan nog een bedrag bijkomen voor de betekening van de uitspraak. In dit vonnis hoeft hierover geen aparte beslissing te worden genomen (ECLI:NL:HR:2022:853).
uitvoerbaarheid bij voorraad
4.10.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde01] om aan [eiseres01] te betalen € 5.999,50 aan hoofdsom, € 808,72 aan verschenen rente en € 674,98 aan buitengerechtelijke incassokosten met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119a BW over een bedrag van € 5.999,50 vanaf de dag van de dagvaarding tot de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten, aan de kant van [eiseres01] tot vandaag vastgesteld op € 1.248,30;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.R. van Tongeren en in het openbaar uitgesproken.
50724